Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.
Wiki Markup
[home]{scrollbar}
h1. H3270 - Slikkige rivieroevers
h1. Algemeen
{section}{column:width=80%}
|| Algemene kenmerken || ||
| Naam soort(en)groep | Slikkige rivieroevers |
| Regio | Nederland |
| Watersysteem | Stromende wateren |
| Natuurparameter | Habitattype |
| HR nr | H3270 |
| Factsheet opgemaakt door | H. Coops |{column}{column:width=20%}
{column}{section}

h1. Habitat beschrijving

h3. Algemeen voorkomen
Het habitattype Slikkige rivieroevers wordt gekenmerkt door pioniervegetaties van het tandzaad-verbond (Associatie van Rode Ganzevoet en Beklierde Duizendknoop 29 Aa3 en de Slijkgroen-associatie 29Aa4). Dit zijn vegetaties van stikstofminnende plantensoorten die op tijdelijk drooggevallen grond kiemen en in korte tijd bloeien en zaadzetten. Ze zijn kenmerkend voor zand- en sliboevers en grindbanken langs de Rijntakken en de Maas. De slikplaten en -oevers in de zoetwater-getijdenzone (Oude Maas, Lek, Haringvliet, Biesbosch) worden ook wel tot het type gerekend (p.m.). 
Het habitat komt wijd verspreid voor langs grote rivieren in de laagvlakte en het heuvelland in het gematigde deel van Europa. 
Kenmerkende soorten zijn Rode ganzevoet (_Chenopodium rubrum_), Moeraszuring (_Rumex palustris_), Goudzuring (_Rumex maritimus_), Beklierde Duizendknoop (_Persicaria lapathifolia_), Liggende ganzerik (_Potentilla supina_), Riviertandzaad (_Bidens frondosa_), Driedelig tandzaad (_Bidens tripartita_). Soorten van de slijkgroen-associatie, die op meer slibrijk substraat voorkomt, zijn o.a. Slijkgroen (_Limosella aquatica_), Klein Vlooienkruid (_Pulicaria vulgaris_) en Bruin Cypergras (_Cyperus fuscus_).


h3. Milieuvoorwaarden
Het habitat Slikkige rivieroevers is van nature te vinden op net ontstane, nog spaarzaam begroeide rivieroevers. De oppervlakte die het habitat beslaat is vaak klein en lijnvormig. Door de sterk varierende aanwezigheid van kaal substraat (veel in jaren na grote erosie-events, weinig na een aantal laag-dynamische jaren) kan de zone waarin het habitat voorkomt in sommige jaren grote delen van de rivieroever beslaan en in andere jaren zeer beperkt zijn, terwijl de ontwikkeling van de vegetatie door de variabele zomerwaterstanden sterk kan uiteenlopen. Het habitat en de kenmerkende vegetatietypen kunnen massaal optreden op natte plaatsen waar de  uiterwaarden vergraven zijn ten behoeve van riviermaatregelen of natuurontwikkeling.
Het bodemtype kan varieren van uitgesproken zandig tot zeer slibrijk, waarbij verschillende vegetatietypen de overhand hebben. Langs de Grensmaas wordt het habitattype vertegenwoordigd door laaggelegen grindbanken.
Het habitat is optimaal ontwikkeld in de jaren na een het ontstaan van een zand- of slibbank, voordat hogere (helofyten, ruigte of ooibos) vegetatie zich vestigt. In zeer dynamische, zich steeds weer verjongende milieus (lage zandstranden) kan het zich steeds weer opnieuw vestigen maar zal in veel jaren door ongunstige waterstanden weinig ontwikkeling plaatsvinden. Ook direct na natuurontwikkeling ontstaan grote kale oppervlakten die (vaak tijdelijk) geschikt zijn voor de ontwikkeling van dit type. Door begrazing en daarmee gepaard gaande omwoeling van de bodem kan het habitat lokaal voortbestaan.
Voor sommige plantensoorten kan de zaadvoorraad en -aanvoer beperkend zijn voor de kans van voorkomen.


h3. Beheer en ontwikkelingskansen
Aanleg van natuurontwikkelingsgebieden (ontkleiing, vergraving geulen met flauwe oevers)
Begrazing


h1. Dosis-effect relaties
\\
h4. Stroomdiagram
\\
{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Overstromingsduur|Vegetatie bedekking"
shape = "record"
];


"node3" [
label = "HGI algemeen"
shape = "record"
];



"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];


{flowchart}
\\



h4. Dosis-effect relaties

 {section}{column:width=50%}
{chart:type=xyline|title=Overstromingsduur|xlabel=overstromingsduur (d/jr)|yLabel=HGI|dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
||overstromingsduur (d/jr) || HGI ||
| 0 | 0 |
| 100 | 0.1 |
| 200 | 0.5 |
| 250 | 0.5 |
| 300 | 0 |
| 365 | 0 |
{chart}
Overstromingsduur: de associaties van slikkige rivieroevers komen voor in de zones met een hoge inundatiefrequentie. In [#1] worden ranges van overstromingsduur van plantengemeenschappen in de uiterwaarden weergegeven. Hiermee wordt het potentiele voorkomen van het vegetatietype aangegeven. Actueel voorkomen en staat van ontwikkeling hangen af van de waterstandscondities in het betreffende jaar. 
{column}{column:width=50%} 
{chart:type=xyline|title=Vegetatiebedekking|xlabel=bedekking (%)|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
||bedekking (%) || HGI ||
| 0 | 1 |
| 10 | 0.5 |
| 30 | 0.1 |
| 50 | 0 |
| 100 | 0 |
{chart}
Vegetatiebedekking: pionierbegroeiingen verschijnen onder gunstige omstandigheden op onbegroeide grond en kunnen zich niet vestigen in gesloten begroeiing. Als door condities in het verleden op een potentiele groeiplaats reeds vegetatie (bijv. wilgen of riet) gevestigd is, verminderen de mogelijkheden voor vestiging van de slikoever-associaties [#2].
{column}
{section}


h1. Onzekerheid en validatie
(!) De dosis-effect relaties zijn niet gevalideerd.

h1. Toepassingsgebied
Oevers van de grote rivieren. Nagegaan moet worden of de dosis-effect relaties zonder meer ook toepasbaar zijn voor grindoevers.

h1. Voorbeeld project
Er is geen voorbeeld projekt beschikbaar

h1. Referenties
1 {anchor:1} Van de Steeg et al ....
2 {anchor:2} Expert Judgement H. Coops