Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.

...

Bovengenoemde habitats worden ieder gedomineerd door verschillende vissoorten (zie figuur 2.1). De abundantie van de vissoorten wordt ingevuld door vier indicatoren, die elk een deel van de visgemeenschap weerspiegelen (Higler et al., zonder jaartal). Deze indicatoren zijn gebaseerd op de relatieve biomassa van:
(1) brasem. Het aandeel brasem neemt in het algemeen toe met de voedselrijkdom van een water. Een zeer sterke dominantie van brasem is kenmerkend voor voedselrijke, troebele en vegetatie-arme wateren.
(2) baars+blankvoorn in % van alle eurytopen: de eurytopen baars en blankvoorn komen relatief meer voor in heldere (vaak diepere) wateren met veel of weinig submerse vegetatie maar met een gering aandeel oeverzone.
(3) plantminnende vis: snoek, ruisvoorn, zeelt, kroeskarper, bittervoorn, giebel, grote modderkruiper, kleine modderkruiper, tiendoornige stekelbaars en vetje komen relatief meer voor in wateren met een groot aandeel submerse- en oevervegetatie en/of overstromingsvlaktes.
(4) zuurstoftolerante vis: de zuurstof-, pH- en temperatuurtolerante soorten zeelt, grote modderkruiper en kroeskarper zijn indicatief voor plaatsen met periodiek (zeer) lage zuurstofgehaltes zoals ondiep water in verlandingszones.

Bovenstaande "abundantie-indicatoren" beoordelen ieder de kwaliteit van de betreffende habitats in het watersysteem. Hiernaast is het totale aantal vissoorten indicatief voor de diversiteit van het systeem als geheel. In onderstaande afbeelding is schematisch weergegeven hoe de antropogene invloeden via de stuurvariabelen inwerken op het voorkomen van verschillende habitats en bijbehorende visgemeenschappen.

Figuur 2.1. Voorkomen van habitats en bijbehorende visgemeenschap (zie tekst). Tevens zijn de effecten van antropogene invloeden op de stuurvariabelen weergegeven, zoals deze bij de rekenregels zijn gehanteerd.

3. Rekenregels abiotiek - EKR macrofyten

In de studie Default MEP´s/GEP´s voor sterk veranderde en kunstmatige wateren is onderzoek gedaan naar de relatie tussen systeemkenmerken en KRW-indicatoren in grote ondiepe kanalen. Er is een verband tussen de "kwaliteitsklasse" van een kanaal en de indicator-scores plantminnende vis en zuurstoftolerante vis (REF). De kwaliteitsklasse zegt iets over het voorkomen van habitats. De indicator brasem + karper is gerelateerd aan de factor zicht/diepte.

De volgende factoren zijn van invloed op de kwaliteitsklasse van een kanaal:-

  • mate van beschoeiing:_
    score tussen 1 en 5, lineair afhankelijk van % beschoeiing waarbij 1=onbeschoeid en 5 = volledig beschoeid. De tussenliggende klassen worden bepaald door lineaire interpolatie en afronden naar dichtstbij gelegen klasse. Bijv 30% beschoeid is 1 + 30/100*4 = 2,2 = klasse 2.
    - bedekking met emergenten:
    score tussen 1 en 5 waarbij:
    1 = > 20%, 2 = 10-20%, 3 = 5-10%, 4 = 2-5%, 5 = <2%.
    - bedekking met submers:
    score tussen 1 en 5, lineair afhankelijk van % submerse vegetatie waarbij 1=zeer plantenrijk en 5 = volledig kaal. De tussenliggende klassen worden bepaald door lineaire interpolatie en afronden naar dichtstbij gelegen klasse. Bijv 65 % submers is 1 + (100-65)/100*4 = 2,4 = klasse 2.
    - de ratio zicht/waterdiepte:
    deze indicator beoordeeld de helderheid in relatie tot de diepte en laat zien of er voldoende licht op de bodem komt. Waarde indicator; 1 = bodemzicht, 5 = zeer troebel, wordt bepaald door lineaire interpolatie en afronden naar dichtstbij gelegen klasse, Bijvoorbeeld zicht tot op ½ diepte, 1 + (1- 0,5)*4 = 3. De kwaliteitsklasse wordt als volgt bepaald: - gemiddelde en afgeronde score van bovenstaande deelscores. De totaalscore in de dataset varieert tussen 2 en 5, klasse 1 komt niet voor. Dit is ook niet zo vreemd, om 1 te scoren moet een kanaal (vrijwel) onbeschoeid zijn, meer dan 20% emergente vegetatie hebben, dominant begroeid zijn met submerse vegetatie en bodemzicht hebben. Dergelijke kanalen bestaan wel (bijvoorbeeld in
    de Weerribben) maar zijn erg zeldzaam. Een dergelijk hoge score is eigenlijk alleen voor kanalen weggelegd zonder belangrijke afvoer- of scheepvaartfunctie zoals kanalen in natuurgebieden.

In afbeelding 3 zijn de relaties weergegeven tussen de kwaliteitsklasse op basis van bovenstaande factoren en de indicatoren voor vissen. Tussenliggende waarden worden berekend door lineaire interpolatie op basis van alle waarnemingen.

...