Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.
Wiki Markup
[home]
{scrollbar}

h1. H2170 - Kruipwilgstruwelen


h1. Algemeen
{section}{column:width=80%}
|| Algemene kenmerken || ||
| Naam 

home

...

H2170 - Kruipwilgstruwelen

Algemeen

...

Naam
soort(en)groep
 | Kruipwilgstruwelen |
| Regio | Europa |
| Watersysteem | kustwateren |
| Natuurparameter | Habitattypen |
| HR nr | H2170 |
| Factsheet opgemaakt door | K.E. van de
Wolfshaar
Section
Column
width80%

Algemene kenmerken

 

Kruipwilgstruwelen

Regio

Europa

Watersysteem

kustwateren

Natuurparameter

Habitattypen

HR nr

H2170

Factsheet opgemaakt door

Column
width20%

!|thumbnail!

Foto:

Habitat beschrijving

Algemeen voorkomen

Dit habitattype betreft duinvalleien die begroeid zijn met struweel waarin Kruipwilg (Salix repens) de boventoon voert. In ons land betreft het Kruipwilg-struwelen die gerekend worden tot twee verbonden: het Empetrion nigri en het Salicion cinereae. Het in de typenaam genoemde verbond Salicion arenariae wordt in ons land niet onderscheiden.
In licht overstoven, vochtige valleien kunnen zich begroeiingen ontwikkelen die worden gerekend tot de associatie Pyrolo-Salicetum van het verbond Empetrion nigri. Deze gemeenschap wordt, behalve door Kruipwilg, gekenmerkt door Rond wintergroen (Pyrola rotundifolia), Klein wintergroen (Pyrola minor) en het zeldzame Stofzaad (Monotropa hypopitys). Deze variant van het habitattype vormt dikwijls mozaïeken met soortenrijke duinvalleivegetatie (habitattype H2190 - Vochtige duinvalleien), waarin het in de successie ook kan worden voorafgegaan.
De tweede variant van het habitattype komt voor in natte valleien, waar zich tamelijk hoge begroeiingen kunnen ontwikkelen met Kruipwilg en Grauwe wilg (Salix cinerea). Deze struwelen behoren tot de subassociatie salicetosum repentis van het Salicetum cinereae (verbond Salicion cinereae).

Milieurandvoorwaarden

Het habitattype heeft haar zwaartepunt in de kalkarme duinen ten noorden van Bergen (vooral op de Waddeneilanden en in het Zwanenwater), maar wordt in minder goed ontwikkelde vorm ook in de zuidelijkere duingebieden van ons land aangetroffen.

Beheer en ontwikkelingskansen

Dit habitattype is zeer gevoelig voor verzuring #1.

Dosis-effect relaties

Deze dosis-effect relaties zijn gebaseerd op de standplaatsfactoren van voorkomende plantengemeenschappen, omdat het habitattype zelf een landschapskenmerk is.

Algemene dosis-effect relaties
Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelbodemtype
typebar
titleBodemtype
dataOrientationvertical
yLabelHGI

bodemtype

HGI

zand

1

lemig zand

1

leem

1

klei

1

veen

1

anders

0

Referentie: #1

Column
width50%

district

HGI

Wadden

1

Renodunaal

1

Laagveen

1

anders

0

Referentie: #1, #3

Section
Column
width50%

Zoutgehalte

HGI

zeer zoet

1

anders

0

Referentie: #1

Column
width50%

Zuurgraad grond

HGI

zeer zuur

1

neutraal

1

basisch

1

anders

0

Referentie: #1

Onzekerheid en validatie

(warning) Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.

Toepasbaarheid

Deze dosis-effect relaties zijn gebaseerd op de standplaatsfactoren van de plantengemeenschap die in dit habitattype is opgenomen. Het habitattype zelf is een landschapskenmerk waardoor het erg moeilijk is om relaties te definieren.

Voorbeeld project

Er is geen voorbeeldprojekt beschikbaar.

Referenties

 Wolfshaar |{column}{column:width=20%}
{column}{section}

h1. Habitat beschrijving


h3. Algemeen voorkomen

Dit habitattype betreft duinvalleien die begroeid zijn met struweel waarin Kruipwilg (_Salix repens_) de boventoon voert. In ons land betreft het Kruipwilg-struwelen die gerekend worden tot twee verbonden: het _Empetrion nigri_ en het _Salicion cinereae_. Het in de typenaam genoemde verbond Salicion arenariae wordt in ons land niet onderscheiden.
In licht overstoven, vochtige valleien kunnen zich begroeiingen ontwikkelen die worden gerekend tot de associatie _Pyrolo-Salicetum_ van het verbond _Empetrion nigri_. Deze gemeenschap wordt, behalve door Kruipwilg, gekenmerkt door Rond wintergroen (_Pyrola rotundifolia_), Klein wintergroen (_Pyrola minor_) en het zeldzame Stofzaad (_Monotropa hypopitys_). Deze variant van het habitattype vormt dikwijls mozaïeken met soortenrijke duinvalleivegetatie (habitattype [H2190 - Vochtige duinvalleien]), waarin het in de successie ook kan worden voorafgegaan.
De tweede variant van het habitattype komt voor in natte valleien, waar zich tamelijk hoge begroeiingen kunnen ontwikkelen met Kruipwilg en Grauwe wilg (_Salix cinerea_). Deze struwelen behoren tot de subassociatie _salicetosum repentis_ van het _Salicetum cinereae_ (verbond _Salicion cinereae_).

h3. Milieurandvoorwaarden

Het habitattype heeft haar zwaartepunt in de kalkarme duinen ten noorden van Bergen (vooral op de Waddeneilanden en in het Zwanenwater), maar wordt in minder goed ontwikkelde vorm ook in de zuidelijkere duingebieden van ons land aangetroffen.

h3. Beheer en ontwikkelingskansen

Dit habitattype is zeer gevoelig voor verzuring [#1].

h1. Dosis-effect relaties

Deze dosis-effect relaties zijn gebaseerd op de standplaatsfactoren van voorkomende plantengemeenschappen, omdat het habitattype zelf een landschapskenmerk is.
\\
h4. Stroomdiagram
\\
{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Bodemtype|Distriten|Zoutgehalte|Zuurgraad bodem"
shape = "record"
];


"node3" [
label = "HGI algemeen"
shape = "record"
];



"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];


{flowchart}
\\

h4. Algemene dosis-effect relaties
{section}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Bodemtype|xlabel=bodemtype|yLabel=HGI|dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
||bodemtype||HGI ||
|zand|1|
|lemig zand|1|
|leem|1|
|klei|1|
|veen|1|
|anders|0|
{chart}
Referentie: [#1]{column}{column:width=50%}
|| district || HGI ||
| Wadden | 1 |
|Renodunaal|1|
|Laagveen|1|
| anders | 0 |

Referentie: [#1], [#3]{column}{section}{section}{column:width=50%}
|| Zoutgehalte || HGI ||
| zeer zoet | 1 |
| anders | 0 |

Referentie: [#1]{column}{column:width=50%}
|| Zuurgraad bodem || HGI ||
| zeer zuur | 1 |
| neutraal | 1 |
| basisch | 1 |
| anders | 0 |
Referentie: [#1]
{column}{section}

h1. Onzekerheid en validatie

(!) Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.

h1. Toepasbaarheid

Deze dosis-effect relaties zijn gebaseerd op de standplaatsfactoren van de plantengemeenschap die in dit habitattype is opgenomen. Het habitattype zelf is een landschapskenmerk waardoor het erg moeilijk is om relaties te definieren.

h1. Voorbeeld project

Er is geen voorbeeldprojekt beschikbaar.

h1. Referenties

1 {anchor:1} [http://www.minlnv.nl/natura2000

...

]
2

...

 {anchor

...

:2} Schaminée, J.H.J., Weeda, E.J. en Westhoff, V.. De vegetatie van Nederland. Deel 3. Graslanden - zomen en droge heiden. Opulus Press, Uppsala-Leiden. 1998.

...


3

...

 {anchor

...

:3} http://www.soortenbank.nl/

...