Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.

...

Standplaats model voor rivieren, getijdewateren, meren, plassen en kanalen

De toepassing van de kennisregels in het model hangt samen met het watertype dat wordt geanalyseerd.

standplaatsfactor

Meer

Rivier

Strang

Getijde rivier

Getijde water

stroomsnelheid

 

x

 

x

 

waterdiepte

x

x

x

x

x

wind-expositie

x

 

x

 

x

bodemtype

x

x

x

x

x

slibgehalte

x

 

x

 

x

watertemp.

x

x

x

x

x

helderheid

x

 

x

 

x

zuurgraad

x

x

x

x

x

bicarbonaatgeh.

x

x

x

x

x

Eutrofiegraad

x

x

x

x

x

Hieronder wordt de beschrijving van de watertypen vermeldt.

watertype

beschrijving

Meer

stagnante wateren met geringe peildynamiek: meren en plassen.

Rivier

stromende wateren: grote en kleine rivieren, laaglandbeken.

Strang

stagnante wateren met grote peildynamiek: wateren die in verbinding staan met watertype Rivier, zoals oude strangen, zandwinplassen, grindgaten e.d.

Getijde-meer

semi-stagnante wateren die onder invloed staan van getijdebeweging, zoals kreken, maar ook het Haringvliet sinds de afsluiting.

Getijde-rivier

stromende wateren die onder invloed staan van getijdebeweging, zoals de Oude Maas.

De score wordt bepaald door het minimumwaarde van de kennisregels te nemen.

Hierbij geldt het volgende:

SI-waarde

kwalificatie

1.0

optimaal

0.7 - 0.9

goed

0.4 - 0.6

matig

0.1 - 0.3

slecht

0.0

ongeschikt

Dosis-effect relaties

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelstroomsnelheid (m/s)
typebar
titleStroomsnelheid
dataOrientationvertical
yLabelHGI

stroomsnelheid (m/s)

HGI

<0.3

1

0.3 - 0.4

0.7

0.4 - 0.5

0.3

>0.5

0

Referentie: #5
NB. Het gaat hier om de gemiddelde stroomsnelheid in de zomermaanden.

Column
width50%
Chart
xlabelOrientationvertical
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelwaterdiepte (m)
typebar
titleWaterdiepte (algemeen)
dataOrientationvertical
yLabelHGI

waterdiepte (m)

HGI

<20

0

20 - 60

1

60 - 100

0.8

100 - 150

0.5

150 - 200

0.2

>200

0

Referentie: #5
NB. Hier komt schedefonteinkruid alleen optimaal tot ontwikkeling in geexponeerde locaties. Op luwe lokiaties
onwikkelen zich oevervegetaies met mattenbies en riet. De waterdiepte wordt gemeten ten opziche van het gemiddeld zomerpeil (voor stagnante wateren met geringe peildynamiek).

Section
Column
width50%
Chart
xlabelOrientationvertical
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelwaterdiepte t.o.v. GLW (m)
typebar
titleWaterdiepte (rivieren en getijdegebied)
dataOrientationvertical
yLabelHGI

waterdiepte t.o.v. GLW (m)

HGI

0 - 20

0.5

20 - 50

1

50 - 80

0.7

80-120

0.3

>120

0

Referentie: #5
NB. Hier is als bovengrens De waterdiepte is gemeten ten opzichte van het gemiddeld laagwaterpeil (GLW) gehanteerdvoor de overige wateren). Hierbij is het gemiddelde laagwaterpeil het waterpeil behorende tot een rivier afvoer die 350 dagen per jaar wordt overschreden.

Column
width50%
Chart
xlabelOrientationvertical
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelstrijklengte (m)
typebar
titleWindexpositie (meren en benedenrivierengebied)
dataOrientationvertical
yLabelHGI

strijklengte (m)

HGI

0 - 1000

0.3

1000 - 2000

0.7

2000 - 3000

1

3000 - 4000

1

4000 - 5000

0.5

5000 - 6000

0

Referentie: #5
NB> wellicht komt deze voorkeur doordat er bij golfslag er minder algengroei op de bladeren plaatstvindt. Ook worden de bladeren minder onder een laag detritus bedekt.

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelgem. watertemperatuur (graden Celsius)
typexyline
titleTemperatuur
dataOrientationvertical
yLabelHGI

gem. watertemperatuur (graden Celsius)

HGI

10

0

18

1

25

1

35

0

Referentie: #5
NB. Het gaat hier om de gemiddelde watertemperatuur gemeten in de maanden juni t/m augustus en dus tijdens het groeiseizoen. Bij een temperatuur boven de 10 graden ontwikkeld de spruit zich vanuit de winterknoppen. Bij temperaturen hoger dan 37 graden celsius vindt er geen groei meer plaats.

Column
width50%
Chart
xlabelOrientationvertical
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelgem. doorzicht (m)
typexyline
titleHelderheid
dataOrientationvertical
yLabelHGI

gem. doorzicht (m)

HGI

0

0

0.20

0

0.60

1

2

1

Referentie: #5
NB. Het gaat hier om het gemiddelde doorzicht bepaald met de Secchi-schijf in de zomermaanden

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelgem. zuurgraad (pH)
typexyline
titleZuurgraad
dataOrientationvertical
yLabelHGI

gem. zuurgraad (pH)

HGI

6.5

0

7.5

1

9

1

10

0

Referentie: #5
NB. het gaat hier om de gemiddelde zuurgraad in de zomermaanden. Schedefonteinkruid heeft een voorkeur voor neutrale en basische wateren

Column
width50%
Chart
xlabelOrientationvertical
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelbicarbonaatgehalte (mg/L)
typexyline
titleBicarbonaatgehalte
dataOrientationvertical
yLabelHGI

bicarbonaatgehalte (mg/L)

HGI

0

0

60

0

125

1

200

1

Referentie: #5
NB. Het gaat hier om het bicarbonaatgehalte gemten in de zomermaanden. Bicarbonaat wordt gebruikt door de ondergedoken bladeren voor fotosynthese.

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplayfalse
legendfalse
xlabelchloridegehalte (mg/l)
typebar
titleZoutgehalte
dataOrientationvertical
yLabelHGI

chloridegehalte (mg/l)

HGI

0

0

100

0

200

1

10000

1

Referentie: #5
NB. Dit model loopt tot 1000 mg/l chloridegehalte omdat dit model ontwikkeld is voor een voorspelling voor schedfonteinruid in de zoete en licht brakke wateren. Het gaat hier om de gemiddelde chloridegehalten gemeten in de zomermaanden.

Column
width50%
Chart
xlabelOrientationvertical
dataDisplayfalse
legendfalse
xlabelorthofosfaatgehalte (mg P/L)
typebar
titleEutrofiegraad
dataOrientationvertical
yLabelHGI

orthofosfaatgehalte (mg P/L)

HGI

<0.03

0

0.03-0.08

0.5

0.09-0.l5

0.8

0.16 -0.25

1

0.26 - 0.50

0.5

>0.50

0

orthofosfaatgehalte (mg P/L)

standplaatskwaliteit

HGI

<0.03

marginaal

0

0.03-0.08

matig

0.5

0.09-0.l5

suboptimaal

0.8

0.16 -0.25

optimaal

1

0.26 - 0.50

matig

0.5

>0.50

marginaal

0

Referentie: #5
NB. Watervegetaties met schedefonteinkruid komen met name voor in voedselrijke tot zeer voedselrijek wateren. De gemiddelde waarde van orthofosfaat waarbij schedefonteinkruid wordt aangetroffen is 0.25 mg P/L. Waar blauwalgen groei in de zomermaanden voorkomt verdwijnt de schedefonteinkruid veelal. Het gaat hier om het gemiddelde gehalte ortho-fosfaat in de zomermaanden.

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplayfalsetrue
legendfalse
xlabeltype bodem (klassen)
typebar
titleBodemtype en slibgehalte
dataOrientationvertical
yLabelHGI

type bodem (klassen)

HGI

klei

1

leem

0.7

zand

0.5

veen

0.5

Referentie: #5
NB. Kleibodems hebben voor >25% een korrelgrootte <2micrometer. Leembodems hebben voor >50% een korrelgrootte <50 micrometer. Zandbodems hebben een mediaan van de fractie (M50) 50-2000 micrometer en veenbodems hebben een gehalte organische stof >60%.
NB> als de bodem slibrijk is dan kan schedefonteinkruid hier niet groeien.

Column
width50%
Chart
dataDisplayfalse
legendfalse
xlabelorganische stof gehalte (mg/L)
typebar
titleSliblaag/Organische stof
dataOrientationvertical
yLabelHGI

organische stof (%)

HGI

<10%

1

10-25%

0.5

>25%

0

organische stof (%)

slibgehalte bodem

HGI

<10%

geringe sliblaag

1

10-25%

matige sliblaag

0.5

>25%

rijke sliblaag

0

Referentie: #5
NB. Het gaat hierbij om de bovelaag van de waterbodem.

Column
width50%

Toepasbaarheid

Deze dosis-effect relaties zijn Het logistisch regressie model voor het IJsselmeergebied is toepasbaar op zoete wateren in Nederland, met name ondiepe meren.

Validatie

Het habitat model ontwikkeld voor schedefonteinkruid is toepasbaar voor alle zoete tot lichte brakke wateren.

Validatie

Het logistisch regressie model is De rekenregels zijn gecalibreerd op het Veluwemeer en gevalideerd op Wolderwijd, Drontermeer, Eemmeer en IJmeer. De goodness of fit van aarvederkruid is per meer uitgedrukt in een AUC waarde en percentage van aanwezigheid in de opnamen, a betekent afwezig (#3).

Meer

AUC-waarde

Percentage aanwezigheid

Veluwemeer

0.85

18

Wolderwijd

0.77

17

Drontermeer

0.76

25

Eemmeer

0.62

6

IJmeer

0.62

11

Het habitat model is gebasseerd op literatuur en nog niet gevalideerd #5.

Voorbeeldproject

Deze rekenregels zijn tot op heden nog niet toegepast in een project.

...