Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.
Wiki Markup
[home]
{scrollbar}
h1. Watergentiaan - _Nymphoides peltata_


h1. Algemeen
{section}{column:width=80%}
|| Algemene kenmerken || ||
| Naam soort(en)groep | Watergentiaan - _Nymphoides peltata_ |
| Regio | Nederland, Europa |
| Watersysteem | meren, strangen en rivieren |
| Natuurparameter | macrofyten |
| Plantengemeenschap | |
| Factsheet opgemaakt door | M.P. Weeber |{column}
{column:width=20%}
| !Watergentiaan bomennederland.files.wordpress.com.jpg|thumbnail! |
| [http://bomennederland.files.wordpress.com] | 
{column}{section}

h1. Habitat beschrijving

h3. Algemeen voorkomen

De watergentiaan komt voor in de laagveen- en rivierkleigebieden. Daarbuiten is de soort zeldzaam. In het rivierkleigebied komt de soort voor in oude rivierlopen, die veelal in verbinding staat met de rivier, en langs oevers van kolken en kleiputten. Daarnaast wordt de soort aangetroffen in mesotrofe plassen, petgaten, sloten, kanalen en vaarten [#1].

Watergentiaan is een waterplant met ovaalronde, hartvormige ingesneden bladeren die op het wateroppervlak drijven. De bloemen van de watergentiaan zijn geel en waar de watergentiaan domineert wordt hij gerekend tot de associatie Nymphoidetum peltatae [#1]. De watergentiaan kan zeer vertakt tientalle vierkante meters beslaan [#1] en overwinterd ondergronds met behulp van zijn wortelstok en korte loten. De biomassa is maximaal in de maanden juli- augustus, wanneer de watergentiaan met zijn blad 60-70% van het wateroppervlak kan bedekken [#1].

Watergentiaan komt op na het pionierstadium met fonteinkruiden. Watergentiaan zelf wordt echter na enkele jaren, naarmate het organisch materiaal op de bodem toeneemt, verdrongen door gele plomp (_Nuphar lutea_). Echter waar de watergentiaan in kolken en rivierarmen, die regelmatig overstromen door de naast gelegen rivier, voor komt kan de soort zich standhouden doordat het organisch materiaal dat zich verzamelt op de waterbodem wordt weggespoeld [#1]. Door uitbaggering kan de watergentiaan zich ook langdurig in sloten en kanalen handhaven [#1].   

Als de watergentiaan voorkomt is dit vaak samen met veenwortel (_Polygonum amphibium_), stijve waterranonkel (_Ranunculus circinatus_), smalle waterpest (_Elodea nuttallii_), schedefonteinkruid (_Potamogeton pectinatus_), glazig fonteinkruid (_Potamogeton lucens_) en veelwortelig kroos (_Spirodella polyrhiza_) [#1].


h3. Milieurandvoorwaarden

De watergentiaan geeft voorkeur aan locaties die onderhevig zijn aan enige invloed van de wind [#1]. Doordat de bladeren boven het wateroppervlak uitkomen, komt de watergentiaan alleen in de oeverzone voor. Door de flexibele en lange stengel kan de soort peildynamiek tot op bepaalde hoogte goed verdragen, echter bij droogval is het van belang dat de bodem en de wortelstokken vochtig blijven [#1]. De soort is zoutmijdend, maar kan zich in zeer licht brakke situaties handhaven [#1].
De watergentiaan beschikt niet over veel reservemateriaal in de wortelstokken, zoals de gele plomp en waterlellie (_Nymphaea alba_). Hierdoor is helder water van belang wanneer de jonge scheuten naar het wateroppervlak toe groeien en is de plant niet goed bestand tegen slechte omstandigheden in het voorjaar [#1]. 
De watergentiaan heeft enige voorkeur voor veen en kleibodems, waarbij het van belang is dat het organisch gehalte niet te hoog wordt [#1].     


h3. Beheer en ontwikkelingskansen

Geen gegevens.


h1. Dosis-effect relaties

Deze dosis-effect relaties zijn gebaseerd op een literatuurstudie, de lijst met literatuur die hiervoor gebruikt is is te vinden in rapport [#1].

Op basis van de SI (standplaatsindex) kunnen wateren als volgt worden geclassificeerd:

|| SI-waarde || Kwalificatie ||
| 1.0 | optimaal |
| 0.7 - 0.9 | goed |
| 0.4 - 0.6 | matig |
| 0.1 - 0.3 | slecht |
| 0.0 | ongeschikt |

Op basis van de SI kan met de volgende formule het voor de watergentiaan geschikte oppervlak worden berekend:

SE = SI * A

A = Oppervlakte van het watersysteem in het zomerhalfjaar(in m3 of ha)
SE = Geschikt wateroppervlak voor de watergentiaan (in m3 of ha)

Op basis van de SI kan met de volgende formule het oppervlakte dat de gele plomp in het watersysteem beslaat worden berekend:

C = SI * A * Bmax

B = 0.7 (de gemiddelde bedekkingsgraag van watergentiaan onder optimale omstandigheden)
C = de totale oppervlakte van het watersysteem bedekt met watergentiaan (in m3 of ha)
 
h3. Stroomschema

Het standplaatsmodel maakt onderscheid in de watersystemen meren, strangen en rivieren. 

|| watersysteem || omschrijving || afbakening ||
| meren | hiertoe worden alle stagnante wateren gerekend met een relatief geringe peildynamiek | stroomsnelheid < 0.1 m/s, amplitude waterpeil < 50 cm |
| strangen | hiertoe worden alle strangen gerekend met een relatief hoge peildynamiek | de wateren in de uiterwaard, die periodiek onder directe invloed staan van de rivier |
| rivieren | hiertoe worden alle wateren of trajecten van een waterloop met langzaamstromend water gerekend | stroomsnelheid 0.1 - 0.3 m/s |


\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " SI Meer Watergentiaan | SI Strang Watergentiaan | SI Rivier Watergentiaan  "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "SI Watergentiaan"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Waterdiepte | Windwerking | Substraat | Helderheid | Zuurgraad | Chloridegehalte | Calciumgehalte | Eutrofiegraad  "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "SI Watergentiaan (Meer)"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Waterdiepte | Peildynamiek | Windwerking | Substraat | Helderheid | Zuurgraad | Chloridegehalte | Calciumgehalte | Eutrofiegraad  "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "SI Watergentiaan ( Strang )"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " |Stroomsnelheid | Waterdiepte | Peildynamiek | Substraat | Helderheid | Zuurgraad | Chloridegehalte | Calciumgehalte | Eutrofiegraad  "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "SI Watergentiaan ( Strang )"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

h3. Dosis-effectdiagrammen

{section}
{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Stroomsnelheid|xlabel=gem. stroomsnelheid (m/s)|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| gem. stroomsnelheid (m/s) || HGI ||
| < 0.1 | 1 |
| 0.1 - 0.2 | 0.6 |
| 0.2 - 0.3 | 0.2 |
| > 0.3 | 0 |
{chart}
Referentie: [#1]
NB. Het gaat hier om de gemiddelde stroomsnelheid in het zomerhalfjaar bepaald met de gemiddelde afvoer van die periode.
{column}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Waterdiepte|xlabel=gem. waterdiepte (m)|yLabel=SI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false|xlabelOrientation=vertical}
|| gem. waterdiepte (m) || SI ||
| 0 - 0.5 | 0.2 |
| 0.5 - 1.0 | 1 |
| 1.0  1.5 | 0.8 |
| 1.5 - 2.0 | 0.4 |
| 2.0 - 2.5 | 0.2 |
| 2.5 - 3.0 | 0.2 |
| 3.0 - 3.5 | 0 |
{chart}
Referentie: [#1]
NB. Het gaat hier om de gemiddelde waterdiepte in de zaomermaanden. In rivieren is dit de gemiddelde waterdiepte bij een gemiddelde afvoer in die periode.
{column}{section}{section}

{column:width=50%}
{chart:type=XYline|title=Peildynamiek|xlabel= max. amplitude rivierpeil (m)|yLabel= SI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false|xlabelOrientation=vertical}
|| max. amplitude rivierpeil (m) || SI ||
| 0 | 1 |
| 5 | 1 |
| 8 | 0 |
| 9 | 0 |
{chart}
Referentie: [#1] 
NB. Watergentiaan kan snel reageren op peildynamiek en kan met een snelle strekkingsgroei van circa 1cm/uur hierop reageren. Frequent optredende hoogwaters zijn echter nadelig. Bij droogval kan de watergentiaan overleven zolang de wortelstokken niet uitdrogen. De maxiximale amplitude wordt bepaalt als hjet verschil in het rivierpeil behorende bij de hoogwaterafbvoer (komt gem. 1 dag/jaar voor) en de laagwaterafvoer (komt gem. 5 dagen/jaar voor).
{column}

{column:width=50%}
{chart:type=XYline|title=Overstroming|xlabel= gem. overstroming (dagen/jaar)|yLabel=SI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false|xlabelOrientation=vertical} 
|| gem. overstroming (dagen/jaar) ||SI||
| <20 | 0.5 |
| 20 - 40 | 1 |
| > 40 | 0 |
{chart}
Referentie: [#1]
NB. Het gaat hierbij om het gemiddeld aantal dagen per jaar dat de uiterwaard via het water in direct contact staat met de rivier, dus als het ware door de rivier wordt overstroomt. 
{column}{section}{section}

{column:width=100%}
{chart:type=XYline|title=Zuurgraad|xlabel=zuurgraad (pH)|yLabel=SI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false|xlabelOrientation=vertical} 
|| zuurgraad (pH) ||SI||
| 5 | 0 |
| 6.5 | 0 |
| 7.5 | 1 |
| 8.5 | 1 |
| 10 | 0 |
{chart}
Referentie: [#1]
NB. De zuurgraad als gemeten in het water.
{column}

{column:width=100%}
{chart:type=XYline|title=Helderheid|xlabel= doorzicht (cm)|yLabel=SI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false|xlabelOrientation=vertical} 
|| doorzicht (cm) ||SI||
| 0 | 0 |
| 25 | 0 |
| 50 | 0.8 |
| 75 | 1 |
| 100 | 1 |
{chart}
Referentie: [#1]
NB. Dit is berekend met de relatie tussen doorzicht en de maximale groeidiepte van waterplanten. Hierbij is 1 m als maximale optimale groeidiepte aangenomen. Toen deze kennisregels werden opgesteld waren er geen metingen bekend die de relatie tussen watergentiaan en doorzicht inzichtelijk maakte. In de zomermaanden vormt vertroebeling geen belemmering meer. Het doorzicht dient bepaald te worden met de Secchi-schijf en in het zomerhalfjaar [#1]. 
{column}{section}{section}

{column:width=100%}
{chart:type=bar|title=Eutrofiegraad|xlabel= voedselrijkheid (klasse)|yLabel=SI |dataDisplay=false|dataOrientation=vertical|legend=false|xlabelOrientation=vertical}
|| voedselrijkheid (klasse) || SI ||
| voedselarm | 0.2 |
| matig voedselrijk | 0.6 |
| voedselrijk | 1 |
| zeer voedselrijk | 1 |
| extreem voedselrijk | 0.4 |
{chart}
|| voedselrijkheid (klasse) || ortho-fosfaatgehalte (mg P/L) || totaal-stikstofgehalte (mg N/L) ||  SI ||
| voedselarm | < 0.03 | < 0.5 | 0.2 |
| matig voedselrijk | 0.03 - 0.08 | 0.5 - 1.0 | 0.6 |
| voedselrijk | 0.09 - 0.15 | 1.0 - 2.0 | 1 |
| zeer voedselrijk | 0.16 - 0.25 | 2.0 - 5.0 | 1 |
| extreem voedselrijk | > 0.25 | > 5.0 | 0.4 |
Referentie: [#1]
NB. De watergentiaan is kenmerkend voor de voedselrijke wateren. Hiervoor dient het totaal-stikstofgehalte en het totaal ortho-fosfaatgehalte te worden gemeten. 
{column}

{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Chloridegehalte|xlabel= chloridegehalte (mg/l)|yLabel=SI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false|xlabelOrientation=vertical}
|| chloridegehalte (mg/l) || SI||
| 0 - 50 | 1 |
| 50 - 100 | 1 |
| 100 - 150 | 0.9 |
| 150 - 200 | 0.7 |
| 200 - 250 | 0.4 |
| 250 - 300 | 0.2 | 
| 300 - 350 | 0 | 
{chart}
Referentie: [#1] 
NB. Watergentiaan is imprincipe zoutmijdend, maar kan in zeer licht brakke situaties toch voorkomen. 
{column}{section}{section}

{column:width=50%}
{chart:type=XYline|title=Calciumgehalte|xlabel= calciumgehalte (mg/l)|yLabel=SI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false|xlabelOrientation=vertical}
|| calciumgehalte (mg/l) || SI||
| 0 | 0 |
| 10 | 0 |
| 20 | 1 |
| 30 | 1 |
{chart}
Referentie: [#1] 
NB. Watergentiaan groeit in bicarbonaatrijk water. Calsium is essentieel voor de watergentiaan [#1]. 
{column}

{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Substraat|xlabel=organsiche stofgehalte (%)|yLabel=SI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false|xlabelOrientation=vertical} 
|| organsiche stofgehalte (%) ||SI||
| < 10 | 1 |
| 10 - 25 | 0.5 |
| > 25 | 0 |
Referentie: [#1]
NB. Het gaat hier om het gehalte orgnanische stof in de bovenlaag van de waterbodem. Een dunne sliblaag is optimaal voor de watergentiaan, echter als dit een blijvende laag vormt dan kan de plant zich niet handhaven door de zeer reductieve omstandigheden in de bodem tijdens het voorjaar. Gele plomp en waterlelie zijn hier wel tegen bestand doordat deze reserve materiaal in hun wortelstokken hebben [#1].
{column}{section{section}

{column:width=50%}
{chart:type=XYline|title=Windwerking|xlabel= strijklengte (m)|yLabel=SI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false|xlabelOrientation=vertical}
|| strijklengte (m) || SI||
| 0 | 1 |
| 1000 | 1 |
| 2000 | 0 |
| 3000 | 0 | 
{chart}
Referentie: [#1] 
NB. Het gaat hierbij om de strijklengte gemten voor de zuidwestenwind (algemene windrichting in Nederland). Hierbij wordt de methode van Valg gebruikt [#1]. De soort komt met name voor waar enige mate van windwerking merkbaar is.
{column}{column:width=50%}{column}{section}


h1. Onzekerheid en validatie
(!) Deze dosis-effect relaties zijn niet gevalideerd.

De dosis-effect relaties zijn samengesteld aan de hand van een literatuuronderzoek [#1]

h1. Toepasbaarheid
Deze dosis-effect relaties zijn toepasbaar op allerlei zoete wateren, stagnant tot langzaamstromend en niet droogvallend, zoals meren, plassen, petgaten, sloten, weteringen, vaarten, kanalen, boezems, stadsgrachten, stadsvijvers, laaglandbeken, rivieren, oude meanders, kleiputten en wielen. Met de Si berekent men de standplaatskwaliteit [#1]. 

h1. Voorbeeld project

Er is geen voorbeeld project

h1. Referenties

1 {anchor:1} Duel, H., Specken, B. (1994) Standplaatsmodel Watergentiaan: een model voor het analyseren van de standplaatskwaliteit van wateren voor vegetaties met watergentiaan (Nymphoides peltata). INRO-TNO, Afdeling Planning, Delft. februari 1994   

...