Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.
Comment: Migration of unmigrated content due to installation of a new plugin
scrollbar

Zomertaling - Anas querquedula

Algemeen

Section
Column
width80%

Algemene kenmerken

 

Naam

Wiki Markup
{scrollbar} h1. Zomertaling - _Anas querquedula_ h1. Algemeen {section}{column:width=80%} || Algemene kenmerken || || | Naam

soort(en)groep

|

Zomertaling

-

_

Anas

querquedula_ | | Regio | | | Watersysteem | | | Natuurparameter | vogels | | HR nr | | | Factsheet opgemaakt door |

querquedula

Regio

Nederland, Eurazië

Watersysteem

Graslanden, moeras, weiden (kleinschalig)

Natuurparameter

vogels

Factsheet opgemaakt door

M.P.

Weeber

|{column}{column:width=20%} | !Zomertaling (www.natuurfotoalbum.eu).jpg|thumbnail! | | [natuurfotoalbum.eu] |{column}{section} h1. Habitat beschrijving h3. Algemeen voorkomen De zomertaling overwinterd in de Sahel en broed in ons land. Hiervoor kiest hij voor laag-Nederland, inclusief het rivierengebied [#1]. De belangrijkste regio's zijn de veengebieden in Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland en het Rivierengebied [#1]. Zij broeden hoofdzakelijk in graslanden en moerassen in zoetwatergebieden. Bij voorkeur zijn dit natte voedselrijke graslanden, met een waterpeil net onder het maaiveld, veel plas -dras situaties, doorsneden met vele ondiepe sloten met flauwe taluds en met een ruig karakter [#1]. Daarnaast kiest de zomertaling voor kleine en grote moerassen, vooral als deze grenzen aan grazige vegetaties. In het rivierenland wordt gekozen voor oude rivierarmen, strangen, wielen, kleiputten en plaatselijk in grienden [#1]. Het ideale broedhabitat vormen waterrijke rietlanden met ondiepe plassen en een grote diversiteit aan verlandinsituaties [#1]. Bosachtige omgevingen worden gemeden. Ook op zilte biotopen zoals schorren wordt gebroed [#1]. Aan zeer kleine wateroppervlaktes met veel oeverplanten of drijvende waterplanten heeft de zomertaling al genoeg [#1]. Het foerageergebied en het broedgebied zijn niet gescheiden [#1]. In het zuiden, midden en oosten van Nederland, op de kalk- en voedselarme zandgronden, komt de zomertaling niet voor in oppervlakte wateren kleiner dan 2.5 hectaren. Mogelijk is de aanwezigheid van meerdere kleine wateren bij elkaar in laag Nederland doorslaggevend [#1]. In akkerbouwgebieden, waar de sloten smal zijn, ontbreekt de zomertaling geheel. Mogelijk hangt dit samen met smalle sloten, steile oevers en een achterland dat ongeschikt is om te dienen als broedgebied [#1]. Een 8 meter brede meanderende kreek wordt hierin als optimaal gezien. De voorkeur van de zomertaling gaat uit naar flauwe onregelmatige oevers. Deze onregelmatige structuur kan voorkomen uit vertrapping door vee of verruiging [#1]. Het is van belang dat de oever drassig is [#1]. Voor het vrouwtje van de zomertaling moet het na het foerageren mogelijk zijn om ongezien het water uit te klimmen en het nest weer op te zoeken. Dit om predatie van het nest te voorkomen [#1]. Dit maakt ook de uittreedhoogte van belang. Beschotting langs wateren maakt deze uittreedhoogte hoger en heeft daarom een negatief effect [#1]. Ook voorkomt dit een rijke oeverbegroeiing dat als beschutting moet dienen. Alle grondsoorten worden door de zomertaling gebruikt, zolang deze maar aan de eerder genoemde voorwaarden voldoen [#1]. De zomertaling is vooral in het broedseizoen een uiterst schuwe vogel en zeer verstoringsgevoelig [#1]. De zomertaling heeft voorkeur voor sloten met een waterdiepte van 30 cm of minder [#1]. Hier wordt het voedsel gezocht. Daarbij komt de zomertaling alleen voor in stilstaand of zwakstromend water met een rijke oevervegetatie. Het peil mag niet te veel fluctueren een het zelfde geld voor de grondwaterstand [#1]. h3. Voedselhabitat en strategie De zomertaling eet plantaardig en dierlijk voedsel dat uit de bovenste waterlagen wordt verzamelt. Dit slobbert hij op of hij pakt het al zwemmend met de kop onderwater [#1]. Het dierlijke voedsel bestaat uit insecten en hun larven, molluscen, crustaceeën, wormen, kikkervisjes en kleine visjes. Het plantaardige voedsel bestaat uit stengels, bladeren, wortels, wortelknollen en zaden van diverse soorten waterplanten [#1]. h3. Reproductie en migratie De eieren worden vanaf half april tot begin juli gelegd. Tijdens een legsel worden er 6 tot 13 eieren gelegd. Deze komen na 21 tot 23 dagen uit. Na de mei tot eind augustus worden de jongen waargenomen [#1]. Vanaf augustus verlaten de zomertalingen Nederland en na eind september is de hoofdmoot weg uit Nederland. De soort overwinterd hoofdzakelijk ten zuiden van de Sahara in Afrika. In maart komen de vogels weer aan in Nederland. In april en mei verspreiden de vogels zich binnen Nederland of trekken verder [#1]. h3. Leeftijd en mortaliteit Een overstroming leidt tot het mislukken van broedsels [#1]. Predatie van het nest komt bijna niet voor doordat de zomertaling zich zo goed kan verstoppen [#1]. Echter leidt deze verstopt strategie ook tot sterfte, vaak wordt door het maaien van de vegetatie zowel nest als zomertaling vrouwtje getroffen [#1]. h1. Dosis-effect relaties h4. Stoomdiagram \\{flowchart}graph[ rankdir=LR] nodesep=0.5 "node0" [ label = "HGI Nesthabitat Zomertaling | HGI Leefgebied algemeen Zomertaling" shape = "record" ]; "node3" [ label = "HGI Broedgebied Zomertaling" shape = "record" ]; "node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"] [ id = 2 ]; {flowchart} \\ \\{flowchart}graph[ rankdir=LR] nodesep=0.5 "node0" [ label = "Taludvorm | Oevertype | Aantal koeien | Beheer en Peil | Overstromingen " shape = "record" ]; "node3" [ label = "HGI Nesthabitat Grauwe gans" shape = "record" ]; "node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"] [ id = 2 ]; {flowchart} \\ \\{flowchart}graph[ rankdir=LR] nodesep=0.5 "node0" [ label = " Stroomsnelheid water | Areaal ondiep open water | Chloride gehalte | Vegetatie " shape = "record" ]; "node3" [ label = "HGI Leefgebied algemeen Zomertaling" shape = "record" ]; "node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"] [ id = 2 ]; {flowchart} \\ \\{flowchart}graph[ rankdir=LR] nodesep=0.5 "node0" [ label = "Breedte oevervegetatie | Hoogte vegetatie " shape = "record" ]; "node3" [ label = "Oevertype" shape = "record" ]; "node0":f1-> "node3" [style=italic,label="geometrisch gemiddelde"] [ id = 2 ]; {flowchart} \\ \\{flowchart}graph[ rankdir=LR] nodesep=0.5 "node0" [ label = " Maaitijdstip | Grondwaterstand " shape = "record" ]; "node3" [ label = "Peil en beheer" shape = "record" ]; "node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"] [ id = 2 ]; {flowchart} \\ \\{flowchart}graph[ rankdir=LR] nodesep=0.5 "node0" [ label = " Aandeel open water | areaal ondiep water " shape = "record" ]; "node3" [ label = "Areaal ondiep open water" shape = "record" ]; "node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"] [ id = 2 ]; {flowchart} \\ \\{flowchart}graph[ rankdir=LR] nodesep=0.5 "node0" [ label = " Oevergewassen & drijvende waterplanten | Vegetatietypen " shape = "record" ]; "node3" [ label = "Vegetatie" shape = "record" ]; "node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"] [ id = 2 ]; {flowchart} \\ h4. Dosis-effect relaties Zie ook [Algemeen - Vis-etende vogels|Algemeen - Vis-etende vogels] en [Algemeen - Broed en rust habitat (Water)vogels|Algemeen - Broed en rust habitat (Water)vogels] voor algemene rekenregels voor vogels. Door Sierdsema 1995 is ...................Aartsen et al [#2]. {section}{column:width=50%} {chart:type=bar|title= Open water|xlabel=aandeel open water (%)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} || aandeel open water (%) || HSI || | 0 - 10 | 0 | | 10 - 30 | 0.7 | | 30 - 70 | 1 | | 70 - 100 | 0.2 | {chart} Referentie: [#1] {column}{column:width=50%} {chart:type=bar|title=Taludvorm|xlabel=taludvorm (graden)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} || taludvorm (graden) || HSI || | 0 - 10 | 1 | | > 10 | 0.2 | {chart} Referentie: [#1] {column}{section}{section}{column:width=50%} {chart:type=bar|title=Stroomsnelheid water|xlabel=stroomsnelheid water (klassen)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} || stroomsnelheid water (klassen) || HSI || | niet | 1 | | zwak | 1 | | matig | 0.5 | | snel | 0 | {chart} Referentie: [#1] {column}{column:width=50%} {chart:type=bar|title=Areaal ondiep water|xlabel= areaal ondiep water (ha)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} || areaal ondiep water (ha) || HSI || | 0 | 0 | | 2 | 0.5 | | 10 | 1 | | 20 | 1 | {chart} Referentie: [#1] {column}{section} {section}{column:width=50%} {chart:type=XYline|title=Grondwaterstand|xlabel=grondwaterstand(cm)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} || grondwaterstand(cm) || HSI || | -40 | 0 | | -30 | 0.5 | | -10 | 1 | | 17.5| 1 | | 50 | 0 | {chart} Referentie: [#1] {column}{column:width=50%} {chart:type=bar|title=Overstromingen|xlabel= moment van overstroming (periode)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} || moment van overstroming (periode) || HSI || | geen | 1 | | april - juli | 0 | | aug - maart | 1 | {chart} Referentie: [#1] {column}{section}{section}{column:width=50%} {chart:type=bar|title=Chloridegehalte|xlabel=chloridegehalte (mg/L)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} || chloridegehalte (mg/L) || HSI || | 0 - 300 | 1 | | > 300 | 0 | {chart} Referentie: [#1] {column}{column:width=50%} {chart:type=XYline|title=Oevergewassen en drijvende waterplanten|xlabel= Oevergewassen en drijvende waterplanten (klassen)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} || Oevergewassen en drijvende waterplanten (klassen) || HSI || | veel aanwezig | 1 | | weinig aanwezig | 0.5 | | afwezig | 0 | {chart} Referentie: [#1] {column}{section} {section}{column:width=50%} {chart:type=XYline|title=Breedte oevervegetatie|xlabel=breedte oevervegetatie (m)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} || breedte oevervegetatie (m) || HSI || | 0 | 0 | | 2 | 0.5 | | 5 | 1 | | 10 | 1 | {chart} Referentie: [#1] {column}{column:width=50%} {chart:type=XYline|title=Hoogte vegetatie|xlabel= hoogte vegetatie (cm)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} || hoogte vegetatie (cm) || HSI || | 0 | 0 | | 10 | 0.8 | | 20 | 1 | | 50 | 1 | | 100 | 0 | {chart} Referentie: [#1] {column}{section}{section}{column:width=50%} {chart:type=bar|title=Vegetatietypen|xlabel=vegetatietypen (klassen)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} || vegetatietypen (klassen) || HSI || | gras | 1 | | zegge/rus | 1 | | riet | 0.5 | | riet/ruigte | 0.2 | | struik/bos | 0 | {chart} Referentie: [#1] {column}{column:width=50%} {chart:type=XYline|title=Aantal koeien|xlabel= aantal koeien (aantal koeien/ha)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} || aantal koeien (aantal koeien/ha) || HSI || | 0 | 1 | | 3 | 0 | | 5 | 0 | {chart} Referentie: [#1] {column}{section} {section}{column:width=50%} {chart:type=bar|title=Maaitijdstip|xlabel=maaitijdstip (klassen)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} || maaitijdstip (klassen) || HSI || | tot 15 juni | 0 | | 15 juni tot 1 juli | 0.7 | | na 1 juli | 1 | {chart} Referentie: [#1] h1. Onzekerheid en validatie (!) Deze rekenregels zijn niet gevalideerd. Deze rekenregels zijn opgesteld aan de hand van een literatuuronderzoek [#1]. h1. Toepassingsgebied Deze rekenregels zijn opgesteld voor de zomertaling en zijn van toepassing op het bepalen van het broedgebied van deze soort [#1]. h1. Voorbeeld project Niet aanwezig h1. Referenties 1 {anchor:1} Van der Winden, J., Dirksen, S., Poot, M.J.M., 1996 . HSI-modellen voor 15 oevergebonden broedvogelsoorten. Ministerie van verkeer en waterstaat, Dienst weg en watebrouwkunde, Bureau Waardenburg, februari 1996 2 {anchor:2} Sierdsema

Column
width20%

Image Added

natuurfotoalbum.eu

Habitat beschrijving

Algemeen voorkomen (broed- en foerageergebied)

De zomertaling overwinterdt in de Sahel en broed in Nederland in laag-Nederland, inclusief het rivierengebied. De belangrijkste regio’s zijn de veengebieden in Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland en het Rivierengebied. In het zuiden, midden en oosten van Nederland, op de kalk- en voedselarme zandgronden, komt de zomertaling niet voor in oppervlakte wateren kleiner dan 2.5 hectaren. Mogelijk is de aanwezigheid van meerdere kleine wateren bij elkaar in laag Nederland doorslaggevend. In akkerbouwgebieden, waar de sloten smal zijn, ontbreekt de zomertaling geheel. Mogelijk hangt dit samen met smalle sloten, steile oevers en een achterland dat ongeschikt is om te dienen als broedgebied #1.

Het ideale broedhabitat wordt gevormd door waterrijke rietlanden met ondiepe plassen en een grote diversiteit aan verlandingsituaties. Bosachtige omgevingen worden gemeden. Ook op zilte biotopen zoals schorren wordt gebroed. Daarbij komt de zomertaling alleen voor in stilstaand of zwakstromend water met een rijke oevervegetatie #1.

Wanneer de zomertaling in een moeras broedt, zal dit gebied grenzen aan grazige vegetaties. In het rivierenland wordt gekozen voor oude rivierarmen, strangen, wielen, kleiputten en plaatselijk in grienden. De zomertaling is vooral in het broedseizoen een uiterst schuwe vogel en zeer verstoringsgevoelig. Het foerageergebied en het broedgebied zijn niet gescheiden #1.

Voor het vrouwtje van de zomertaling moet het na het foerageren mogelijk zijn om ongezien het water uit te klimmen en het nest weer op te zoeken. Dit om predatie van het nest te voorkomen. Dit maakt ook de uittreedhoogte van belang. Beschotting langs wateren maakt deze uittreedhoogte hoger en heeft daarom een negatief effect.

Voedselhabitat en strategie

De zomertaling heeft voorkeur voor sloten met een waterdiepte van 30 cm of minder, waar het voedsel wordt gezocht. De zomertaling eet plantaardig en dierlijk voedsel dat uit de bovenste waterlagen wordt verzamelt. Dit slobbert hij op of hij pakt het al zwemmend met de kop onderwater. Het dierlijke voedsel bestaat uit insecten en hun larven, molluscen, crustaceeën, wormen, kikkervisjes en kleine visjes. Het plantaardige voedsel bestaat uit stengels, bladeren, wortels, wortelknollen en zaden van diverse soorten waterplanten #1.

Reproductie en migratie

De 6 tot 13 eieren worden vanaf half april tot begin juli gelegd en komen na 21 tot 23 dagen uit. Na mei en tot eind augustus worden de jongen waargenomen. Vanaf augustus verlaten de zomertalingen Nederland en na eind september is de hoofdmoot weg uit Nederland. In maart komen de vogels weer terug naar Nederland #1.

Leeftijd en mortaliteit

Een overstroming leidt tot het mislukken van broedsels. Doordat zomertalingen verstopt in de vegetatie broeden, kan door maaien van de vegetatie zowel het nest als het zomertaling vrouwtje worden getroffen #1.

Dosis-effect relaties

Stroomdiagram















Dosis-effect relaties

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelaandeel open water (%)
dataOrientationvertical
titleOpen water
typeXYline
yLabelHSI

aandeel open water (%)

HSI

0

0

10

0.7

30

1

70

1

100

0.2

Referentie: #1

Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabeltaludvorm (graden)
dataOrientationvertical
titleTaludvorm
typeXYline
yLabelHSI

taludvorm (graden)

HSI

0

1

8

1

> 10

0.2

Referentie: #1

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelstroomsnelheid water (klassen)
dataOrientationvertical
titleStroomsnelheid water
typebar
yLabelHSI

stroomsnelheid water (klassen)

HSI

niet

1

zwak

1

matig

0.5

snel

0

Referentie: #1

Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelareaal ondiep water (ha)
dataOrientationvertical
titleAreaal ondiep water
typeXYline
yLabelHSI

areaal ondiep water (ha)

HSI

0

0

2

0.5

10

1

20

1

Referentie: #1

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelgrondwaterstand(cm)
dataOrientationvertical
titleGrondwaterstand
typeXYline
yLabelHSI

grondwaterstand(cm)

HSI

-40

0

-30

0.5

-10

1

17.5

1

50

0

Referentie: #1

Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelmoment van overstroming (periode)
dataOrientationvertical
titleOverstromingen
typebar
yLabelHSI

moment van overstroming (periode)

HSI

geen

1

april - juli

0

aug - maart

1

Referentie: #1

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelchloridegehalte (mg/L)
dataOrientationvertical
titleChloridegehalte
typebar
yLabelHSI

chloridegehalte (mg/L)

HSI

0

1

275

1

> 300

0

Referentie: #1

Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelOevergewassen en drijvende waterplanten (klassen)
dataOrientationvertical
titleOevergewassen en drijvende waterplanten
typeXYline
yLabelHSI

Oevergewassen en drijvende waterplanten (klassen)

HSI

veel aanwezig

1

weinig aanwezig

0.5

afwezig

0

Referentie: #1

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelbreedte oevervegetatie (m)
dataOrientationvertical
titleBreedte oevervegetatie
typeXYline
yLabelHSI

breedte oevervegetatie (m)

HSI

0

0

2

0.5

5

1

10

1

Referentie: #1

Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelhoogte vegetatie (cm)
dataOrientationvertical
titleHoogte vegetatie
typeXYline
yLabelHSI

hoogte vegetatie (cm)

HSI

0

0

10

0.8

20

1

50

1

100

0

Referentie: #1

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelvegetatietypen (klassen)
dataOrientationvertical
titleVegetatietypen
typebar
yLabelHSI

vegetatietypen (klassen)

HSI

gras

1

zegge/rus

1

riet

0.5

riet/ruigte

0.2

struik/bos

0

Referentie: #1

Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelaantal koeien (aantal koeien/ha)
dataOrientationvertical
titleAantal koeien
typeXYline
yLabelHSI

aantal koeien (aantal koeien/ha)

HSI

0

1

3

0

5

0

Referentie: #1

Section

Column
width50%

Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelmaaitijdstip (klassen)
dataOrientationvertical
titleMaaitijdstip
typebar
yLabelHSI

maaitijdstip (klassen)

HSI

tot 15 juni

0

15 juni tot 1 juli

0.7

na 1 juli

1

Referentie: #1

Ornithologisch Basisregister #2

ecotoop-gebied

nest

voedsel

open water

++

++

rietvegetaties

 

 

ruigten

+

+

zandige, open ruigten en pioniersvegetaties

 

 

heide stuifzand, veen, open duin

 

 

grasland

+

+

akkers

 

 

struwelen

 

 

bos

 

 

bebouwd gebied

 

 

open gebied

 

 

Het nest wordt gemaakt op het wateroppervlak, waterkant en bodem.

Het voedsel wordt gezocht op het wateroppervlak, waterkant, bodem en onder water.

De bepalende factoren van voorkomen zijn de aanwezigheid van ondiep (open) water en nat grasland.

Onzekerheid en validatie

(warning) Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.

Deze rekenregels zijn opgesteld aan de hand van een literatuuronderzoek #1.

Toepassingsgebied

Nederland

Voorbeeld project

Niet aanwezig

Referenties

1

Anchor
1
1
Van der Winden, J., Dirksen, S., Poot, M.J.M., 1996 . HSI-modellen voor 15 oevergebonden broedvogelsoorten. Ministerie van verkeer en waterstaat, Dienst weg en watebrouwkunde, Bureau Waardenburg, februari 1996
2
Anchor
2
2
Sierdsema, H. Broedvogels en beheer. Staatsbosbeheer.SOVON. 1995