Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.

Detailed check

...

 

The detailed check is a probabilistic check on section level ("vakniveau"). The way in which dike sections are defined are described in the Schematiseringshandleiding zettingsvloeiing. Per dike section the following steps have to be passed through subsequently, see also De gedetailleerde toets is een volledig probabilistische toets op vakniveau. De indeling in vakken wordt beschreven in de Schematiseringshandleiding zettingsvloeiing. Per vak moeten achtereenvolgens een viertal stappen worden doorlopen, zie ook Rekenregels voor gedetailleerde toets:

 

Stap 1             Bepaal optredingskans zettingsvloeiing per ondergrondscenarioStep 1             Determine the probability of occurrence per subsurface scenario Si: P(ZV|Si)

Stap 2             Bepaal optredingskans zettingsvloeiing voor alle ondergrondscenario’sStep 2             Determine the probability of occurrence for all subsurface scenario's: P(ZV|Si)P(Si)  (niet ondersteund door Dnot supported by D-FlowSlide)

Stap 3             Bepaal overschrijdingskans toelaatbare inscharingslengte gegeven een vloeiingStep 3             Determine the probability of exceedance of the maximum allowable retrogression length (inscharingslengte) given the occurrence of a flow slide: P(L > Ltoelaatbaar|ZV).Stap 4             Bepaal overschrijdingskans toelaatbare inscharingslengte voor

het dijkvakStep 4             Determine the probability of exceedance of the maximum allowable retrogression length (inscharingslengte) of the dike section:P(L > Ltoelaatbaar)vak.

Stap 5             Controleer of PStep 5             Check if P(L > Ltoelaatbaar)vak kleiner is dan de faalkanseis is less than the allowable probability Peis,vak. (niet ondersteund door Dnot supported by D-FlowSlide)

 

In Step 2 is not supported by D-FlowSlide kunnen niet meerdere ondergrondscenario's berekend worden. Dit betekent dat het programma stap 2 niet ondersteunt. Indien er meerdere ondergrondscenario's zijn, kan per ondergrondscenario in D-FlowSlide de overschrijdingskans voor het dijkvak berekend worden. De berekende waarden van FlowSlide. In case of more than one subsurface scenario, for each scenario (P(L > Ltoelaatbaar)vak) per scenario kunnen vervolgens gecombineerd worden tot )P(Si) can be calculated and then combined in (P(L > Ltoelaatbaar)vak) voor alle ondergrondscenario's met de formule die navolgend gegeven is voor stap 2. In feite wordt Stap 2 in dat geval dus na Stap 4 uitgevoerd.

Ook Stap 5, waarin de berekende overschrijdingskans voor het dijkvak vergeleken wordt met de toelaatbare faalkans, moet buiten D-FLowSlide worden uitgevoerd.

Stap 1

. In fact step 2 is done after step 4.

Also Step 5 is not supported by D-FlowSlide and should be done by hand.

Step 1

Determine the probability of occurrence per subsurface scenario Bepaal optredingskans zettingsvloeiing per ondergrondscenario P(ZV|Si)

Eerst wordt per ondergrondscenario (zie schematiseringshandleiding) de frequentie berekend metFirst per subsurface scenario the frequency F(ZV|Si) is calculated:

 

Image Modified

(1)

 Vervolgens kan de frequentie omgerekend worden in een kans met

The frequency is transformed into a probability with:

 

 

(2)

 

Hoe de parameters in bovenstaande formule moeten worden bepaald staat in de schematiseringshandleiding beschreven. Hieronder volgt alleen een korte beschrijving, waarbij de parameters zijn onderverdeeld in parameters die betrekking hebben op de geometrie, de grondeigenschappen en –toestand en beweeglijkheid van de vooroever.

 

Geometrie (zie ook onderstaande figuur):

A detailed description how the parameters in the equations above should be determined is given in the schematiseringshandleiding. Below a brief description is given, by subdividing the parameters referring to slope geometry, soil properties/state and dynamics of the geometry respectively:

 

Geometry (see figure below):

The geometry of the fictitious under water slope (rekentalud), resulting in highest probability of failure during the assessment period (e.g. 12 years) is characterized by the fictitious slope height HR [m] slope angle αR [graden]De schematisatie van het meest ongunstige rekentalud in de beoordelingsperiode wordt gekarakteriseerd door een fictieve taludhoogte HR [m] en een bijbehorende taludhelling αR [graden]. De taludhelling αR volgt uit de schematisatie van het meest ongunstige dwarsprofiel in de beoordelingsperiode; de fictieve taludhoogte HR wordt als volgt berekend:

(3)

Met:with

(4)

Waarinin which:

Hgeul     geuldiepte      channel depth [m]

Δhonder  hoogte van de geulhelling die bij extreem laagwater boven water ligtheight of the slope above the water level during extremely low tide: “niveau van geulrand” – “niveau LLWS/OLW/OLR” [m]

hdijk       hoogte van het waterkerend grondlichaam ten opzichte van de buitenteen van de dijk crest height of the dike above the outer dike toe [m]

B          breedte van het voorland, voor een schaardijk geldt           distance between outer dike toe and top of the top of the channel bank ("geulrand"). In case of a "schaardijk": B = 0 [m]

cot(α)   cotangens van de taludhelling α [-]

αR         rekenwaarde voor de taludhelling van het fictieve dwarsprofiel = taludhelling van het geschematiseerde onderwatertalud, ten opzichte van horizontaal [graden]

αboven    helling van het buitentalud van de buitenteen van de dijk naar de buitenkruinlijn, ten opzichte van horizontaal [graden]

α’boven   fictieve taludhelling van de rand van het voorland naar de fictieve buitenkruinlijn van de 2.hdijk-hoge dijk, ten opzichte van horizontaal. Voor een schaardijk geldt α’boven = αboven [graden]

 

αR         angle the (schematized) under water slope [degrees]

αboven    angle of the outer slope of the dike [degrees]

α’boven   fictitious slope angle of a line running from the top of the channel bank to the crest of a fictitious dike with a height equal to two times the actual dike height [degrees]. In case of a "schaardijk" α’boven = αboven

 

Other parameters in the figure (Dutch)Verder is in onderstaande figuur:

 

LLWS meerjarig gemiddelde van het laagste springlaagwater ten opzichte van NAP, geldig in het kustgebied en de estuaria.

...

OLR     Overeengekomen Lage Rivierstand ten opzichte van NAP, geldig in het boven­rivierengebied (in Waal stroomopwaarts van Tiel), hetgeen overeen­komt met de Overeengekomen Lage Afvoer bij Lobith.

 Hoe geulrand, teen onderwatertalud, buitenteen dijk en buitenkruinlijn dijk, bepaald moeten worden staat in meer detail beschreven in

de A detailed description how various bends (characteristic points) are determined is given in the schematiseringshandleiding.

 

 

 

 

MateriaalparametersMaterial parameters:

y5mψ5m,kar            de karakteristieke waarde van y5m characteristic value of ψ5m [-]. y5m is het gemiddelde van de ψ5m is the value of the state parameter y over in totaal 5 m (verticaal) van de meest verwekingsgevoelige (= hoge y–waarde) lagen gelegen tussen de geulrand en 0,5 HR onder de geulbodemψ averaged over a total (cumulative) thickness of 5 m of sand layers in which the state parameter is the highest (most liquefiable) and which are between the ground water level and a depth of 0,5 HR below the channel bottom.

d50,gemiddeld,kar   de karakteristieke waarde van characteristic value of d50,gemiddeld [m]. d50,gemiddeld is de gemiddelde mediane korreldiameter is over alle zand- en siltlagen tussen geulrand en geulbodemthe average value of d50 in all sand layers between the top of the channel bank and the channel bottom.

Fcohesivelayers     is een parameter die de invloed van stoorlagen uitdrukt is a parameter expressing the influence of thin clay and peat layers (between 0.5 m and 5 m thickness) within the sand layers [-]. Zie onderstaande tabel.

 

See table below

 Hoe de waarde van bovenstaande parameters te bepalen, is beschreven in de schematiseringshandleiding.

 

(0,5m < laagdikte < < thickness of cohesive layer < 5m)

FcohesivelayersVrijwel geen klei- en/of veenlaagjes

almost no clay of peat layers

1/3

Beperkt aantal klei- en/of veenlaagjes

1

limited number of clay of peat layers (comparable with "average" sand in Zeeland)

1

large number of clay of peat layersGroot aantal klei- en/of veenlaagjes

3

 

 

BeweeglijkheidDynamics of the under water slope:

  • Vlokaal is een maat voor de beweeglijkheid van de vooroever. Deze kan bepaald worden door de grootste waarde te nemen van:

–         de snelheid van de terugschrijding of vooruitgang van de waterlijn,

–         de terugschrijding of vooruitgang van het gemiddelde talud

–         de snelheid van de verdieping aan de teen maal cotαR.

  • a measure for the dynamics of the under water slope. This parameter is the largest value of:

–         velocity of backward or forward displacement of the waterline,

–         velocity of backward or forward displacement of the average under water slope

–         velocity of deepening of the channel bottom multiplied with cotαR.

The minimum value of De minimale waarde die ingevuld moet worden voor Vlokaal is 0,0001 001 m/jaaryear

  • VZeeland is de beweeglijkheid van een gemiddelde Zeeuwse vooroever, waarop de optredingskansformule in de gedetailleerde toetsmethode gebaseerd is. Voor VZeeland dient 1 m/jaar gekozen te worden.

Voor meer informatie over bepaling van deze parameters wordt verwezen naar de schematiseringshandleiding.

Stap 2 ( niet ondersteund door D-FlowSlide )

Bepaling optredingskans zettingsvloeiing voor alle grondopbouwscenario’s P(ZV)

  • the average value of Vlokaal of the under water slopes in Zeeland, that form the basis of the equation of the probability of occurrence of flow sliding.  VZeeland = 1 m/year

Step 2 (not supported by D-FlowSlide )

The probabilities of occurrence per subsurface scenario are combined withCombineer de optredingskansen voor de verschillende ondergrondscenario’s, zoals bepaald in de vorige stap, tot een totale optredingskans:

(35)

waarin in which P(Si) de kans van aantreffen op is the probability of occurrence of a subsurface scenario Si is. Hierbij geldt dat  Furthermore: .

Stap 3

Bepaal overschrijdingskans toelaatbare inscharingslengte gegeven een vloeiing P(L > Ltoelaatbaar|ZV)

Als een zettingsvloeiing plaatsvindt, zal een deel van het vervloeide materiaal naar de zijkanten afvloeien. Door dit tweedimensionale effect zal de oppervlakte van de verdwenen grond bovenin het dwarsprofiel (oppervlak 1 onderstaande figuur) ongeveer een factor 1,4 groter zijn dan de oppervlakte van de grond die er aan de onderkant (oppervlak 2) bijkomt. Het uitvloeiingsprofiel heeft ook niet één gelijkmatige taludgradiënt maar bestaat uit ruwweg twee delen; een zeer flauw ondergedeelte en een steiler bovengedeelte. Indien deze verhouding wordt meegenomen, luidt de formule:

 

Image Removed

(4)

 

met:

Image Removed

   c = verhouding tussen oppervlak1 en oppervlak2 in onderstaande figuur: A1=cA2. Voor c wordt default een waarde van 1,4 aangehouden[1]

  H = totale hoogte van het onderwatertalud, moet de werkelijke hoogte tot aan het voorland worden genomen (en dus niet fictieve rekenhoogte HR) [m]. In geval van een onbestort onder water talud of als sprake is van een bestorting op een gedeelte van het talud, dat niet doorloopt tot in het diepste punt van de geul, geldt: H = Hgeul. Indien er gedeeltelijk bestorting aanwezig is die begint in het diepste punt van de geul, geldt H = Honbest, zie onderstaande figuren.

  D = steile gedeelte schadeprofiel

 

Step 3

The method to predict the retrogression length of a flow slide is based on analysis of the pre- and post failure geometries of a large number of flow slides in Zeeland. The figure below gives the variables that D-FlowSlide uses to calculate the retrogression length.

In top-view most flow slides show a hourglass shape: a shelf-shaped scar around the erosion area, a narrow flow channel and a wide, cone-shaped sedimentation area. If schematized in 2D cross section through the centerline of the flow slide the surface area of part in which soil is removed (Area 1 in figure below) is in average approximately 1.4 times larger than the deposition area (Area 2). Generally the resulting profile roughly consists of two parts: a very gentle lower part and a much steeper upper part, see figure below.

 

Image AddedImage Removed

Figuur: Inscharingslengte (L) na zettingsvloeiing

 

De variabelen in bovenstaande formule zijn onzeker. Op basis van statistische analyse van de geometrische kenmerken van circa 140 vloeiingen in de Zuidwestelijke Delta is voor elke variabele de verwachtingswaarde, standaardafwijking en type verdeling bepaald. De resultaten zijn weergegeven in onderstaande tabel.


The variables in the figure above are uncertain. Based on statistical analysis of ca 140 flow slides in Zeeland for each variable the expected values, standard deviation and distribution type were derived, see table below.

The standard deviation of De standaardafwijking van parameters c en cotan(a) zijn niet gebaseerd op waarnemingen en dus schattingenare not based on observations and were estimated.

 

 

 

 

Onderliggende normale verdelingUnderlying normal distribution

X

E(X)

σ(X)

Type verdelingof distribution

μ(X)

σ(X)

cotan(γ)

16,8

7,1

LognormaalLognormal

2,82

0,38

cotan(β)

2,9

1,7

LognormaalLognormal

1,05

0,47

D/H

0,43

0,06

NormaalNormal

 

 

c

1,4

0,1

NormaalNormal

 

 

cotan(α)

 

0,05·μ(X)

NormaalNormal

 

 

Tabel Overzicht geometrische variabelen. Omrekening verwachtingswaarde en standaardafwijking vanuit het gemiddelde en standaardafwijking van de onderliggende normale verdelingConversion of expected value and standard deviation from average and stand deviation of the underlying normal distribution:  en

 Voor bepaling van de kans op overschrijding van de toelaatbare inscharingslengte moet de volgende betruwbaarheidsfunctie opgelost worden

To determine the probability that the retrogression length L is larger than the maximum allowable retrogression length Ltoelaatbaar the following reliability function (z-function) should be solved:

 

(56)

 

Deze functie kan exact opgelost worden door de kansdichtheidsfuncties alle variabelen in bovenstaande tabel mee te nemen, niveau III, of door de functie te lineariseren in het ontwerppunt, waarbij de kansverdeling van elke variabele wordt benaderd door een standaard normale verdeling, niveau II. Dit laatste vindt plaats in een FORM analyse. Navolgend worden twee methoden beschreven om de overschrijdingskans van de inscharingslengte te berekenen:

  • Met de software D-FlowSlide, waar “onder de motorkap” een FORM analyse is ingebouwd en waarin alle stochastische variabelen worden meegenomen.
  • Een handmatige FORM berekening, waarin enige vereenvoudigingen worden aangenomen.

 

Voor meer details wordt verwezen naar bijvoorbeeld de CUR190.

Methode D-FlowSlide

In de software D-FlowSlide wordt de betrouwbaarheidsfunctie met een FORM analyse, aangeroepen uit de probabilistische bibliotheek, opgelost. Daarnaast wordt de volumebalans niet met vergelijking (4) opgelost, maar numeriek. Daarmee kan rekening worden gehouden met beperkte berging, bijvoorbeeld in het geval van een smalle geul.

Benaderende methode (analytisch)

Uit probabilistische berekeningen blijkt dat cotanα, cotanβ, D/H en c een kleine invloed hebben op de overschrijdingskans (de invloedsfactor is klein). Daarom kan de FORM analyse vereenvoudigd worden door deze parameters deterministisch te nemen, dus de verwachtingswaarden, E(X), aangegeven in bovenstaande tabel.

 

Met deze kentallen is het mogelijk de overschrijdingskans van L te bepalen en vervolgens de kans dat L groter is dan Ltoelaatbaar. Als betrouwbaarheidsfunctie wordt dus vergelijking (5) genomen. Hierin is L de optredende inscharingslengte die berekend wordt met vergelijking (4) op basis van de verwachtingswaarde en de standaardafwijking van cotang en Ltoelaatbaar, dat is de aanwezige lengte van het voorland. In dit geval is cotang de enige stochast, dus kan de betrouwbaarheidsindex β worden bepaald door vergelijking (2.6) op te lossen voor cotanγ, lognormaal verdeeld. Oplossen van deze vergelijking kan door middel van iteratie.

 

  Image Removed  

(6)

 

Een zoekalgoritme voor de iteratie wordt gegeven door het volgende stroomschema.

 

1         Start met Image Removed en bepaal L voor Image Removed

2         Bepaal de waarde van de relatieve afstand[2] Ltoelaatbaar /L

3         Gebruik Image Removed als nieuwe waarde voor β en  bepaal L voor Image Removed

4         Herhaal de stappen 1 tot 3 tot de waarde van β is gevonden waarvoor Image Removed

 

Om te compenseren voor de niet beschouwde stochastische variabelen cotana, cotanb, D/H en c moet de berekende betrouwbaarheidsindex gecorrigeerd worden. Op basis van een kalibratie, waarbij β is berekend in een FORM-analyse met alle parameters als stochast (x-as) en een FORM-analyse waarbij alleen cotγ als stochast is meegenomen (y-as), blijkt dat de  in hierboven gegeven stappen berekende β gedeeld moet worden door een factor 1,10.

 

Uitgaande van een Gauss-verdeling, wordt de overschrijdingskans van de toelaatbare inscharingslengte vervolgens berekend met:

Image Removed

(7)

 

Rekenvoorbeeld:

De toelaatbare inscharingslengte bedraagt 60 meter, de helling van het voorland cotana = 6 en de diepte van de geul H = 15m. Voor de overige parameters wordt de verwachtingswaarde genomen. De iteratie om b te bepalen ziet er als volgt uit.

 

Image Removed

 

Iteratie

βi

cotan(γ)

L

Ltoelaatbaar /L

βi+1

1

1,0

24,5

36,9

1,63

1,63

2

1,63

31,1

55,8

1,08

1,75

3

1,75

32,6

60,0

1,0

1,75

Itereren van  naar  levert dus , zodat en . De gecorrigeerde betrouwbaarheidsindex bedraagt nu , wat neerkomt op een kans .

 

Stap 4

Bepaal toelaatbare faalkans per dijkvak P(L > Ltoelaatbaar)vak,toelaatbaar

De berekende kans uit vergelijking (2.8) dient nu te worden getoetst aan een maximaal toelaatbare faalkans.

In zowel de globale als gedetailleerde toets wordt getoetst of de bijdrage van zettingsvloeiing aan de kans op een direct faalmechanisme verwaarloosbaar klein is. Gecontroleerd wordt of de kans dat de inscharing voorbij de invloedslijn komt voldoende klein is. Als dit zo is, zal de bijdrage van zettingsvloeiing aan de overstromingskans eveneens verwaarloosbaar zijn. Omdat de toelaatbare overstromingskans voor het traject volgens de norm (Ptraject) (als het goed is) al in de locatie van de invloedslijn verwerkt zit, is een koppeling van de toelaatbare overschrijdingskans door een inscharing door een zettingsvloeiing aan de norm niet nodig. Wel moet de lengte van het voor zettingsvloeiing beschouwde dijkvak meegenomen worden.

 

Dit leidt tot de volgende toelaatbare kans:

Image Removed

(8)

 

Stap 5 (niet ondersteund door D-FlowSlide)

Vergelijk berekende overschrijdingskans toelaatbare inscharingslengte per dijkvak P(L > Ltoelaatbaar)vak met toelaatbare faalkans P(L > Ltoelaatbaar)vak,toelaatbaar

 

Vergelijk P(L > Ltoelaatbaar)vak met P(L > Ltoelaatbaar)vak,toelaatbaar

Indien P(L > Ltoelaatbaar)vakP(L > Ltoelaatbaar)vak,toelaatbaar is het oordeel “voldoet zeker”, anders wordt doorgegaan naar toetsniveau 3 (toets op maat).

In D-FlowSlide the equation is solved using a FORM analysis. The probabilistic parameters are D/H, c, cotan γ and cotan β. The balance between c.Area 1 and Area 2 is solved numerically. This means that in case of a narrow channel, the retrogression length will smaller compared with a wide channel.

 

Note: During the different steps of the FORM analysis, the values of the four probabilistic parameters (D/H, c, cotan γ and cotan β) can lead to a damage profile outside the geometry limits. That's why the program extrapolates the geometry at both left and right sides by extending the surface line with an horizontal line (length is 1000 m) starting at the point situated at geometry limit as illustrated in figure below.

Image Added



 

[1] Formule (4) geldt alleen als c ≠ 1. Als om bepaalde redenen c = 1 wordt genomen, geldt Image Removed

[2] Een robuuster/stabieler algoritme is door ln( Ltoelaatbaar ) / ln( L ) als relatieve afstand te gebruiken. Dit kost meer iteratie-stappen, maar voorkomt wel dat de iteratie  “uit de bocht schiet” bij hoge beta-waardes