Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.
Comment: Migration of unmigrated content due to installation of a new plugin

Home

scrollbar

Vochtige alluviale bossen

Algemeen

Section
borderfalse
Column

Algemene kenmerken

 

Naam soort(en)groep

Vochtige alluviale bossen

Regio

Nederland Europa

Watersysteem

Rivieren, beken bovenstroomse gebieden

Natuurparameter

Habitattype

HR nr

H91E0

Factsheet opgemaakt door

M. Haasnoot

Column
Align
right
alignright

Image Removed

Foto: www.vishandel.net/viscatalogus/4.gif

 

Habitat beschrijving

Dit habitattype bevat een breed scala bossen die voorkomen langs rivieren en beken. Deze bossen behoren tot drie verschillende plantensociologische verbonden, te weten het:

  • Alno-Padion (Vogelkers, Essen, Iepenbos),
  • Alnion glutinosae (Elzenbossen) en
  • Salicion albae (Wilgenbossen en -struwelen)#1.

Alno-Padion is het centrale verbond. De boomlaag bestaat voornamelijk uit de Gewone es (Fraxinus excelsior). Op kleiige afzettingen langs de rivieren bestaat dit vooral uit Essen-Iepenbos (Fraxino-Ulmetum) en langs beken zijn dit Vogelkers-Essenbos (Pruno-Fraxinetum) en Goudveil-Essenbos (associatie Carici remotae-Fraxinetum). De hardhoutbossen van het Alno-Padion verbond behoren tot habitattype 91F0.

Van het Alnion glutinosae zijn de beekdal-elzenbroeken op plaatsen met (basenrijke) kwel van belang. In de boomlaag domineert Zwarte els (Alnus glutinosa). Deze boom groeit op standplaatsen waar de grondwaterstand in de wortelzone blijft. De basenrijke variant wordt gekenmerkt door onder andere Bittere veldkers (Cardamine amara) en Verspreidbladig en Paarbladig goudveil (Chrysosplenium alternifolium, Chrysosplenium oppositifolium).

De zachthoutooibossen van het Salicion albae verbond zijn rivierbegeleidende bossen die tot ontwikkeling komen op oevers van rivieren. Behalve langs de riveren komen deze bossen ook voor langs wateren in het zoetwatergetijdegebied. Kenmerkende soorten zijn Schietwilg (Salix alba) of Katwilg (Salix viminalis). Daarnaast is Zwarte populier (Populus nigra) een opmerkelijke soort. De ondergroei bestaat merendeels uit triviale moeras- en ruigteplanten zoals Grote brandnetel (Urtica dioica), Gewone smeerwortel (Symphytum officinale), Rietgras (Phalaris arundinacea), Kleefkruid (Galium aparine), Grote kattenstaart (Lythrum salicaria) en Gele lis (Iris pseudacorus).

Algemeen voorkomen

Langs de grote rivieren op oeverwallen en in kommen. Langs beken in Achterhoek, Twente, Noord-Brabant, Midden- en Zuid Limburg, en aan de rand van de veluwe en bij de stuwwal van Nijmegen.

Milieurandvoorwaarden

Dit habitattype type komt . Het type komt dan ook voor in het fluviatiele, Kempens, Gelders, Drents district.

Kieming van wilgen en populieren vindt plaats om droogvallende bodems. Door de korte levensduur van zaden vindt kieming en vestiging alleen plaats indien tijdens de periode van zaadverspreiding de condities van de bodem optimaal zijn. Kieming vindt niet plaats op plekken die zijn uitgedroogd dan wel pas laat in het seizoen droogvallen #6. Als gevolg van een langdurige overstroming kunnen kiemplanten dood gaan. Oudere planten zijn hier wel tegen bestand.

De bosgemeenschappen vallen onder de groep hardhoutooibos en zachthoutooibos, welke voorkomen bij respectievelijk een overstromingsduur van 2 tot 50 dagen/jaar en 50 tot 150 dagen/jaar . Dit habitattype omvat een breed scala aan alluviale bostypen, dit wil zeggen bossen die groeien op afzettingen van rivieren en beken. Deze bossen behoren tot drie verschillende plantensociologische verbonden, te weten het Alno-Padion, Alnion glutinosae en Salicion albae. #1.

Algemeen voorkomen

De Elft heeft een verspreiding aan de Oost-Atlantische kust, van Marokko en westelijk deel Middellandse Zee tot Ierland. In het noorden van Europa is de soort uitgestorven en in Zuid-Europa is de soort zeldzaam geworden. In Nederland kwam de elft voor als trekvis om in de Rijn, Moezel en Neckar onder andere te paaien. Door de aanleg van stuwen en dammen is de populatie sterk achteruit gegaan #2.

Voedselhabitat en strategie

Juvenielen eten voornamelijk bentische invertebraten, vooral muggelarven en kreeftachtigen. Adulten eten alleen in zout water en ook hun voedsel bestaat voornamelijk uit invertebrates, vooral kleine kreeftjes, maar ook kleine vis #3.

Reproductie en migratie

De Elft is een anadrome trekvis. De paaigronden liggen in kalm water van nevengeulen, zijarmen of tussen ribben in grindbeddingen. De trek vindt plaats vanaf een watertemperatuur van 11-12 graden, bij temperaturen boven de 17-20 graden stopt de trekdrang. De migratie in de Rijn viel tussen mei en half juni #2. Stroomsnelheden van maximaal 2 m/s vormen geen probleem voor de trek #3.

Leeftijd en mortaliteit

Larven leven 1 tot 2 jaar in de rivier alvorens ze naar zee trekken. Een Elft leeft maximaal circa zeven jaar #1.

Dosis-effect relaties

#2. Schietwilgen zijn goed bestand tegen langdurige overstromingen en komen dus vaak op lage deel van de rivieroever voor en kunnen zich goed handhaven bij overstromingsduren tussen de 80 tot 140 dagen/jaar #6. Zwarte populieren komen meer voor op hogere delen dan Schietwilgen en wel met een gemiddelde overstromingsduur tussen de 2- en 50 dagen/jaar. In het zoetwatergetijdegebied kwamen voor de afsluiting van het Haringvliet wilgengrienden voor in de Biesbosch in de zone tussen 45 beneden tot 35 cm boven het gemiddeld hoogwater van 1.35 m NAP. De ontwikkeling was optimaal tot 1 m NAP #7. De essen-iepenbossen komen in het Nederlandse rivierengebied voor in gebieden die minder dan 5 dagen per jaar overstromen #5. In het buitenland komen ze ook voor in gebieden die langduriger overstromen (50 dagen per jaar en max 15 dagen aaneengesloten langs de Oberrhein #5. Volgens Dister #8 komen hooggelegen essen-iepenbossen tot ontwikkeling op lokaties die minder dan 20 dagen/jaar overstromen. Schoor en Van Splunder #9 vonden langs de Donau in Hongarije essen-iepenbossen bij een gemiddelde overstormingsduur van 8 - 20 dagen/jaar.

De gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand bij bosgemeenschappen behorende tot dit habitattype ligt tussen de 10 en 80 cm #4,#6. Schietwilgen hebben een grote tolerantie voor overstromingen, maar zijn niet bestand tegen permanente verzadiging van de bodem. De wortelzone moet gedurende 2 maanden in het groeiseizoen goed doorlucht zijn. Zwarte populieren kunnen tegen sterk wisselende en periodiek lage grondwaterstanden. Het essen-iepenbos komt van nature voor langs de rand van het riverdal, waar de kweldruk vanuit het aangrenzende hogere gebied het hoogst is. Op plekken waar de grondwaterstand langdurig in de wortelzone is, komt de Zwart els voor #5. Voor Essen-iepenbossen is behalve de overstromingen ook de laagste grondwaterstand in het groeiseizoen van belang. Voor een optimale ontwikkeling moet de laagste grondwaterstand in het groeiseizoen meer dan 1-2 meter beneden maaiveld liggen #10.

De bodem waar dit type om voorkomt bestaat uit zand, leem of klei #4. Zwarte populieren staan voornamelijk op zandige bodems #6. Op kleiige bodems domineert de Gewone es en op zandige bodems de Gladde iep.

Beheer en ontwikkelingskansen

In het zoetwatergetijdegebied komt in de wilgenbossen ook de Duitse dot voor (Salix dasyclados). Deze soort is in het verleden aangeplant in verband met de griendcultuur.
Wilgen en populieren bossen komen slechts tot ontwikkeling als er geen of zeer extensieve beweiding door grazers plaats vindt. In de literatuur staat een maximum van 20-30 of 30-50 grazers per 100 ha #6.

Dosis-effect relaties

Belangrijke milieufactoren die het voorkomen van dit habitattypen bepalen zijn: overstromingsduur, bodemtype en de begrazingsdichtheid. Grondwaterstand wordt vooral bepaald door de waterstand/overstromingsduur en wordt daarom niet als extra parameter meegenomen. In onderstaande rekenregels zijn de condities voor verschillende bostypen samengevoegd, daar deze samen het habittatype vormen. Bij verschillende overstromingsduren en bodemtypen kunnen echter andere vegetatietypen overheersen. Bij de effectmodellering is het daarom het overwegen waard om toch onderscheid te gaan maken tussen de verschillende bostypen. Daarvoor kan gebruik gemaakt worden van Duel et al #5 en #6. De dosis-effect relaties voor Schietwilgenbos, Zwarte Populierenbos, Essen-Iepenbos, Elzen-Essenbos zijn reeds opgenomen (zie kopje subvegetatietypen). Voor het Essen-Iepenbos en Elzen-Essenbos zijn ook de regels voor de grondwaterstand opgenomen.

 

Stroomdiagram

 

 

 

 

Dosis-effect relaties

Rivierengebied - alle bossen van H91E0
Section
Column
width33%

...

Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabel

...

duur (

...

dagen/

...

jaar)
titleOverstromingsduur
dataOrientationvertical
typebar

...

yLabelHabitat Geschiktheids Index

dagen/jaar

HGI

0-5

0.5

5-140

1

140-165

0.7

165-180

0.3

Referentie: #5,#6

Column
width33%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelAantal grote grazers per 100 ha
titleBeweiding

...

dataOrientationvertical
typebar
yLabel

...

 

...

HSI

...

0-2

...

1

...

Habitat Geschiktheids Index

Aantal grazers per 100 ha

HGI

0-5

1

5-10

1

10-15

1

15-20

0.7

20-25

0.3

30-35

0

Referentie: #5

Column
width33%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelBodemtype
titleBodemtype
dataOrientationvertical
typebar
yLabelHabitat Geschiktheids Index

Bodemtype

HGI

zand

1

klei

1

leem

1

veen

0

Referentie:

...

#1

  

Zoetwatergetijdegebied - Schietwilgenbos
Section
Column
width

...

33%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabel

...

(m

...

bij GHW)
titleWaterdiepte
dataOrientationvertical
typebar
yLabelHabitat Geschiktheids Index

 

HGI

< -0.5

0

-0.5 --0.35

0.5

...

-0.35-0.4

1

>0.4

0

Referentie: #5

Column
width33%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelduur (dagen/jaar)
titleOverstromingsduur
dataOrientationvertical
typexyline
yLabel

...

Habitat Geschiktheids Index

...

m/s

...

HSI

...

0-1

...

1

dagen/jaar

HGI

0

0

20

0

40

1

50

1

Referentie: #5

Column
width33%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelAantal grote grazers per 100 ha
titleBeweiding
dataOrientationvertical
typebar
yLabelHabitat Geschiktheids Index

Aantal grazers per 100 ha

HGI

0-5

1

5-10

1

10-15

1

15-20

0.7

20-25

0.3

30-35

...

0

Referentie:

...

#5

Column
width33%
 
Rivierengebied - subbostypen van H91E0

...

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabel

...

duur (dagen/jaar)
titleOverstromingsduur - Zwarte populieren
dataOrientationvertical
typebar
yLabelHabitat Geschiktheids Index

dagen/jaar

HGI

<20

0

20-35

0.5

35-50

1

50-65

0.7

65-80

0.3

>80

0

Referentie: #5,

Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelduur (dagen/jaar)
titleOverstromingsduur - Schietwilgenbos

...

dataOrientationvertical
typebar
yLabel

...

 

HSI

geen

0

weinig

0.1

matig

0.35

redelijk

0.65

veel

1

(info) Bij gebrek aan uitgebreide informatie is deze regel is gebaseerd op de regels van de Rivierprik, die een vergelijkbaar paaigebied wenst.
Deze regel is niet van toepassing in Nederland omdat de soort hier niet paait

Habitat Geschiktheids Index

dagen/jaar

HGI

<50

0

50-65

0.3

65-80

0.7

80-140

1

140-165

0.7

165-180

0.3

>180

0

Referentie: #5,

Column
width50%
 
Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelduur (dagen/jaar)
titleOverstromingsduur - Essen-Iepenbos
dataOrientationvertical
typebar
yLabelHabitat Geschiktheids Index

dagen/jaar

HGI

0-5

0.5

5-20

1

20-35

0.5

>35

0

Referentie: #6,

Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelduur (dagen/jaar)
titleOverstromingsduur - Elzen-Essenbos
dataOrientationvertical
typebar
yLabelHabitat Geschiktheids Index

dagen/jaar

HGI

<20

0

20-35

0.5

35-50

1

50-65

0.7

65-80

0.3

>80

0

Referentie: #5,

Column
width50%
 
Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelduur (m)
titleGrondwaterstand - Essen-Iepenbos
dataOrientationvertical
typexyline
yLabelHabitat Geschiktheids Index

dagen/jaar

HGI

0

0

-0.5

0

-0.8

1

-1.5

1

Referentie: #6,

Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelduur (m)
titleGrondwaterstand - Elzen-Essenbos
dataOrientationvertical
typexyline
yLabelHabitat Geschiktheids Index

dagen/jaar

HGI

0

0

-0.2

1

-0.6

1

-0.7

0

-0.8

0

Referentie: #6,

Column
width50%
 

...

Onzekerheid en validatie

(warning)  De rekenregels zijn niet gevalideerd.

Toepassingsgebied

Toepasbaarheid

De Dosis-effect relaties zijn voornamelijk gemaakt met behulp van gegevens uit Nederland.
Het habitatmodel is toepasbaar voor rivieren en beken in NederlandRivieren in Nederland die voor de trek gebruikt kunnen worden, bijvoorbeeld Rijn en Maas.

Voorbeeld project

N.v.tDe dosis-effect relaties voor zacht- en hardhoutooibos zijn gebruikt voor het rivieren gebied #2.

Referenties

1

Anchor
1
1
Janssen, J.A.M. en Schaminee, J.H.J. (2004). Europese natuur in Nederland; Habitat typen. KNNV Uitgeverij, Utrecht. ISBN: 9050111661
2
Anchor
2
2
Klijn, F., S.A.M. van Rooij, M. Haasnoot, B.L.W.G. Higler & B.S.J. Nijhof. (2002) Ruimte voor de Rivier, Ruimte voor de Natuur. WL-rapport Q2824.10, Alterra-rapport 513. ISSN 1566-7197
3
Anchor
3
3
http://www.synbiosysminlnv.alterra.nl/natura2000
2
4
Anchor
4
4
Runhaar, H. Waternood. Hydrologische randvoorwaarden voor natuur.
5
Anchor
252
5
JanssenDuel, JH. A.M. en Schaminee, J.H.J. Europese natuur in Nederland; soorten van de Habitat richtlijn. 2004
3 Anchor33 Maitland, P.S. and Hatton-Ellis, T.W. Ecology of the Allis and Twaite Shad. Conserving Natura 2000 Rivers Ecology Series 3. 2003& B. Specken (1994). Standplaatsmodel Essen-Iepenbos: een model voor het bepalden van de standplaatskwaliteit van rivieroevers en uiterwaarden voor essen-iepenbossen (Fraxino-Ulmetum). TNO-BSA. RIZA werkdocument 96.046x
6
Anchor
6
6
Duel, H. & B. Specken (1994). Standplaatsmodel Wilgen-populierenbos: een model voor het analyseren van de standplaatskwaliteit van rivieroevers voor wilgen-populierenbossen (Salicion albea). TNO-BSA. RIZA Werkdocument 96.046x
7
Anchor
7
7
Zonneveld, I.S. (1960). De Brabantse Biesbosch. Een studie van bodem en vegetatie van eene zoetwatergetijdegebied. Proefschrift, Wageningen.
8
Anchor
8
8
Dister, E. (1980). Geobotanische Untersuchungen in der Hessische Rheinaue als Grundlage fur die Naturschutzarbeit. Georg August Universitat, Gottingen.
9
Anchor
9
9
Schoor, M.M. & I. van Splunder (1993). The relation between vegetation and hydrology/morphology. FLoodplain rehabilitation Gemenc. Vegetation studies. Working document 1B. RWS-RIZA Arhnem.
10
Anchor
10
10
Westhoff, V. & A.J. den Held (1969). Plantengemeenschappen in Nederland. Zutphen.