Wat | Beschrijving |
---|
Landschappelijke zonering | Bij kanalen en meren komt dit ecotoop voor langs een aanliggende oever of achter de vooroever. Dit ecotoop komt verspreid over Nederland voor. | Ecologie | Eens in de 5 tot 10 jaar baggeren voorkomt een teveel aan slib waardoor er waterplanten of driehoeksmosselen kunnen groeien. De bodemfauna, zoals wormen, muggenlarven en slakken zijn een voedselbron voor Kuifeenden, Tafeleenden, Brilduikers en diverse soorten vis. Ook komen hier vis- en bodemfauna-etende vogels voor zoals Fuut, Aalscholver en Zaagbek. . Het ondiepe water, al dan niet met waterplanten, biedt veel vissoorten schuil- en foerageergelegenheid in het larvale stadium en tot aan het eind van het eerste groeiseizoen. | Kenmerkende doelsoorten | Laatvlieger, Meervleermuis, Otter, Watervleermuis, Dodaars, Grote zilverreiger, Kleine zilverreiger | Amoebe-soorten | Toppereend, Kleine Zwaan, Nonnetje, Lepelaar, Kwak |
Eco-element | Beschrijving | Kenmerkende doelsoorten |
---|
Water- planten Waterplanten | Eutrofe omstandigheden en veel slib belemmeren de groei van ondergedoken waterplanten terwijl drijvende waterplanten hier juist goed groeien. Bij een open vooroever-verdediging wordt de vooroeverzone regelmatig door de golfwerking schoongespoeld, en daarmee neemt de kans op het ontstaan van dit ecotoop toe. Waterplanten zorgen voor beschutting voor zoöplankton (met name grote watervlooien) en stimuleert een rijke macrofauna die bestaat uit mollusken en slakken, wormen en kreeftachtigen. Ook bieden waterplanten schuilgelegenheid aan het visbroed tegen roofvissen. De macrofauna vormt voedsel voor limnofiele en algemeen voorkomende vissen en voor eenden. Daarnaast foerageren diverse vogels op de waterplanten. | Dodaars, Grote zilverreiger, Kleine zilverreiger, Kleine zwaan, Visarend, Bittervoorn (bij voorkomen zwanenmossel), Kleine modderkruiper, Kroeskarper. | DriehoeksmosselenDriehoeks-mosselen | Driehoeksmosselen komen voor in rivieren en meren met zoet tot licht brak water. In hun volwassen stadium zijn het sessiele dieren, die zijn vastgehecht aan harde substraten, zoals een harde zandbodem, schelpen, stenen, basaltblokken of hout. Het zijn filter-feeders, die kleine deeltjes uit het water filteren en hiermee bijdragen aan de helderheid van het water. Deze uitgescheide deeltjes (pseudofaeces) vormen weer een voedselbron voor muggenlarven. De Driehoeksmossel zelf vormt een voedselbron voor mosseletende watervogels. | Rivierdonderpad |
|