Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.
Wiki Markup
{scrollbar}

h1. Grauwe gans - _Anser anser_

h1. Algemeen
{section}{column:width=80%}
|| Algemene kenmerken || ||
| Naam soort(en)groep | Grauwe gans - _Anser anser_ |
| Regio |  |
| Watersysteem |  |
| Natuurparameter | vogels |
| HR nr |  |
| Factsheet opgemaakt door | M.P. Weeber |{column}{column:width=20%}
| !Kwak (www.cedarcreek.umn.edu).jpg|thumbnail! |
| [www.cedarcreek.umn.edu] |{column}{section}

h1. Habitat beschrijving


h3. Algemeen voorkomen

De grauwe gans broed van oudsher in Nederland. Hiervoor worden moerasgebieden gebruikt en steeds meer zijn kleine moerasgebieden ook geschikt voor de broed [#1]. Deze moerasgebieden worden gekenmerkt door rietlanden afgewissel met open water en grazige vegetaties in de omgeving. De nesten liggen meestal min of meer kolonievormig op eilanden tenmidden van open water of een natte moerasomgeving [#1]. Er bestaat een voorkeur voor grote moerasgebieden. De grote van het broedhabitat wordt bijgesteld naar de kwantiteit en kwaliteit van de voedselgebieden in de omgeving [#1]. In Nederland broeden de grauwe ganzen in uiterwaarden, oeverzones van de randmeren en diverse buitendijkse gebieden in de Delta [#1]. Bij het nest is het van belang dat er fyssieke barrières zijn tegen grondpredatoren, zoals vossen en ratten. Hierom worden de nesten veelal gebouwd op eilanden met enige beschutting. Wanneer er geen predatoren in de buurt is nestelen de grauwe gansen ook wel in open gebied [#1]. 

De breedte van het water waarbij gebroed wordt varieert als wel de lengte van de oever [#1]. Het water varieert van stilstaand tot zwakstromend en er is voorkeur voor gebieden met weinig peilfluctuatie en overstromingen, omdat dit een bedreiging vormt voor de nestjongen [#1]. De nesten worden in het algemeen tot maximaal 10 meter van het water gebouwd en het bouwen van nesten in overjarig rietland heeft een duidelijke voorkeur. Nabij bos of opslag van bomen of struiken vormt geen probleem [#1]. 

De grauwe gans is in staat om rietlanden open te houden in ondiep water. Dit wordt echter voornamelijk gedaan door de niet-broedende ruipopulatie die vele malen groter is dan de broedpopulatie [#1]. Ook kan de grauwe gans voor overlast zorgen door het leegeten van nabijgelegen akkers [#1].  Binnen een zone van 50 vanaf riet- en waterdekking hebben hooilanden een positief effect op het voorkomen van de grauwe gans. Het wordt daarom aangeraden om pas na eind juli te maaien [#1].

h3. Voedselhabitat en strategie

De grauwe gans foerageert op plantaardig materiaal dat verzameld wordt vanaf vaste bodem of uit ondiep water, zoals gras, graszaden, riet, russen, wortelstokken (riet en lisdodde) en waterplanten [#1]. Voor de graslanden heeft de grauwe gans de voorkeur dat er binnen 30 meter van het nest grasland aanwezig is, zodat de jongen bij de voedselbron kunnen komen. Hierbij is de afstand van het grasland tot beschutting of open water van belang, omdat dit benodigd is om aan predatoren te ontkomen [#1]. Tot op 30 km van het broedgebied kunnen de adulte vogels foerageren [#1]. 

h3. Reproductie en migratie

De eieren worden gelegd in maart en april [#1]. De broedduur is 27 tot 28 dagen. De eerste jongen komen tussen eind maart en begin juni uit het ei. Na 50 tot 60 dagen zijn de jongen volgroeit en na 3 jaar zijn de grauwe gansen volwassen [#1].

De grauwe gansen overwinteren in Zuid-West Spanje, hoewel het aantal vogels dat in Zuid-West Nederland overwintert toeneemt [#1]. In oktober begint de trek na het Zuiden en vanaf februari keren de eerste grauwe ganzen terug in Nederland [#1].

h3. Leeftijd en mortaliteit

Overstroming en predatie op het nest door vos, rat en kraai kan negetieve effecten hebben op de populatie [#1].
h1. Dosis-effect relaties

h4. Stoomdiagram

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "HGI Nesthabitat Grauwe gans |HGI Voedselgebied Grauwe gans | HGI Leefgebied algemeen Grauwe gans"
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Broedgebied Grauwe gans"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Oevertype | Afstand bescherming | Peilfluctuatie | Overstromingen "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Nesthabitat Grauwe gans"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Afstand grasland tot beschutting | Bereikbaarheid grasland "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Voedselhabitat Grauwe gans"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Oppervlak open water | Oppervlak moeraslandschap "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Leefgebied algemeen Grauwe gans"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Taludvorm | Breedte oevervegetatie | Overjarig rietland "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "Oevertype"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="geometrisch gemiddelde"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Afstand eiland-vaste land met grondpredatoren | Afstand eiland-vaste land zonder grondpredatoren "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "Afstand bescherming"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Afstand grasland tot beschutting / open water | Areaal grasland "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "Bereikbaarheid grasland"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

h4. Dosis-effect relaties

Zie ook [Algemeen - Vis-etende vogels|Algemeen - Vis-etende vogels] en [Algemeen - Broed en rust habitat (Water)vogels|Algemeen - Broed en rust habitat (Water)vogels] voor algemene rekenregels voor vogels. 

Door Sierdsema 1995 is ...................Aartsen et al [#2]. 

{section}{column:width=50%}
{chart:type=XYline|title=Oppervlak open water|xlabel=oppervlak open water binnen 5 km (ha)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| oppervlak open water binnen 5 km (ha) || HSI ||
| 0 | 0 |
| 25 | 0 |
| 50 | 0.5 |
| 100 | 1 | 
| 150 | 1 |
{chart}
Referentie: [#1]

{column}{column:width=50%}
{chart:type=XYline|title=Taludvorm|xlabel=taludvorm (graden)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| taludvorm (graden) || HSI ||
| 0 | 1 |
| 15 | 0.8 |
| 45 | 0 |
| 60 | 0 |
{chart}
Referentie: [#1]

{column}{section}{section}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Afstand eiland - vaste land met grond predatoren|xlabel=Afstand eiland - vaste land met grond predatoren (m)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| Afstand eiland - vaste land met grond predatoren (m) || HSI ||
| <50 | 0.4 |
| 50 - 300 | 0.7 |
| > 300 | 1 |
{chart}
Referentie: [#1]











{column}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=PCB in vis|xlabel= gehalte PCB (mg/kg)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| gehalte PCB (mg/kg) || HSI ||
| <0.035 | 1 |
| 0.035 - 0.070 | 0.8 |
| 0.070 - 0.140 | 0.4 |
| > 0.140 | 0 |
{chart}
Referentie: [#1]
NB. Deze dient gemeten te worden in de vis die voorkomt in het foerageergebied. Bij de berekening van deze getallen is er vanuit gegaan dat de kwak alleen vis eet en 0.15 kg per dag consumeerd. PCB heeft met name een negatief effect op het broedsucces.
{column}{section}

h1. Onzekerheid en validatie

(!) Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.

Deze rekenregels zijn opgesteld aan de hand van een literatuuronderzoek [#1].

h1. Toepassingsgebied

Deze rekenregels zijn opgesteld voor de kwak en zijn van toepassing in de zomermaanden op water-en moerasgebieden als broedgebied [#1]. De minimale grote van een broedgebied is daarbij geindiceerd op 1 ha en er is aangenomen dat het broedgebied en foerageergebied elkaar overlappen of op korte afstand liggen. De potentiele broedgebieden voor kolonies zijn ooibossen en rietmoerassen langs rivieren; vloedbossen en rietmoerassen in zoetwatergetijdegebieden en moerasbossen en rietmoerassen langs meren en plassen en in waterrijke moerasgebieden. Het totale zoekgebied wordt geschat op 8000 ha groot (straal van 5 km). Hierbinnen worden oeverzones van meren, plassen, oude strangen, klieputten en nevengeulen; periodieke droogvallende kreken in het zoetwatergetijdegebied; poelen in overstromongsgebieden en open water in moerassen beschouwt als potentieel voedselgebied. De criteria die de kwak aan deze wateren stelt is dat ze zoet tot licht brak zijn (max.  chloridegehalte van 1000 mg/L), op de oevers dekking aanwezig is in de vorm van struiken, bomen en/of rietvegetaties (>50% van de oever heeft dekking), er ondiep water aanwezig is (max. 20 cm diep) met geen tot weinig begroeing (<25% bedekt) en de waterbodem van het ondiepe water uit zand- of kleibodems bestaat met geen of een geringe sliblaag (<10% slibgehalte). In het habitat model is doorzicht en eutrofiering niet meegenomen hoewel deze een effect hebben op het jachtsucces en de aanwezigheid van vis. Ook predatie is niet in het model opgenomen [#1].

h1. Voorbeeld project

Niet aanwezig

h1. Referenties

1 {anchor:1} Duel, H.,Specken,B.,Denneman,W., 1995 . Habitatmodel Kwak: een model voor het analyseren van de kwaliteit van water- en moerasgebieden als broedhabitat voor de kwak (Nycticorax nycticorax). Werkdocument P95-021, TNO-BSA, Werkgroep planning, Delft, januari 1995
2 {anchor:2} Sierdsema

...