Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.
Wiki Markup
{scrollbar}

h1. Grauwe gans - _Anser anser_

h1. Algemeen
{section}{column:width=80%}
|| Algemene kenmerken || ||
| Naam soort(en)groep | Grauwe gans - _Anser anser_ |
| Regio | Nederland, Eurazië |
| Watersysteem | Akkers, beken en meren, graslanden, moeras, park en tuin, plassen, rivieren, weiden (kleinschalig), weilanden (uitgestrekt) |
| Natuurparameter | vogels |
| HR nr | A034 |
| Factsheet opgemaakt door | M.P. Weeber |{column}{column:width=20%}
| !Grauwe gans (www.wikipedia.org).jpg|thumbnail! |
| [www.wikipedia.org] |{column}{section}

h1. Habitat beschrijving


h3. Algemeen voorkomen (broedhabitat)

De grauwe gans broedbroedt van oudsher in Nederland. Hiervoorin wordenmet moerasgebiedenname gebruiktuiterwaarden, enoeverzones steedsvan meerde zijnrandmeren kleineen moerasgebiedendiverse ookbuitendijkse geschiktgebieden voorin de broed [#1]. Deze moerasgebiedenDelta. Dit zijn met name moerasgebieden die worden gekenmerkt door rietlanden afgewisselafgewisseld met open water en grazige vegetaties in de omgeving. De nestengrauwe liggengans meestalheeft minvoorkeur ofvoor meergebieden kolonievormigmet opweinig eilandenpeilfluctuatie tenmiddenen vanoverstromingen, openomdat waterdeze offactoren een nattebedreiging moerasomgeving [#1]. Er bestaat een voorkeur voor grote moerasgebieden. De grote van het broedhabitat wordt bijgesteld naar de kwantiteit en kwaliteit van de voedselgebieden in de omgeving [#1]. In Nederland broeden de grauwe ganzen in uiterwaarden, oeverzones van de randmeren en diverse buitendijkse gebieden in de Delta [#1]kunnen zijn voor de nesten . 


De nesten liggen meestal min of meer kolonievormig op eilanden tenmidden van open water of een natte moerasomgeving en worden in het algemeen tot maximaal 10 meter van het water gebouwd en het bouwen van nesten in overjarig rietland heeft een duidelijke voorkeur. Bij het nest is het van belang dat er fyssiekefysieke barrières zijn tegen grondpredatoren, zoals vossen en ratten. Hierom worden de nesten veelal gebouwd op eilanden met enige beschutting. Wanneer er geen predatoren in de buurt iszijn, nestelen de grauwe gansenganzen ook wel in open gebied [#1]. 

De breedtegrootte van het water waarbij gebroed wordt varieert als welbroedhabitat wordt bijgesteld naar de kwantiteit en kwaliteit van de lengtevoedselgebieden vanin de oeveromgeving [#1].

De Hetgrauwe watergans varieertis vanin stilstaandstaat totom zwakstromendrietlanden enopen erte ishouden voorkeurin voorondiep gebiedenwater. metDit weinigwordt peilfluctuatieechter envoornamelijk overstromingen,gedaan omdatdoor ditde eenniet-broedende bedreigingruipopulatie vormtdie voorvele demalen nestjongen [#1]. De nesten worden in het algemeen tot maximaal 10 meter van het water gebouwd en het bouwen van nesten in overjarig rietland heeft een duidelijke voorkeur. Nabij bos of opslag van bomen of struiken vormt geen probleem [#1]. groter is dan de broedpopulatie.   Binnen een zone van 50 vanaf riet- en waterdekking hebben hooilanden een positief effect op het voorkomen van de grauwe gans [#1].

h3. Voedselhabitat en strategie

De grauwe gans is in staat om rietlanden open te houden infoerageert op plantaardig materiaal dat verzameld wordt vanaf vaste bodem of uit ondiep water., Ditzoals wordtgras, echtergraszaden, voornamelijkriet, gedaanrussen, doorwortelstokken de niet-broedende ruipopulatie die vele malen groter is dan de broedpopulatie [#1]. Ook kan (riet en lisdodde) en waterplanten. Om aan predatoren te ontkomen, heeft de grauwe gans vooreen overlastvoorkeur zorgenvoor doorbeschutting hetbinnen leegeten30 vanmeter nabijgelegenvanaf akkersde [#1]voedselbron.  Binnen een zone van 50 vanaf riet- en waterdekking hebben hooilanden een positief effect op het voorkomen van de grauwe gans. Het wordt daarom aangeraden om pas na eind juli te maaien [#1].

h3. Voedselhabitat en strategie

De grauwe gans foerageert op plantaardig materiaal dat verzameld wordt vanaf vaste bodem of uit ondiep water, zoals gras, graszaden, riet, russen, wortelstokken (riet en lisdodde) en waterplanten [#1]. Voor de graslanden heeft de grauwe gans de voorkeur dat er binnen 30 meter van het nest grasland aanwezig is, zodat de jongen bij de voedselbron kunnen komen. Hierbij is de afstand van het grasland tot beschutting of open water van belang, omdat dit benodigd is om aan predatoren te ontkomen [#1]. Tot op 30 km van het broedgebied kunnen de adulte vogels foerageren [#1]. 

h3. Reproductie en migratie

De eieren worden gelegd in maart en april [#1]. De broedduur is 27 tot 28 dagen. De eerste jongen komen tussen eind maart en begin juni uit het ei. Na 50 tot 60 dagen zijn de jongen volgroeit en na 3 jaar zijn de grauwe gansen volwassen [#1].

De grauwe gansen overwinteren in Zuid-West Spanje, hoewel het aantal vogels dat in Zuid-West Nederland overwintert toeneemt [#1]. In oktober begint de trek na het Zuiden en vanaf februari keren de eerste grauwe ganzen terug in Nederland [#1].

h3. Leeftijd en mortaliteit

Overstroming en predatie op het nest door vos, rat en kraai kan negetieve effecten hebben op de populatie [#1].
h1. Dosis-effect relaties

h4. StoomdiagramAdulte individuen foerageren tot zo'n 30 km van het broedgebied [#1]. 

h3. Reproductie en migratie

De eieren worden gelegd in maart en april en de broedduur bedraagt 27 tot 28 dagen. De eerste jongen komen tussen eind maart en begin juni uit het ei. Na 50 tot 60 dagen zijn de jongen volgroeit en na 3 jaar volwassen [#1].

Grauwe ganzen overwinteren in Zuid-West Spanje, hoewel het aantal vogels dat in Zuid-West Nederland overwintert toeneemt. In oktober begint de trek naar het Zuiden en vanaf februari keren de eerste grauwe ganzen terug naar Nederland [#1].

h3. Leeftijd en mortaliteit

Overstroming en predatie op het nest door vos, rat en kraai kunnen negetieve effecten hebben op de populatie. Doordat de grauwe gans akkers leegeten, kunnen ze voor overlast van boeren zorgen. Een betwiste maatregel om overlast in te perken, is het afschieten van grauwe ganzen [#1].

h1. Dosis-effect relaties

h4. Stroomdiagram

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "HGI Nesthabitat Grauwe gans |HGI Voedselgebied Grauwe gans | HGI Leefgebied algemeen Grauwe gans"
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Broedgebied Grauwe gans"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Oevertype | Afstand bescherming | Peilfluctuatie | Overstromingen "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Nesthabitat Grauwe gans"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Afstand grasland tot beschutting | Bereikbaarheid grasland "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Voedselhabitat Grauwe gans"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "HGI NesthabitatOppervlak Grauweopen ganswater |HGI Voedselgebied Grauwe gans | HGI Leefgebied algemeen Grauwe gansOppervlak moeraslandschap "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Leefgebied Broedgebiedalgemeen Grauwe gans"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimumgemiddelde"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "OevertypeTaludvorm | AfstandBreedte beschermingoevervegetatie | PeilfluctuatieOverjarig |rietland Overstromingen "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Nesthabitat Grauwe gansOevertype"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimumgeometrisch gemiddelde"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Afstand grasland tot beschuttingeiland-vaste land met grondpredatoren | Bereikbaarheid grasland Afstand eiland-vaste land zonder grondpredatoren "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Voedselhabitat Grauwe gansAfstand bescherming"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Oppervlak Afstand grasland tot beschutting / open water | OppervlakAreaal moeraslandschapgrasland "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Leefgebied algemeen Grauwe gansBereikbaarheid grasland"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Taludvorm | Breedte oevervegetatie | Overjarig rietland "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "Oevertype"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="geometrisch gemiddelde"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Afstand eiland-vaste land met grondpredatoren | Afstand eiland-vaste land zonder grondpredatoren "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "Afstand bescherming"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Afstand grasland tot beschutting / open water | Areaal grasland "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "Bereikbaarheid grasland"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

h4. Dosis-effect relaties

Zie ook [Algemeen - Vis-etende vogels|Algemeen - Vis-etende vogels] en [Algemeen - Broed en rust habitat (Water)vogels|Algemeen - Broed en rust habitat (Water)vogels] voor algemene rekenregels voor vogels. 

Door Sierdsema 1995 is ...................Aartsen et al [#2]. 

h4. Dosis-effect relaties

{section}{column:width=50%}
{chart:type=XYline|title=Oppervlak open water|xlabel=oppervlak open water binnen 5 km (ha)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| oppervlak open water binnen 5 km (ha) || HSI ||
| 0 | 0 |
| 25 | 0 |
| 50 | 0.5 |
| 100 | 1 | 
| 150 | 1 |
{chart}
Referentie: [#1]

{column}{column:width=50%}
{chart:type=XYline|title=Taludvorm|xlabel=taludvorm (graden)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| taludvorm (graden) || HSI ||
| 0 | 1 |
| 15 | 0.8 |
| 45 | 0 |
| 60 | 0 |
{chart}
Referentie: [#1]

{column}{section}{section}{column:width=50%}
{chart:type=barXYline|title=Afstand eiland - vaste land met grondpredatoren|xlabel=Afstand eiland - vaste land met grondpredatoren (m)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| Afstand eiland - vaste land met grondpredatoren (m) || HSI ||
|0|0.4|
| < 50 | 0.47 |
| 50 - 300250 | 0.7 |
| > 300 | 1 |
|400|1|
{chart}
Referentie: [#1]

{column}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Afstand eiland - vaste land zonder grondpredatoren|xlabel= afstand eiland - vaste land zonder grondpredatoren (m)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| afstand eiland - vaste land zonder grondpredatoren (m) || HSI ||
| < 50 | 1 |
| 50 - 300 || 1HSI ||
| >maakt niet 300uit | 1 |

{chart}
Referentie: [#1]
{column}{section}

{section}{column:width=50%}
{chart:type=barXYline|title=Peilfluctuatie|xlabel=dagelijkse peilfluctuatie (cm/dag)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| dagelijkse peilfluctuatie (cm/dag) || HSI ||
| < 100 | 1 |
|8|1|
| 10 -| 250.5 |
|22.5| 0.5 |
| > 25 | 0 |
|30|0|
{chart}
Referentie: [#1]

{column}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Overstromingen|xlabel= moment van overstroming (periode)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| moment van overstroming (periode) || HSI ||
| geen | 1 |
| t/m april | 0.6 |
| na april | 0.1 |
{chart}
Referentie: [#1]

{column}{section}{section}{column:width=50%}
{chart:type=XYline|title=Oppervlakte moeraslandschap|xlabel=oppervlakte moeraslandschap binnen 5 km (ha)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| oppervlakte moeraslandschap binnen 5 km (ha) || HSI ||
| 0 | 0 |
| 50 | 0 |
| 100 | 0.7 |
| 200 | 1 |
| 300 | 1 |
{chart}
Referentie: [#1]

{column}{column:width=50%}
{chart:type=XYline|title=Breedte oevervegetatie|xlabel= breedte oevervegetatie (m)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| breedte oevervegetatie (m) || HSI ||
| 0 | 0 |
| 5 | 0.7 |
| 30 | 1 |
| 40 | 1 |
{chart}
Referentie: [#1]
{column}{section}

{section}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Overjarig rietland|xlabel=aanwezigheid overjarig rietland (klassen)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| aanwezigheid overjarig rietland (klassen) || HSI ||
| aanwezig | 1 |
| afwezig | 0.2 |
{chart}
Referentie: [#1]

{column}{column:width=50%}
{chart:type=XYline|title=Afstand grasland tot beschutting / water|xlabel= afstand grasland tot beschutting / water (m)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| afstand grasland tot beschutting / water (m) || HSI ||
| 0 | 1 |
| 25 | 1 |
| 100 | 0 |
| 150 | 0 |
{chart}
Referentie: [#1]

{column}{section}{section}{column:width=50%}
{chart:type=XYline|title=Afstand graslanden tot broedgebied|xlabel=afstand graslanden tot broedgebied (km)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| afstand graslanden tot broedgebied (km) || HSI ||
| 0 | 1 |
| 4 | 1 |
| 10 | 0 |
| 20 | 0 |
{chart}
Referentie: [#1]

{column}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Areaal grasland|xlabel= areaal grasland (ha)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| areaal grasland (ha) || HSI ||
| < 100 | 0 |
| 10 -|8|0|
|10|0.5|
| 100 | 0.5 |
| > 100120 | 1 |
{chart}
Referentie: [#1]
{column}{section}

h3. Ornithologisch Basisregister [#2]

|| ecotoop-gebied || nest || voedsel || 
| open water | ++ | ++ |
| rietvegetaties | + |  |
| ruigten |   | + |
| zandige, open ruigten en pioniersvegetaties |   |   |
| heide stuifzand, veen, open duin |  |   |
| grasland |  | + |
| akkers |  |   |
| struwelen |   |   |
| bos |  |   |
| bebouwd gebied |   |   |
| open gebied |  |   |

Het nest wordt mogelijk gemaakt op de wateroppervlak, waterkant en de bodem.

Het voedsel wordt mogelijk gezocht op de bodem, onder water en op het wateroppervlak en in de waterkant.

De bepalende factoren van voorkomen zijn de aanwezigheid van open water en rietvegetaties.

h1. Onzekerheid en validatie

(!) Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.

Deze rekenregels zijn opgesteld aan de hand van een literatuuronderzoek [#1].

h1. Toepassingsgebied

Deze rekenregels zijn opgesteld voor de grauwe gans en zijn van toepassing op het bepalen van het broedgebied van deze soort. De locaties van ruipopulaties kunnen dus met dit model niet worden bepaald. De factoren die populatie grootte buitenh1. Toepassingsgebied

Deze rekenregels zijn opgesteld om de habitatgeschiktheid van het broedgebied bepalenvoor zijnde nietgrauwe meegenomen.gans Ookte zijnbepalen debinnen factorenNederland. jacht en het schuddenDe locaties van eierenruipopulaties nietkunnen meegenomendus inmet dit model [#1] niet worden bepaald. 

h1. Voorbeeld project

Niet aanwezig

h1. Referenties

1 {anchor:1} Van der Winden, J., Dirksen, S., Poot, M.J.M., 1996 . HSI-modellen voor 15 oevergebonden broedvogelsoorten. Ministerie van verkeer en waterstaat, Dienst weg en watebrouwkunde, Bureau Waardenburg, februari 1996
2 {anchor:2} Sierdsema, H. Broedvogels en beheer. Staatsbosbeheer.SOVON. 1995