Oevervegetatie
Algemeen
Algemene kenmerken |
|
---|---|
Naam soort(en)groep |
Oevervegetatie |
Regio |
Nederland, Europa |
Watersysteem |
meren, rivieren |
Natuurparameter |
macrofyten |
Factsheet opgemaakt door |
K.E. van de Wolfshaar |
!|thumbnail,align=right! |
Foto: |
Habitat beschrijving
Algemeen voorkomen
Het areaal oevervegetatie dat wordt gebruikt voor de maatlat 'areaal oevervegetatie' binnen de KRW is gedefinieerd als het deel van de oevervegetatie tussen het hoog en laagwaterpeil. Alle oevervegetatie die niet wordt overstroomd door het oppervlaktewater wordt buiten beschouwing gelaten.
Planten die bij deze categorie worden gerekend zijn Riet (Phragmites australis), Mattenbies (Schoenoplectur lacustris), Ruwe bies (Schoenoplectur tabernaemontani), Heen (Bolboschoenus maritimus), Grote lisdodde (Typha latifolia) en Kleine lisdodde (Typha angustifolia) #1.
Milieurandvoorwaarden
Deze groep plantensoorten komt voor aan de oever van zoete wateren. Het zoutgehalte, de strijklengte en de peildynamiek zijn van belang voor het voorkomen van deze soorten.
Beheer en ontwikkelingskansen
Bij beheer en ontwikkeling dient men rekening te houden met het peil en de strijklengte. Aanpassingen aan golfslag zouden verbeteringen kunnen aanbrengen in het voorkomen van oevervegetatie.
Dosis-effect relaties
Deze dosis-effect relaties zijn gebaseerd de groep planten die voor oevervegetatie zijn meegenomen #1.
NB: De rekenregel voor zoutgehalte is gebaseerd op een veralgemenisering van Ter Heerdt
(1995) en Hansson ecodata (2005). Er wordt in #1 onderscheid gemaakt tussen zout-intolerante en zouttolerante oevervegetatie.
Dosis-effect relatie voor jonge vegetatie.
Het geinundeerd zijn in de winter en in de ruiperiode maakt het habitat ongeschikt voor vestigend riet ivm met graas, buiten deze periode is het habitat wel geschikt. Gebaseerd op de kennis uit de Oostvaardersplassen wordt de kan een dosis-effect relatie worden geformuleerd voor jonge vegetaties onder invloed van graasdruk.
periode |
HGI |
---|---|
januari |
0 |
februari |
0 |
maart |
1 |
april |
1 |
mei |
0 |
juni |
0 |
juli |
1 |
augustus |
1 |
september |
1 |
oktober |
1 |
november |
1 |
december |
0 |
Referentie: #4
Onzekerheid en validatie
Deze dosis-effect relaties zijn gevalideerd voor het IJsselmeergebied en het Friese boezemmeer De Leijen, zie referentie #4, muv de relaties voor zout tolerantie oevervegetatie.
Toepasbaarheid
Deze dosis-effect relaties zijn toepasbaar op zoete wateren in Nederland.
Voorbeeld project
Volkerak-Zoommeer Habitat analyse (#1) en het IJsselmeergebied en het Friese boezemmeer De Leijenreferentie (#4).
Referenties
1 Haasnoot, M. en Van de Wolfshaar, K.E.. Habitat analyse in het kader van de Planstudie/MER voor Krammer, Volkerak en Zoommeer. WL report Q4015. 2006
2 Hansson Ecodata. Calibratie van het model EMOE voor de vegetatie van de voordelta van het Haringvliet. Freiburg, 2005
3 Ter Heerdt, G. N. J. Planten in de Peiling: Literatuuronderzoek naar de invloed van het zoutgehalte in de
bodem op de ontwikkeling van helofyten. Notanummer 95.041 Rijkswaterstaat Directie
IJsselmeergebied, RIZA, Directie Zeeland, Lelystad. 1995
4 Penning, W.E., Haasnoot, M., Kuijper, M. en Van Buren, R. Rekenregels voor macrofyten in meren ten
behoeve van de KRW. WL | Delft Hydraulics rapport Q4058, Delft. 2006