Macrofauna in meren

1. Inleiding

De kennisregels hebben betrekking op de volgende watertypen (codes volgens Van der Molen & Pot (december 2007):
• M5: Ondiepe lijnvormige wateren, open verbinding met een rivier / geïnundeerd en gebufferde wateren;
• M14 Matig grote, ondiepe en gebufferde meren;
• M20 Matig grote, diepe en gebufferde meren;
• M21 Grote, diepe en gebufferde meren;
• M23 Ondiepe kalkrijke (grotere) plassen, kiezel;
• M27 Matig grote, ondiepe en gebufferde laagveenmeren.

2. Sturende variabelen

Het voorkomen van macrofauna in meren is sterk gekoppeld aan het doorzicht, het voorkomen van waterplanten en het zuurstofgehalte. De KRW-maatlat voor macrofauna in meren richt zich voornamelijk op de kwaliteit van macrofauna in de oeverzone en veel minder op de samenstelling van de macrofauna gemeenschap in het open water. Hierdoor speelt de morfologie van de oeverzone een belangrijke rol bij de berekening van de ecologische kwaliteitratio (EKR) van macrofauna in meren. Hierdoor zullen maatregelen die de groei van waterplanten stimuleren ook een duidelijk positief effect hebben op de EKR van macrofauna.

3. Rekenregels abiotiek - EKR macrofauna in meren

Omdat er nog onvoldoende gegevens beschikbaar zijn, kunnen nog geen rekenregels afgeleid worden tussen het voorkomen van macrofyten en macrofauna. Daarom is gekozen om correlaties te bepalen tussen een aantal fysisch-chemische stuurvariabelen en de EKR van macrofauna in meren (gegevens Limnodata).

Op basis van de correlatie-analyse is met behulp van de gevonden ranges en plafondwaarden een aantal rekenregels afgeleid (Tabel 3.1 en 3.2). Deze rekenregels zijn gebaseerd op de gevonden ranges, maximale en minimale waarden in de gebruikte dataset. De waarden weergegeven in de rekenregels geven aan bij welke waarden van een stuurvariabele geen overlap tussen verschillende klassen gevonden is en dus onderscheidend zijn.

De rekenregels dienen eenzijdig toegepast te worden. Dit wil zeggen dat om de klasse 'goed' te kunnen bereiken in een ondiep meer, bijvoorbeeld een doorzicht groter dan een halve meter nodig is maar dat andersom een meer met dit doorzicht niet automatisch als 'goed' gekwalificeerd mag worden. De waarden in de rekenregels bevatten alleen de waarden die als onderscheidend gelden. Dit heeft als gevolg dat niet-onderscheidende waarden van een rekenregel niet kenmerkend zijn voor een KRW-klasse, waardoor aan deze waarden geen klasse toegewezen kan worden.
Een voorbeeld: het totale fosfaatgehalte van 0.08 mg P/l in een diep meer valt niet binnen de onderscheidende waarden van de klasse matig. Echter valt deze waarde ook niet zonder meer in de klasse 'slecht' of 'ontoereikend'. Op basis van deze waarde kan geen klasse toegekend worden. De reden hiervoor is dat de ranges van 'slecht' en 'ontoereikend' bij deze waarde nog een overlap vertonen. Voor de niet-onderscheidende waarden geldt dus dat ze in meerdere klassen voorkomen.

Mogelijk hebben de stuurvariabelen chlorofyl-a en de totale hoeveelheid aanwezige stikstof ook invloed op diepe meren. Het aantal waarnemingen in de klasse 'goed' voor diepe meren is echter te laag om voor deze stuurvariabelen concrete rekenregels te ontwikkelen.

De stuurvariabelen worden in de afgeleide rekenregels van afzonderlijk van elkaar beschouwd. Met behulp van multiple regression zou de relatieve invloed van de stuurvariabelen op de EKR-bepaling verduidelijkt kunnen worden. Feit blijft dat de meest beperkende stuurvariabele de maximaal haalbare EKR bepaalt.

Tabel 3.1. Rekenregels abiotiek en EKR macrofauna in ondiepe meren

stuurvariabele

slecht

ontoereikend

matig

goed

zeer goed

doorzicht (m)

<0.5

<0.5

<0.5

>0.5

>0.5

total P (mg P/l)

>0.11

>0.11

>0.11

<0.11

<0.11

total N (mg N/l)

>1.9

>1.9

>1.9

<1.7

<1.7

chlorofyl-a

_

_

_

_

_

NH4 (mg N/l)

>0.1

>0.1

>0.1

0.03-0.1

<0.03

diepte (m)

_

_

_

_

_

temperatuur (C)

_

_

_

_

_

O2 (mg/l)

_

_

_

_

_

O2 verzadiging (%)

_

_

_

_

_

BZV (mg O2/l)

_

_

_

<5

<5


Tabel 3.2. Rekenregels abiotiek en EKR macrofauna in diepe meren

stuurvariabele

slecht

ontoereikend

matig

goed

zeer goed

doorzicht (m)

<0.5

<0.5

0.8-1.5

>1.5

>1.5

total P (mg P/l)

>0.13

>0.13

0.02-0.06

<0.02

<0.02

total N (mg N/l)

_

_

_

_

_

chlorofyl-a

_

_

_

_

_

NH4 (mg N/l)

_

_

_

_

_

diepte (m)

_

_

_

_

_

temperatuur (C)

_

_

_

_

_

O2 (mg/l)

_

_

_

_

_

O2 verzadiging (%)

_

_

_

_

_

BZV (mg O2/l)

_

_

_

_

_

4. Maatregel - effect relaties

In de KRW-verkenner kunnen maatregelen worden geselecteerd, waarna een verandering van de ecologische toestand van de verschillende kwaliteitselementen zichtbaar wordt. De meest effectieve maatregelen voor macrofauna in meren zijn gericht op het voorkomen van macrofyten (areaal submerse macrofyten), oeverinrichting en sanering van puntbronnen (tabel 4.1). De meeste maatregelen uit de verkenner hebben effect op een stuurvariabele waarvoor rekenregels worden afgeleid (tabel 4.1).

In tabel 4.1 zijn de huidige maatregelen uit de KRW-verkenner weergegeven. Hierbij is aangeven welke rekenregel (en dus stuurvariabele) gebruikt moet worden om het effect van de maatregel door te vertalen naar een effect op de maatlatscore (EKR). Voor macrofauna soorten die afhankelijk zijn van macrofyten of oevervegetatie is onnatuurlijk of zelfs omgekeerd peilbeheer een pressor omdat hierdoor potentieel areaal voor oevervegetatie verkleint en de morfologie van de oever verandert. Een natuurlijker peilbeheer vergroot het areaal en de heterogeniteit van de oevervegetatie. Voor bodemmacrofauna is verdieping (van enkele meters) een grote pressor. Met name in diepe putten in voedselrijke systemen treden zuurstofproblemen op na verdieping. Verondieping of het terugdringen van de voedselrijkdom van het systeem kan de zuurstofconcentratie van het diepere systeem verbeteren (Portielje et al., 2005).

De maatregelen grijpen in op de variabelen DN, KM en DP (zie hieronder). Deze variabelen vormen onderdeel van de formule waarmee de EKR voor macrofauna wordt berekend. De EKR-score voor macrofauna in meren wordt als volgt berekend (Van der Molen & Pot, dec. 2007):

EKR = [ 200 * (KM% / KMmax) + (100 - DN%) + (KM% + DP%) ] / 400, waarbij:

• DN % (abundantie); het percentage individuen behorende tot de negatief dominante indicatoren op basis van abundantieklassen;
• KM % (aantal taxa); het percentage kenmerkende taxa;
• KM % + DP % (abundantie); het percentage individuen behorende tot de kenmerkende en positief dominante indicatoren op basis van
abundantieklassen.

Voor een gedetailleerdere uitleg over de berekening van de EKR voor macrofauna wordt verwezen naar Van der Molen & Pot (dec. 2007).

Tabel 4.1 Effecten van maatregelen op EKR macrofauna in meren, en de gehanteerde rekenmethodiek binnen de KRW-Verkenner; DN: negatief dominante indicatoren; KM: kenmerkende taxa; ++ sterk positief effect, + positief effect, _ negatief effect

Maatregelen

effect op stuurvariabelen

traject

effect op macrofauna

effect op EKR

via rekenregel

Landelijk mestbeleid

N en P

bakjesmodel

toename KM

+

chemie/P

Bufferstroken, spuitvrije zones, akkerrandbeheer

toxische stoffen, N en P

bakjesmodel

toename KM?

++

chemie/P

Natuurvriende-
lijke oevers

habitat structuur

direct

toename KM & DP

+

oeverinrichting / areaal macrofyten

 

hydromorfologie, stroomsnelheid

bakjesmodel

 

++

 

 

macrofyten

KRW-maatlat

 

 

 

vooroever-
verdediging

habitat

direct

toename KM

 

oeverinrichting / areaal macrofyten

 

macrofyten

KRW-maatlat

 

+

 

puntbronnen saneren

 

direct

toename KM

 

chemie / P / BZV

 

toxische stoffen, N en P

bakjesmodel

 

++

 

 

O2

bakjesmodel

 

 

 

diffuse bronnen saneren

 

direct

toename KM

 

chemie / P / BZV

 

toxische stoffen, N en P

bakjesmodel

 

++

 

 

O2

bakjesmodel

 

 

 

verminderen mestgift

 

 

 

 

chemie / P

 

toxische stoffen, N en P

bakjesmodel

toename KM

++

 

extensivering landbouw

toxische stoffen, N en P

bakjesmodel

toename KM

 

chemie / P

riolering buitengebied verbeteren

toxische stoffen, N en P

bakjesmodel

toename KM

+

chemie / P / BZV

 

O2

bakjesmodel

 

++

 

sanering overstorten

 

 

toename KM

 

chemie / P/ BZV

 

toxische stoffen, N en P

bakjesmodel

 

++

 

 

O2

bakjesmodel

 

 

 

Ecologisch onderhoud oevers

substraat, structuur

direct

toename KM

 

areaal macrofyten

 

macrofyten

KRW-maatlat

 

++

 

Baggeren vervuilde waterbodem

reductie N, P en toxische stoffen

direct

afname KM

 

chemie / P / BZV / diepte

 

verdieping

bakjesmodel

 

+

 

 

O2

bakjesmodel

 

 

 

Kroos verwijderen

 

direct

toename KM

++

troebeling / BZV / chemie

 

doorzicht

bakjesmodel

 

 

 

 

O2

bakjesmodel

 

 

 

Drijflagen verwijderen

 

direct

toename KM

++

troebeling / BZV / chemie

 

doorzicht

bakjesmodel

 

 

 

 

O2

bakjesmodel

 

 

 

Ganzen & meeuwen

N en P

bakjesmodel

toename KM

++

chemie / P

doorspoelen

waterkwaliteit

bakjesmodel

toe- of afname KM

+

chemie / BZV

 

O2

bakjesmodel

 

 

 

flexibel peilbeheer

hydromorfologie

direct

toename KM

+

oeverinrichting/ areaal macrofyten

 

oeverinrichting

 

 

 

 

vasthouden dmv stuwen

waterkwaliteit

bakjesmodel

afname KM

_

oeverinrichting/ areaal macrofyten

functieverandering
landgebruik

N en P

bakjesmodel

toename KM

++

chemie / P

4. Kwaliteit rekenregels en validatie

De kwaliteit van de rekenregels is bij de peer-review als voldoende beoordeeld. De rekenregels zijn niet gevalideerd.

Onderstaande tekst vormt een weergave van de discussie tijdens de peer review van maart 2007.

Macrofauna is met name afhankelijk van substraat. Er zijn echter onvoldoende gegevens beschikbaar om hiervoor goede relaties af te leiden. Hiernaast worden er vraagtekens gesteld bij het afleiden van plafondwaarden. Multipele regressie kan wellicht tot betere relaties leiden. Hierdoor ontstaat bijvoorbeeld meer inzicht in de grote variatie in score bij een lage P-concentratie. Door het gebruik van plafondwaarden wordt wel snel inzichtelijk waar knelpunten liggen.

Het areaal aan habitats is minder van belang dan bij vissen. Bij een bepaald minimumareaal zal de maatlatscore hetzelfde zijn als bij een veel groter areaal. Voor de M-typen (in dit geval stilstaande wateren) kan een inschatting worden gemaakt van het areaal van verschillende substraattypen.

Reactie vanuit project KRW-Verkenner:
De waarde van een multiple regressie benadering wordt onderkend. Tijd en middelen ontbreken op dit moment om deze exercitie uit te voeren. De suggestie zal wel als aanbeveling worden meegenomen bij het deelrapport over de ecologische kennisregels. Mogelijk dat in het kader van het beheer en onderhoud van de KRW-Verkenner deze verdere ontwikkeling kan worden opgepakt.

5. Toepasbaarheid

6. Voorbeeldproject

7. Relevante literatuur

  • Evers, C.H.M, De Mars, H., Van den Broek, A.J.M., Buskens, R., Klinge, M. en Jaarsma, N. (2005). Validatie en verdere operationalisering van de
    concept KRW-maatlatten voor de natuurlijke rivier- en meertypen. Royal Haskoning rapport 9R3003/R00004/NEv/DenB
  • Higler, B. (2000). Natuurlijke levensgemeenschappen van de Nederlandse binnenwateren deel 7, Laagveenwateren. Rapport AS-07 EC-LNV
  • Jaarsma, N.G. & P.F.M. Verdonschot (2000). Natuurlijke levensgemeenschappen van de Nederlandse binnenwateren deel 8, Wingaten. Rapport AS-08 EC-LNV
  • Nijboer, R., N.G. Jaarsma, P.F.M. Verdonschot, D.T. van der Molen, N. Geilen, J. Backx (2000). Natuurlijke levensgemeenschappen van de Nederlandse
    binnenwateren deel 3, Wateren in het Rivierengebied. Rapport AS-03 EC-LNV
  • Portielje, R., Schipper, C. en Schoor, M. (2005). De invloed van hydromorfologische stuurvariabelen op ecologische KRW doelen vis, macrofauna,
    waterflora en fytoplankton. Infobladen oorzaak-gevolg relaties voor MEP/GEP. Werkdocument RIZA/2005.098X
  • Van den Berg, M.S. (red.) (2004). Achtergrondrapportage referentie en maatlatten waterflora. Rapportage van de expertgroepen macrofyten en
    fytobenthos.
  • Van der Molen, D.T. (2000). Natuurlijke levensgemeenschappen van de Nederlandse binnenwateren deel 9, Rijksmeren. Rapport AS-09 EC-LNV
  • Van der Molen, D.T. & Pot (red) (dec 2007). Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water. STOWA rapport nr.
    2007-32
  • Verdonschot, P.F.M. & S.N. Janssen (2000). Natuurlijke levensgemeenschappen van de Nederlandse binnenwateren deel 12, Zoete duinwateren. Rapport
    AS-12 EC-LNV
  • No labels