You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 27 Next »

Macrofyten in stromende wateren

1. Inleiding

De kennisregels hebben betrekking op de volgende watertypen (codes volgens Van der Molen & Pot (update februari 2007) Referenties en concept-maatlatten voor Meren voor de Kaderrichtlijn Water)

  • R5: langzaam stromende midden-/benedenloop op zand
  • R6: langzaam stromend riviertje op klei
  • R10: langzaam stromende midden/benedenloop op kalkhoudende bodem
  • R12: langzaam stromende midden/benedenloop op veen
  • R14: snelstromende midden/benedenloop op zand
  • R15 Snelstromend riviertje op kiezelhoudende bodem
  • R18: snelstromende midden/benedenloop op kalkhoudende bodem

2. Sturende variabelen

Chemie
Op basis van de data kan de maximale score verkregen worden zelfs als de nutriënten-belasting relatief hoog is. Dit geldt alleen als de hydromorfologie natuurlijk is. In gestuwde wateren krijgt een deel van het watersysteem een meer-karakter en wordt daarmee gevoeliger voor hogere nutriëntenconcentraties. Uit de data blijkt dat in stromende wateren bij de huidige belastingen (P-tot < 0,2 mg/l; N-tot zeer hoog) geen beperkingen optreden in de soorten-samenstelling; bij hogere P-gehalten verdwijnen eerst de meest gevoelige soorten.
Als proxy voor de chemie wordt het (jaargemiddelde) totaal-fosfaatgehalte gebruikt. Deze is in drie klassen verdeeld: (Ptot ≤ 0,2 mg/l), (0,2 mg/l < Ptot ≤ 0,5 mg/l), (Ptot > 0,5 mg/l).

Hydrologie
Hydrologische pressures zijn veelvormig: het wegvallen van hoog- en laagwaters, het wegvallen van overstromingsgebieden, het stagneren van de stroming, enz. In de stromende wateren in Nederland lijkt vooral de verstuwing van belang en de daarmee gepaard gaande verandering in stroming (of nauwkeuriger: het wegvallen van stromende delen). Uit de data is dit niet direct op te maken, omdat verstuwing en het verdwijnen van habitats (door het rechttrekken van rivieren en beken), en het al genoemde waterkwaliteits-effect door elkaar heen spelen.
Als proxy wordt de verstuwingsgraad van het waterlichaam gebruikt, dat wil zeggen het percentage dat direct door opstuwing is beinvloed. Dit kan als volgt worden berekend:
(% gestuwd) = 100 * (Σ (stuwhoogte)) / (verval)

Morfologie
De impact van veranderingen in de morfologie is het verdwijnen van natuurlijke habitats in rivieren en beken. Door kanalisatie verdwijnt de variatie in snel- en langzaam-stromende delen, zandige en slibrijke plaatsen, diep en ondiep. Ook is de variatie in oevervormen geringer en is dood hout verdwenen.
Als proxy wordt de sinuositeit (= (totale lengte) / (lengte dal)) gebruikt. Bij geheel rechtgetrokken beken is de sinuositeit dus 1, terwijl in natuurlijk meanderende wateren de sinuositeit rond de 1,6 ligt.

Beheer
Het beheer van de oeverlanden langs de beek kan van invloed zijn op de vegetatie in de beek; ook maai- of schoningsbeheer kan een rol spelen. De invloed hiervan vooral zal spelen via de bovengenoemde factoren, worden ze niet afzonderlijk meegenomen.

Invasieve soorten
Het binnenkomen van woekerende invasiesoorten kan de soortensamenstelling beïnvloeden, doordat bestaande soorten worden weggedrongen. Hoewel de kans op het optreden van woekersoorten in bepaalde condities (bijvoorbeeld hoge nutrientenbelasting, recente verstoring, nabijheid van tuincentra) groter is dan in natuurlijke, stabiele systemen, is het voorspellen hiervan lastig.

3 Rekenregels abiotiek - biologische kwaliteitsindicatoren

Op basis van de maatlatten van de relevante watertypen is berekend wat de EQR voor soortensamenstelling van waterplanten bij verschillende combinaties van chemie, morfologie en hydrologie in theorie zou zijn. De soortenlijst in de elke maatlat werd opgedeeld in drie delen: obligate stromingssoorten, obligate niet-stromingssoorten, en overige soorten. Vervolgens zijn de uitgangspunten gedefinieerd voor het optellen van de scores van de afzonderlijke soorten.

  1. in de natuurlijke referentie komen alle soorten maximaal voor; referentiescore.
  2. in volledig gestuwde rivieren vallen de stromingssoorten weg.
  3. in volledig rechtgetrokken rivieren komen alle soorten fragmentarisch voor (minimale score).
    Omdat met potentiële soortenlijsten wordt gewerkt, wordt de EQR* berekend als:
    (score) / (maximale score); dit in tegenstelling tot de EQR zoals in de maatlatten wordt gehanteerd, waarbij grenzen tussen kwaliteitsklassen zijn vastgesteld op basis van de verwachting dat er in specifieke waterlichamen een onverzadigde soortensamenstelling zal zijn bijv. als gevolg van geografische verschillen.
Scoringscriteria

 

 

 

stromingssoorten

stagnante soorten

overige soorten

P-tot < 0,2 mg/l

0% gestuwd

sin = 1,6

max score

max score

max score

 

 

sin = 1,0

min score

0

0

 

100% gestuwd

sin = 1,6

0

max score

max score

 

 

sin = 1,0

0

min score

min score

0,2 < P-tot < 0,5 mg/l

0% gestuwd

sin = 1,6

max score

min score

min score

 

 

sin = 1,0

min score

0

0

 

100% gestuwd

sin = 1,6

0

min score

min score

 

 

sin = 1,0

0

0

min score

P-tot > 0,5 mg/l

0% gestuwd

sin = 1,6

min score

min score

min score

 

 

sin = 1,0

min score

0

0

 

100% gestuwd

sin = 1,6

0

0

min score

 

 

sin = 1,0

0

0

0

4 Maatregel - effect relaties

Theoretische EQR* scores kunnen worden afgeleid volgens de in de rekenregel beschreven systematiek op basis van nutrientengehalte, stuw-invloed en siuositeit voor de verschillende stromende watertypen.

R5 langzaam stromende midden-/benedenloop op zand

.

.

soortenscore

EQR*

P-tot < 0,2 mg/l

0% gestuwd

sin = 1,6

84

1,0

 

 

sin = 1,0

16

0,2

 

100% gestuwd

sin = 1,6

50

0,6

 

 

sin = 1,0

27

0,3

0,2 < P-tot < 0,5 mg/l

0% gestuwd

sin = 1,6

61

0,7

 

 

sin = 1,0

16

0,2

 

100% gestuwd

sin = 1,6

27

0,3

 

 

sin = 1,0

20

0,2

P-tot > 0,5 mg/l

0% gestuwd

sin = 1,6

44

0,5

 

 

sin = 1,0

16

0,2

 

100% gestuwd

sin = 1,6

20

0,2

 

 

sin = 1,0

0

0

 

 

R6 langzaam stromend riviertje op klei

soortenscore

EQR*

P-tot < 0,2 mg/l

0% gestuwd

sin = 1,6

90

1,0

 

 

sin = 1,0

10

0,1

 

100% gestuwd

sin = 1,6

75

0,8

 

 

sin = 1,0

35

0,4

0,2 < P-tot < 0,5 mg/l

0% gestuwd

sin = 1,6

50

0,6

 

 

sin = 1,0

10

0,1

 

100% gestuwd

sin = 1,6

35

0,4

 

 

sin = 1,0

19

0,2

P-tot > 0,5 mg/l

0% gestuwd

sin = 1,6

45

0,5

 

 

sin = 1,0

10

0,1

 

100% gestuwd

sin = 1,6

19

0,2

 

 

sin = 1,0

0

0

 

 

R10 langzaam stromende midden/benedenloop op kalkhoudende bodem

soortenscore

EQR*

P-tot < 0,2 mg/l 0% gestuwd sin = 1,6 82 1,0
sin = 1,0 13 0,2
100% gestuwd sin = 1,6 55 0,7
sin = 1,0 26 0,3
0,2 < P-tot < 0,5 mg/l 0% gestuwd sin = 1,6 51 0,6
sin = 1,0 13 0,2
100% gestuwd sin = 1,6 26 0,3
sin = 1,0 15 0,2
P-tot > 0,5 mg/l 0% gestuwd sin = 1,6 39 0,5
sin = 1,0 13 0,2
100% gestuwd sin = 1,6 15 0,2
sin = 1,0 0 0

 

 

R12 langzaam stromende midden/benedenloop op veen

soortenscore

EQR*

P-tot < 0,2 mg/l

0% gestuwd

sin = 1,6

86

1,0

 

 

sin = 1,0

8

0,1

 

100% gestuwd

sin = 1,6

72

0,8

 

 

sin = 1,0

31

0,4

0,2 < P-tot < 0,5 mg/l

0% gestuwd

sin = 1,6

45

0,5

 

 

sin = 1,0

8

0,1

 

100% gestuwd

sin = 1,6

31

0,4

 

 

sin = 1,0 16 0,2
P-tot > 0,5 mg/l 0% gestuwd sin = 1,6 39 0,5
sin = 1,0 8 0,1
100% gestuwd sin = 1,6 16 0,2
sin = 1,0 0 0

 

 

R14 snelstromende midden/benedenloop op zand

soortenscore

EQR*

P-tot < 0,2 mg/l 0% gestuwd sin = 1,6 59 1,0
sin = 1,0 12 0,2
100% gestuwd sin = 1,6 35 0,6
sin = 1,0 16 0,3
0,2 < P-tot < 0,5 mg/l 0% gestuwd sin = 1,6 40 0,7
sin = 1,0 12 0,2
100% gestuwd sin = 1,6 16 0,3
sin = 1,0 8 0,1
P-tot > 0,5 mg/l 0% gestuwd sin = 1,6 28 0,5
sin = 1,0 12 0,2
100% gestuwd sin = 1,6 8 0,1
sin = 1,0 0 0

 

 

R18 snelstromende midden/benedenloop op kalkhoudende bodem

soortenscore

EQR*

P-tot < 0,2 mg/l 0% gestuwd sin = 1,6 62 1,0
sin = 1,0 10 0,2
100% gestuwd sin = 1,6 42 0,7
sin = 1,0 22 0,4
0,2 < P-tot < 0,5 mg/l 0% gestuwd sin = 1,6 42 0,7
sin = 1,0 10 0,2
100% gestuwd sin = 1,6 22 0,4
sin = 1,0 12 0,2
P-tot > 0,5 mg/l 0% gestuwd sin = 1,6 42 0,7
sin = 1,0 10 0,2
100% gestuwd sin = 1,6 12 0,2
sin = 1,0 0 0

5 Onzekerheid en validatie

Bij vergelijking van de EQR*-schatting volgens bovenstaande methode met de EQR zoals die uit de samengestelde opnames berekend is, blijkt er geen enkele correlatie te zijn (tabel 5.1). In de eerste plaats lijkt dit te wijten te zijn aan de al geconstateerde tekortkomingen in de waterplantendata en fouten in de maatlatten die in de berekeningswijze kunnen doorwerken. Dit lijkt met name de verschillen in Boven-Slinge, Boven-Tjonger, Keersop en Reest (deels) te kunnen verklaren. Het is de vraag of de gehanteerde maatlat-berekeningsregels uit Tabel 4 voor alle typen even goed toepasbaar zijn; met name voor langzaam-stromende typen zoals R10 en R12 kunnen vraagtekens worden geplaatst.
Ook in de bepaalde Ptot, stuw-invloed en sinuositeit kunnen grote onnauwkeurigheden zitten. De langjarige jaargemiddelde P-concentraties lijken bijvoorbeeld in enkele gevallen waarvan gegevens bekend waren (Linde, Reest, Swalm) veel hoger te zijn dan op actuele metingen gebaseerde waarden. Ook de berekende stuw-invloed kan onderhevig zijn aan grote onnauwkeurigheden omdat het een zeer grove schatting is gebaseerd op de aantallen stuwen volgens de KRW-verkenner database en een geschatte gemiddelde stuwhoogte.

Tabel 5.1
waterlichaam water-type1 Ptot (mg/l) % stuw-invloed sinuositeit EQR* theoretisch EQR gemeten
Boven-Slinge R5 0.42 100 0.95 0.2 0.5
Hagmolenbeek R5 0.13 100 0.92 0.3 0.5
Kleine beek R5 0.24 100 0.94 0.2 0.9
Strijbeekse beek R5 0.19 67 0.83 0.5 0.5
't Merkske R5 0.32 58 0.85 0.4 0.6
Beekbergerbeek R5 0.08 100 0.95 0.3 0.2
Vlootbeek R14 0.66 50 0.76 0.2 0.3
Roer R5 0.76 8 0.63 0.5 0.2
Swalm R5 0.75 0 0.56 0.5 0.6
Linde R12 0.22 100 0.94 0.2 0.4
Boven-Tjonger R12 0.24 100 0.87 0.2 0.7
Grote Beerze R5 0.15 90 0.86 0.4 0.5
Kleine Beerze R5 0.09 80 0.95 0.3 0.3
Tungelroijse beek R5 0.30 15 0.87 0.5 0.5
Keersop R5 0.11 100 0.91 0.3 0.5
Tongelreep R5 0.26 20 0.86 0.5 0.6
Geul R5 0.50 5 0.73 0.3 0.1
Reest R12 0.23 100 0.74 0.3 0.6
Heelsumse beek R14 0.06 50 0.85 0.4 0.3
Staverdense beek R14 0.52 50 0.85 0.4 0.6
Drentse Aa R5 0.14 100 0.66 0.5 0.5
1 R5 langzaam stromende nmidden/benedenloop op zand; R6 langzaam stromend riviertje op klei; R10 langzaam stromende midde/benedenloop op kalkhoudende bodem; R12 langzaam stromende midden/benedenloop op veen; R14 snelstromende midden/benedenloop op zand; R18 snelstromende midden/benedenloop op kalkhoudende bodem

6 Toepasbaarheid

7 Voorbeeldproject

8 Literatuur

  • D.T. van der Molen & R. Pot (red.), 2006. Referenties en concept-maatlatten voor rivieren ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water, update april 2006. STOWA 2004-43A.
  • N. Evers, M. van Riel & H. de Mars, 2006. Macrofyten van stromende wateren. (Concept). Factsheets Ecologische kennisregels KRW Verkenner
  • No labels