Tot 1990 gingen, als gevolg van zeespiegelstijging tientallen hectaren duigebied per jaar verloren. De veiligheid tegen overstroming nam daardoor stap voor stap af. Ook was er verlies aan natuurwaarden en het verlies aan strand voor recreatie.

Sinds die tijd wordt de Nederlandse kust beschermd tegen kusterosie. Op eroderende plaatsen worden zandsuppleties uitgevoerd, dit is het storten van zand op het strand of in ondiep water (ca. -8 meter). Het handhaven van de kustlijn speelt in op de morfologische variaties in de kust. De kustlijn blijft daarmee op z'n plek. Jaarlijks wordt 12 miljoen kuub zand uit de diepere Noordzee in het kustfundament aangebracht. Zo groeit het hele kustfundament mee met een zeespiegelstijging van 20 cm per eeuw. Dat wil zeggen, zowel de duinen, het strand als de ondiepe kustzone groeien mee omhoog met een tempo van gemiddeld zo'n 2 mm per jaar. Na zware storm zal het zand uit de duinen, het strand en de ondiepe kustzone door de wind en het water worden herverdeeld binnen het hele kustfundament.
Dit beheer is succesvol. Zowel vanuit oogpunt van kustmorfologie als vanuit kostenefficiency. De kusterosie is omgeslagen naar enige kustaanwas van enkele tientallen hectaren per jaar.

Het meegroeien van het kustfundament bij een eventueel versnelde zeespiegelstijging zal om meer zand vragen dan nu. Bij de huidige zeespiegelstijging van 20 cm per eeuw is 12 miljoen kuub zand per jaar nodig. Bij een stijging van 60 cm of 85 cm per eeuw is 42 miljoen kuub respectievelijk 59 miljoen kuub zand nodig.

 
  • No labels