Er stroomt 30% minder water door de monding van de Oosterschelde door de aanleg van de stormvloedkering en compartimerteringsdammen in de jaren 80 van de vorige eeuw. Het gevolg is dat de stroming in de geulen onvoldoende kracht heeft om sediment op de platen en slikken te brengen, terwijl de afbrekende krachten tijdens storm onverminderd zijn gebleven. Doorlopende erosie van de intergetijdengebieden betekent dat er rond 2075 er nog maar 1/10 deel over is van het fourageergebied voor honderdduizenden wadvogels, en dat bovendien de golfaanval op de dijken toeneemt.
Het idee is om:
-zandmotoren in de Voordelta te starten, d.w.z. grootschalige zandsuppleties die voeding zijn voor zandimport in de Oosterschelde;
-erosieremmende maatregelen te nemen met natuurlijke materialen en zo mogelijk met kansen voor de schelpdierkweek en
-zandsuppelties op maat uit te voeren in de Oosterschelde zelf.
