Dit document heeft als doel om te bepalen of en in welke mate de niet-waterkerende objecten (NWO), welke aanwezig zijn in of op de primaire waterkeringen in het beheergebied van Waterschap Rivierenland, een faalkansbijdrage hebben op de waterveiligheid van deze keringen. Hierbij is gebruik gemaakt van het veiligheidsraamwerk zoals opgesteld door de projectoverstijgende verkenning kabels&leidingen (POV K&L). De faalkansbijdragen van bomen / begroeiing en bebouwing, in alle zones en voor alle faalmechanisme, zijn ingeschat door een groot aantal gebeurtenissenbomen op te stellen en te analyseren. Bij deze analyse is vastgesteld of een gebeurtenis wel of geen verwaarloosbare faalkansbijdrage aan de waterveiligheid heeft. Hierbij is gebruik gemaakt van enkele uitgangspunten en redeneerlijnen, hierna ‘filters’ genoemd. Voor situaties waarin de faalkansbijdrage niet als verwaarloosbaar kan worden aangemerkt is uitgewerkt hoe de grootte van de bijdrage van het NWO op de waterveiligheid kan worden bepaald. Hierbij is gebruik gemaakt van faalpadanalyses. Voor kabels is een redeneerlijn met filter opgesteld voor de faalkansbijdrage. Voor leidingen wordt verwezen naar andere documenten en ontwikkelingen
Beoordelen van niet-waterkerende objecten met behulp van invloedsfactor
In deze notitie is de methode toegelicht die is ontwikkeld om de niet-waterkerende objecten (NWO’s) op de primaire keringen in het beheergebied van Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard te beoordelen. De basisgedachte van de methode is dat per object (en per faalmechanisme) een ‘invloedsfactor’ wordt bepaald (in de beoordelingsrapportage nog ‘verschalingsfactor’ genoemd), die aangeeft hoe veel groter de faalkans van de waterkering wordt door aanwezigheid van het object. Met deze invloedsfactor en de in de reguliere beoordeling van het dijklichaam bepaalde faalkans kan worden bepaald of de kering ook met aanwezigheid van het NWO aan de faalkanseis voldoet.