You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 19 Next »

Droge hardhoutooibossen

(warning) MARJOLIJN IS HIER MEE BEZIG

Algemeen

Algemene kenmerken

 

Naam soort(en)groep

Droge hardhoutooibossen

Regio

Nederland

Watersysteem

Rivieren

Natuurparameter

Habitattype

HR nr

H91F0

Factsheet opgemaakt door

M. Haasnoot

Foto: M. Haasnoot

Habitat beschrijving

Dit habitattype omvat de droge hardhoutbossen op hoge zandige oeverwallen langs de grote rivieren #1. Kenmerkende soorten zijn Zomereik (Quercus robur), Gladde iep (Ulmus minor), Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus) en Gewone es (Fraxinus excelsior). Dit bostype behoort tot de associatie Violo odoratae-Ulmetum van het verbond Alno-Padion (onderverbond Ulmenion minoris).

Milieurandvoorwaarden.

Dit habitattype komt voor in het fluviatiele district.
Het ontwikkelt zich voornamelijk op hoger gelegen zandige bodems, die zelden overstromen. Iepen komen tot ontwikkeling als de grondwaterstand in het groeiseizoen kan wegzakken tot minimaal 1-2 meter beneden maaiveld.

Beheer en ontwikkelingskansen

Bossen komen slechts tot ontwikkeling als er geen of zeer extensieve beweiding door grazers plaats vindt. In de literatuur staat voor zachthoutooibossen een maximum van 20-30 of 30-50 grazers per 100 ha #6.

Dosis-effect relaties

Belangrijkt milieufactoren die het voorkomen van dit habitattypen bepalen zijn: overstromingsduur, bodemtype en de begrazingsdichtheid.

Bar chart for Overstromingsduur showing Habitat Geschiktheids Index by duur (dagen/jaar)

dagen/jaar

HGI

0-5

1

5-20

1

20-35

0.5

> 35

0

Referentie: #5,#6

Line chart for Grondwaterstand showing Habitat Geschiktheids Index by duur (m)

dagen/jaar

HGI

0

0

-0.5

0

-0.8

0

-1.5

1

Referentie: #5

  

Bar chart for Bodemtype showing Habitat Geschiktheids Index by Bodemtype

Bodemtype

HGI

zand

1

klei

0

leem

0

veen

0

Bar chart for Beweiding showing Habitat Geschiktheids Index by Aantal grote grazers per 100 ha

Aantal grazers per 100 ha

HGI

0-5

1

5-10

1

10-15

1

15-20

0.7

20-25

0.3

30-35

0

Referentie: #5

Onzekerheid en validatie

(warning) De rekenregels zijn niet gevalideerd.

Toepasbaarheid

De Dosis-effectrelaties zijn voornamelijk gemaakt met behulp van gegevens uit Nederland.
Het habiatmodel is toepasbaar voor rivieren en beken in Nederland.

Voorbeeld project

De rekenregels voor zacht- en hardoutooibos zijn gebruikt voor het rivieren gebied #2.

Referenties

1 Janssen, J.A.M. en Schaminee, J.H.J. (2004). Europese natuur in Nederland; Habitat typen. KNNV Uitgeverij, Utrecht. ISBN: 9050111661
2 Klijn, F., S.A.M. van Rooij, M. Haasnoot, B.L.W.G. Higler & B.S.J. Nijhof. (2002) Ruimte voor de Rivier, Ruimte voor de Natuur. WL-rapport Q2824.10, Alterra-rapport 513. ISSN 1566-7197
3 http://www.minlnv.nl/natura2000
4 Runhaar, H. Waternood. Hydrologische randvoorwaarden voor natuur.
5 Duel, H. & B. Specken (1994). Standplaatsmodel Essen-Iepenbos: een model voor het bepalden van de standplaatskwaliteit van rivieroevers en uiterwaarden voor essen-iepenbossen (Fraxino-Ulmetum). TNO-BSA. RIZA werkdocument 96.046x
6 Duel, H. & B. Specken (1994). Standplaatsmodel Wilgen-populierenbos: een model voor het analyseren van de standplaatskwaliteit van rivieroevers voor wilgen-populierenbossen (Salicion albea). TNO-BSA. RIZA Werkdocument 96.046x
10 Westhoff, V. & A.J. den Held (1969). Plantengemeenschappen in Nederland. Zutphen.

  • No labels