De Nederlandse overheid wil dat in 2030 30% van de energievoorziening en 20-45% van de grondstoffen voor chemie uit biomassa afkomstig is. Onder biomassa verstaan we de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken. Ook het biologisch afbreekbare deel van industrieel en huishoudelijk afval valt onder deze noemer. Een groot deel van die biomassa moet worden geïmporteerd uit andere continenten. Dat komt doordat ruimte - zeker in West-Europa - te schaars is voor grootschalige, rendabele teelt van energiegewassen. Uiteraard moet de geïmporteerde biomassa duurzaam geproduceerd worden. Hiertoe moeten Nederlandse havens transformeren tot volwaardige knooppunten voor biogrondstoffen en bio-energie.

Bioport streeft naar een rol van Nederland als mainport voor duurzame biomassa, die hier verwerkt, verbruikt en ook doorgevoerd kan worden. Hiervoor is in de eerste plaats een transformatie nodig van Mainport Rotterdam. Deze zou moeten veranderen van een olie- en chemiehaven naar een aanvoer- en verwerkingshaven voor biogrondstoffen en bio-energie. Andere havens kunnen een aanvullende rol spelen in specifieke niches. Bioport kijkt naar mogelijkheden voor meervoudig gebruik van biomassa: eerst de stoffen met hoogwaardige toepassingen eruit halen (voor farmacie, smaak- en geurstoffen, voedsel) en dan de volumineuze restproducten benutten als veevoer, vezels en energie.



Inmiddels werken de havens van Rotterdam, Terneuzen, Groningen, Amsterdam en Harlingen aan de verdere ontwikkeling van een businessplan voor Bioport. Een dergelijke samenwerking op biomassagebied is een unicum in de Nederlandse havenwereld.

  • No labels