Het RWESDe ecotopen in het RWES worden onderscheiden op basis van hun ligging in het landschap (dit zegt iets over de stromingsrichting en het zoutgehalte (positionele factoren)) en hun morfodynamiek, hydrodynamiek en gebruiksdynamiek (conditionele factoren). Op basis van specifieke kenmerken van het ecotoop, zoals zuurstofgehalte en voedselrijkdom (dit zijn de operationele factoren), kunnen voor een aantal ecotopen zogenoemde eco-elementen worden aangegeven. Eco-elementen geven informatie over het mogelijk voorkomen van bepaalde vegetaties en levensgemeenschappen. In figuur 1 staan de verschillende factoren en hun bijbehorende systeemniveau weergegeven. Op de pagina Methodiek wordt uitgelegd hoe de verschillende factoren gebruikt worden om een ruimtelijk ecotopenbeeld te maken. Op watersysteem niveau kunnen voor zoete en brakke wateren dus vier systemen worden onderscheiden: rivieren, getijdenwateren, meren en kanalen. Op basis van de positionele factoren kunnen de watersystemen voor rivieren, getijdenwateren en kanalen verder worden opgesplitst, zie figuur 2. |