Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.
Wiki Markup
[home]
{scrollbar}

h1. Kokkel - _Cerastoderma edule_


h1. Algemeen
{section}{column:width=80%}
|| Algemene kenmerken || ||
| Naam soort(en)groep | Kokkel - _Cerastoderma edule_ |
| Regio | Nederland, Europa |
| Watersysteem | zee |
| Natuurparameter | weekdieren |
| Factsheet opgemaakt door | V. Harezlak en K.E. van de Wolfshaar |{column}{column:width=20%}
| !Cerastoderma_edule-Nl.jpg|thumbnail! |
| Foto:Erik Veldhuis, Bron: wikipedia|
{column}{section}

h1. RWS model

Binnen RWS zijn er een aantal pogingen gedaan om habitatgeschiktheidsmodellen voor de kokkel op te stellen:

•	Het model voor de Oosterschelde
•	Het model voor de Waddenzee
•	Het model voor de Westerschelde

Het Oosterschelde en Waddenzee model worden in 1 rapport behandeld [#1]. Het Westerschelde model was bedoeld om de steltloperverspreiding te modelleren, die qua voeding afhankelijk is van de kokkel. De modellering van de kokkelverspreiding in deze studie heeft niet het gewenste opgeleverd: de respons curven zijn afgeleid uit gegevens van een helft van de Westerschelde en werden gevalideerd met gegevens van de andere helft van de Westerschelde. Hieruit bleek dat het model te weinig voorspelkracht had (pers. comm. F. Twisk). Uit deze informatie wordt afgeleidt dat de omzetting van het RWS kokkelmodel naar HABITAT het Oosterschelde en Waddenzee modellen betreft. Deze modellen zijn hieronder uitgewerkt en toegelicht voor toepassing in HABITAT. De respons curven in beide modellen zijn afgeleidt via de Generalized Linear Modelling (GML) methode [#2] [#1]. Beide modellen hebben andere respons curven en zullen als zodanig ook apart gepresenteerd worden. 

h1. Habitat beschrijving


h3. Algemeen voorkomen

De Kokkekl komt voor in de Atlantische Oceaan en randzeeën, van Noordoost-Noorwegen tot West-Afrika, en de Middellandse Zee.


h3. Milieurandvoorwaarden
De kokkel komt laag in het intergetijdengebied voor, ingegraven in zand, slib of fijn grind. Het is een zoutwatersoort, maar komt tot minimale zoutgehaltes van 2 promille nog voor. Voor het voorkomen in Nederland betekent dit dat de kokkel vooral in de Waddenzee en in estuaria te vinden is [#3]. In de omgezette modellen is dit impliciet al als randvoorwaarde meegenomen. De groeisnelheid van kokkels is negatief gecorreleerd met slibgehalten [#4], doordat hoge slibgehalten de goede filtercapaciteit in de weg staat [#5]. Droogvaltijd is ook van invloed op het voorkomen en ontwikkeling van de kokkel omdat een lange droogvalduur zorgt voor kortere blootstelling aan benodigde nutriënten [#6] [#7] en geeft een grotere gevoeligheid voor strenge winters [#8]. Stroomsnelheid is in het kader van voedselvoorziening ook van belang doordat een te lage stroomsnelheid te weinig voedingsstoffen aanvoert, maar een te hoge stroomsnelheid kan leiden tot het uitspoelen van kokkels [#9] [#10].


h1. Dosis-effect relaties

h3. Oosterschelde
Er is gekeken naar 6 verschillende variabelen die de biomassadichtheid van kokkels in de Oosterschelde kunnen verklaren: diepte, droogvalduur, stroomsnelheid, saliniteit, mediane korelgrootte en percentage slib. Door een te kort aan data zijn uiteindelijk de korelgrootte en percentage slib niet meegenomen en is de diepte aangenomen verdisconteerd te zijn in de droogvalduur. Uit de GML methode bleek vervolgens dat saliniteit niet significant bijdraagt aan de voorspelling van waar kokkels in de Oosterschelde voorkomen. Zodoende wordt voor het kokkelmodel in de Oosterschelde enkel de droogvalduur en de stroomsnelheid meegenomen. Door gebruik te maken van kokkeldata in de Oosterschelde is de biomassadichtheid omgezet in habitatgeschiktheid (Geurts van Kessel, 2003; Kater et al., 2004).



\\

h4. Stroomdiagram

\\
{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Droogvalduur|Stroomsnelheid"
shape = "record"
];

"node3" [
label = "HGI algemeen"
shape = "record"
];

"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];

{flowchart}
\\

h4. Droogvalduur
{section}{column:width=50%}
{chart:type=line|title=Droogvalduur|xlabel=droogvalduur (%)|yLabel=HGI 
|dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
||zoutgehalteDroogvalduur (PPT%)||HGI||conditie|
| 0  |0.38|
| < 2110 |0|hoogwater.6|
| > 2120 |1|hoogwater0.8|
| <30 18 |0|laagwater.95|
| > 1835 |1.0|laagwater|
{chart}
Referentie: [#1]
(!) [#1] Spreekt van zoutgrenzen van _circa_ 21 en 18 ppt. Indien meer informatie beschikbaar is dient deze aan de dosis-effect relatie te worden toegevoegd.
NB Voor conversie van PPT naar gCL/L: gCL/L=PPT/1.805
| 40 |0.95|
| 50 |0.8|
| 60 |0.58|
| 70 |0.35|
| 80 |0.18|
| 90 |0.1|
| 100 |0.0|

{chart}
Referentie: [#1] {column}{column:width=50%}

{chart:type=xylineline|title=BodemtypeStroomsnelheid|xlabel=mediane korrelgroottestroomsnelheid (?mcm/s)|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
||mediane korrelgrootteStroomsnelheid (?mcm/s)|| HGI ||
|<60  5 |0.25|
|80 10 |0.4|
|110|1 20 |0.9|
|>130 25 |1.0|
{chart}
Referentie: [#2]{column}{section}{section}{column:width=50%}
{chart:type=xyline|title=Waterstand tov NAP|xlabel=waterstand (m)|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
||waterstand (m)|| HGI ||
|NAP -0.70 |0|
|NAP -0.30|1|
|NAP +0.10|1|
|NAP +0.30|0|
|NAP +0.50|0|| 30 |0.95|
| 40 |0.6|
| 50 |0.22|
| 60 |0.05|
| 70 |0.0|

{chart}
Referentie: [#1]
NB: Het gaat hier om{column}{section}


h3. Waddenzee
Voor de Waddenzee zijn de zonevolgende rondvariabelen NAPmeegenomen: watdiepte, nogdroogvalduur, langafstand genoegvan onderbank waterstaattot maargeul, ookslibgehalte, nietstroomsnelheid teen diep is.
{column}{column:width=50%}
{chart:type=xyline|title=Droogvalduur|xlabel=droogvalduur (uur)|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
||droogvalduur (uur)|| HGI ||
|0|1|
|6|1|
|8|0|
|12|0|
{chart}
Referentie: [#1]{column}{section}{section}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Slibgehalte|xlabel=slibgehalte (g/L)|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
||slibgehalte (g/L) || HGI ||
|<50|1|
|>50|0|

{chart}
Referentie: [#1]
(!) Indien meer informatie beschikbaar is dient deze aan de dosis-effect relatie te worden toegevoegd.
{column}{column:width=50%}
 {column}{section}golfwerking. Uit de GML methode komt naar voren dat voor de Waddenzee de volgende vier variabelen van belang zijn: droogvalduur, slibgehalte, afstand tot de geul en stroomsnelheid (in volgorde van afnemende invloed). De uitkomst uit het model betreft de biomassadichtheden van de kokkels (Geurts van Kessel, 2003; Kater et al., 2004). Voor omzetting naar de habitatgeschiktheid index is ervan uitgegaan dat hoge dichtheden corresponderen met hoge habitatgeschiktheden en lage dichtheden corresponderen met lage habitatgeschiktheden

\\

h4. Stroomdiagram

\\
{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Droogvalduur|Slibgehalte|Afstand tot de geul|Stroomsnelheid"
shape = "record"
];

"node3" [
label = "HGI algemeen"
shape = "record"
];

"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];

{flowchart}
\\


{section}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Droogvalduur|xlabel=droogvalduur (%)|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
||Droogvalduur (%)|| HGI ||
| 0-10 |0.6|
|10-20 |0.5|
|20-30 |0.7|
|30-40 |0.9|
|40-50 |1.0|
|50-60 |0.8|
|60-70 |0.25|
|70-80 |0.15|
|80-90 |0.05|
|90-100 |0.05|
{chart}
Referentie: [#1]
{column}{column:width=50%}

{chart:type=bar|title=Slibgehalte|xlabel=slibgehalte (%)|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
||Slibgehalte (%)|| HGI ||
| 0-10 |1.0|
|10-20 |0.7|
|20-30 |0.5|
|30-40 |0.4|
|40-50 |0.2|
|50-60 |0.1|
|60-100|0.01|
{chart}
Referentie: [#1]{column}{section}

{section}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Afstand tot de geul|xlabel=afstand tot de geul (m)|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
||afstand tot de geul (m) || HGI ||
| 0-200 |0.7|
|200-300 |0.7|
|300-400 |0.6|
|400-500 |0.5|
|500-700 |1.0|
|700-900 |0.8|
|900-1100 |0.7|
|1100-1400 |0.75|
|1400-2000 |0.75|
|2000-4000 |0.1|
|> 4000 |0.75|

{chart}

Referentie: [#1]
{column}{column:width=50%}

{chart:type=bar|title=Stroomsnelheid|xlabel= stroomsnelheid (cm/s)|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
||Stroomsnelheid(cm/s) || HGI ||
| 0-0.2 |0.05|
|0.2-0.3 |0.1|
|0.3-0.4 |0.5|
|0.4-0.5 |0.8|
|0.5-0.6 |1.0|
|0.6-0.7 |0.7|
|0.7-0.8 |0.5|
|0.8-1.0 |0.3|
|1.0-1.2 |0.1|
|> 1.2 |0.05|


{chart}

Referentie: [#1]

 {column}{section}

Het verschil in variabelen in beide getoonde gebieden kan zijn veroorzaakt doordat in de Oosterschelde data met betrekking tot sedimentsamenstelling niet beschikbaar was. Ook verschil in dynamiek in het systeem kan hebben geleid tot verschillen in de significantie van variabelen.

h1. Onzekerheid en validatie

(!) Deze dosis-effect relaties zijn niet gevalideerd.

h1. Toepasbaarheid

Deze dosis-effect relaties zijn toepasbaar op zoute wateren in Nederland. Het Oosterschelde model en het Waddenzee model zijn niet gevalideerd [#1] [#2].

h1. Toepasbaarheid

Het Oosterschelde model kan enkel worden toegepast op de Oosterschelde en het Waddenzee model enkel op de Waddenzee [#1]. 

h1. Voorbeeld project

ErOosterschelde is[#1] geenen voorbeeld[#2] projekten voor de KokkelWaddenzee [#1].

h1. Referenties

1 {anchor:1} Kater, B.J., A.G. Brinkman, J.M.D.D. Baars en G.Aarts (2004): "Kokkelhabitatkaarten voor de Oosterschelde en Waddenzee", RICO document C060/03.
2 {anchor:2} Geurts van Kessel., A.J.M., B.J. Kater en T.C. Prins (2003): "Veranderende draagkracht van de Oosterschelde voor kokkels", RIKZ document 2003.043, RIVO document C062/03, ISBN 90-369-3487-7.
3 {anchor:3} Tydeman, P. Ecologisch profiel van de litorale kokkelbank (Cerastoderma edule). Werkdocument RIKZ/0596.617x Watersysteemverkenningen. 1995
4 {anchor:4} Wanink, J.H. en L. Zwarts (1993): "Environmental effects on the growth rate of intertidal invertebrates and some implications for foraging waders", Neth. J. Sea Res 31, 407-418.
5 {anchor:5} Verschoore de la Houssaye, J. (1998): "GISsen naar habitat- en ecotopenkaarten voor de Westerschelde", RIKZ afstudeeropdracht.
6 {anchor:6} Danker, N. en J.J. Beukema (1981):"Distributional patters of macrozoöbenthic species in relation to some environmental factors", in: N. Dankers, H. Kühl, W.J. Wolff (Eds.): "Invertebrates of the Wadden Sea", Balkema, Rotterdam. 96-103
7 {anchor:1} Zwart, L. (1988): "De bodemfauna van de Fries-Groningse waddenkust", R.IJ.P. flevobericht nr 294. 195 pp.
8 {anchor:8} Strasser, M., T. Reinwald en K. Reise (2001): Differential effects of the severe winter of 1995/96 on the intertidal bivalves Mytilys edulis, Cerastoderma edule and Mya arenaria in the Northern Wadden Sea", Helgol. Mar.Res. 55, 190-197.
9 {anchor:9} Verway, J. (1981): "The Cockie (Cerastoderma edule), Life histories of some important Wadden Sea invertebrates", in: N. Dankers, H. Kühl en W.J. Wolff (Eds.): "Invertebrates of the Wadden Sea", Balkema, Rotterdam. 155-116.
10 {anchor:10} Wolff, W. J. (1973): "The estuary as a habitat", Zool. Verh, (Leiden) 126, 242.