Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.
Comment: Migration of unmigrated content due to installation of a new plugin

home

scrollbar

Schedefonteinkruid - Potamogeton pectinatus

...

In juli-augustus is de hoeveelheid bovengrondse biomassa van de schedefonteinkruid maximaal. in de periode juni- september komt schedefonteinkruid tot bloeien. Om dit moment vindt ook de vruchtzetting plaats. Schedefonteinkruid kan zich vooral in dynamische milieu's sterk vegatief uitbreiden #5.

Dosis-effect relaties

...

Binnen HABITAT studies voor het IJsselmeergebied

...

De is tot halverwege 2014 gebruik gemaakt van de dosis-effect relaties zijn afkomstig van het logistisch regressie model Macromij (#3). Dit regressie model is gebaseerd op meetgegevens uit de Veluwerandmeren. Omdat in het Markermeer diepere delen voorkomen dan in de Veluwerandmeren is een begrenzing gesteld aan de uitkomsten van het model (0.2 tot 3.5 m).

In Macromij wordt de kans op het voorkomen van P. pectinatus als volgt berekend:

P_ P. pectinatus= exp(-0.015+-0.046*wa+1.4*tur+-0.0046*fe+-0.16* se+ (-0.43*tur)^2+0.0095*wa*tur+0.000043*wa*fe+ 0.0008*wa*se+0.0018*tu*fe+0.000083*fe*se+-0.000022*wa*tur*fe+-0.00000068*wa*fe_se 0.00000023*wa*tur*fe*se)

HGI P. pectinatus= (P_ P. pectinatus / (1+P_ P. pectinatus)) als de waterdiepte tussen 0.2 en 3.5 meter is.

Wa = waterdiepte (cm)
Tur = troebelheid (1/m)
Fe = strijklengte (m)
Se = sediment, percentage organisch stof, a.d.v. bodemkaart

Als maat voor de troebelheid wordt de licht extinctie genomen, welke wordt berekend met de volgende formule volgens Scheffer (1998) (#4):
troebelheid = 0.81 + 0.016 chlorophyll-a + 0.46/Zs0.5
Zs = Secchi depth (m)
chlorophyll-a (μg/L)

De validatie van deze kennisregels op het Markermeer (2006) bleek goed te zijn. Echter, de toenemende verbetering van het lichtklimaat en het effect waterplanten hebben op dit lichtklimaat, leidde in het NMIJ project tot een duidelijk verschil tussen voorspeld potentieel geschikt habitat en daadwerkelijk gekoloniseerd gebied. Op basis van een mixed model benadering zijn nieuwe kennisregels opgesteld. Meer details over de methode zijn terug te vinden in (#6). In (#7) zijn de vegelijkingen getoond tussen de effecten van stuurvariabelen op het potentieel voorkomen van schedefonteinkruid in de Macromij benadering en in de nieuwe mixed model benadering.

De mixed model dosis effect relaties zijn opgesteld op basis van doorzicht en op basis van extinctie.

Doorzicht:
P_potapect = 1*exp(-(0.009131365+deelgebied-2.015339078*diepte_zom+0.0742555*(diepte_zom^2)+0.287750211*diepte_zom*doorzicht-0.000350627*strijklengte))

Extinctie:
P_potapect =1*exp(-(0.323798613+deelgebied-1.92555153*diepte_zom+0.077634715*(diepte_zom^2)+0.055855163*diepte_zom*extinctie-0.000359289*strijklengte))

HGI Potapect = 1 / (1+P_potapect)

deelgebied = het gebiedsintercept. Dit houdt in dat een bepaald gebied een straf of bonus krijgt met betrekking tot het voorkomen van waterplanten. De straf of bonus is gebaseerd op de trainingsdataset voor de kennisregels ( - )
diepte_zom = de gemiddelde waterdiepte in de zomer (m)
doorzicht = secchi diepte (m)
extinctie = extinctiecoefficient (1/m)
strijklengte = de jaargemiddelde effectieve strijklengte met windkracht van 4 Bft of meer (m)

Er zijn benaderingen beschikbaar voor doorzicht en extinctie de lichtklimaatparameters niet gemeten zijn. Zie hiervoor de pagina's doorzicht en extinctie

Standplaats model voor rivieren, getijdewateren, meren, plassen en kanalen

De toepassing van de kennisregels in het dit model hangt samen met het watertype dat wordt geanalyseerd.

...

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelstroomsnelheid (m/s)
typedataOrientationbarvertical
titleStroomsnelheid
dataOrientationtypeverticalbar
yLabelHGI

stroomsnelheid (m/s)

HGI

<0.3

1

0.3 - 0.4

0.7

0.4 - 0.5

0.3

>0.5

0

Referentie: #5
NB. Het gaat hier om de gemiddelde stroomsnelheid in de zomermaanden.

Column
width50%
Chart
xlabelOrientationvertical
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelwaterdiepte (m)
typedataOrientationbarvertical
titleWaterdiepte (algemeen)
dataOrientationtypeverticalbar
yLabelHGI

waterdiepte (m)

HGI

<20

0

20 - 60

1

60 - 100

0.8

100 - 150

0.5

150 - 200

0.2

>200

0

Referentie: #5
NB. Hier komt schedefonteinkruid alleen optimaal tot ontwikkeling in geexponeerde locaties. Op luwe lokiaties
onwikkelen zich oevervegetaies met mattenbies en riet. De waterdiepte wordt gemeten ten opziche van het gemiddeld zomerpeil (voor stagnante wateren met geringe peildynamiek).

Section
Column
width50%
Chart
xlabelOrientationvertical
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelwaterdiepte t.o.v. GLW (m)
typedataOrientationbarvertical
titleWaterdiepte (rivieren en getijdegebied)
dataOrientationtypeverticalbar
yLabelHGI

waterdiepte t.o.v. GLW (m)

HGI

0 - 20

0.5

20 - 50

1

50 - 80

0.7

80-120

0.3

>120

0

Referentie: #5
NB. De waterdiepte is gemeten ten opzichte van het gemiddeld laagwaterpeil (voor de overige wateren). Hierbij is het gemiddelde laagwaterpeil het waterpeil behorende tot een rivier afvoer die 350 dagen per jaar wordt overschreden.

Column
width50%
Chart
xlabelOrientationvertical
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelstrijklengte (m)
typedataOrientationbarvertical
titleWindexpositie (meren en benedenrivierengebied)
dataOrientationtypeverticalbar
yLabelHGI

strijklengte (m)

HGI

0 - 1000

0.3

1000 - 2000

0.7

2000 - 3000

1

3000 - 4000

1

4000 - 5000

0.5

5000 - 6000

0

Referentie: #5
NB> wellicht komt deze voorkeur doordat er bij golfslag er minder algengroei op de bladeren plaatstvindt. Ook worden de bladeren minder onder een laag detritus bedekt.

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelgem. watertemperatuur (graden Celsius)
typedataOrientationxylinevertical
titleTemperatuur
dataOrientationtypeverticalxyline
yLabelHGI

gem. watertemperatuur (graden Celsius)

HGI

10

0

18

1

25

1

35

0

Referentie: #5
NB. Het gaat hier om de gemiddelde watertemperatuur gemeten in de maanden juni t/m augustus en dus tijdens het groeiseizoen. Bij een temperatuur boven de 10 graden ontwikkeld de spruit zich vanuit de winterknoppen. Bij temperaturen hoger dan 37 graden celsius vindt er geen groei meer plaats.

Column
width50%
Chart
xlabelOrientationvertical
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelgem. doorzicht (m)
typedataOrientationxylinevertical
titleHelderheid
dataOrientationtypeverticalxyline
yLabelHGI

gem. doorzicht (m)

HGI

0

0

0.20

0

0.60

1

2

1

Referentie: #5
NB. Het gaat hier om het gemiddelde doorzicht bepaald met de Secchi-schijf in de zomermaanden

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelgem. zuurgraad (pH)
typedataOrientationxylinevertical
titleZuurgraad
dataOrientationtypeverticalxyline
yLabelHGI

gem. zuurgraad (pH)

HGI

6.5

0

7.5

1

9

1

10

0

Referentie: #5
NB. het gaat hier om de gemiddelde zuurgraad in de zomermaanden. Schedefonteinkruid heeft een voorkeur voor neutrale en basische wateren

Column
width50%
Chart
xlabelOrientationvertical
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelbicarbonaatgehalte (mg/L)
typedataOrientationxylinevertical
titleBicarbonaatgehalte
dataOrientationtypeverticalxyline
yLabelHGI

bicarbonaatgehalte (mg/L)

HGI

0

0

60

0

125

1

200

1

Referentie: #5
NB. Het gaat hier om het bicarbonaatgehalte gemten in de zomermaanden. Bicarbonaat wordt gebruikt door de ondergedoken bladeren voor fotosynthese.

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplayfalse
legendfalse
xlabelchloridegehalte (mg/l)
typedataOrientationbarvertical
titleZoutgehalte
dataOrientationtypeverticalbar
yLabelHGI

chloridegehalte (mg/l)

HGI

0

0

100

0

200

1

10000

1

Referentie: #5
NB. Dit model loopt tot 1000 mg/l chloridegehalte omdat dit model ontwikkeld is voor een voorspelling voor schedfonteinruid in de zoete en licht brakke wateren. Het gaat hier om de gemiddelde chloridegehalten gemeten in de zomermaanden.

Column
width50%
Chart
xlabelOrientationvertical
dataDisplayfalse
legendfalse
xlabelorthofosfaatgehalte (mg P/L)
typedataOrientationbarvertical
titleEutrofiegraad
dataOrientationtypeverticalbar
yLabelHGI

orthofosfaatgehalte (mg P/L)

HGI

<0.03

0

0.03-0.08

0.5

0.09-0.l5

0.8

0.16 -0.25

1

0.26 - 0.50

0.5

>0.50

0

orthofosfaatgehalte (mg P/L)

standplaatskwaliteit

HGI

<0.03

marginaal

0

0.03-0.08

matig

0.5

0.09-0.l5

suboptimaal

0.8

0.16 -0.25

optimaal

1

0.26 - 0.50

matig

0.5

>0.50

marginaal

0

Referentie: #5
NB. Watervegetaties met schedefonteinkruid komen met name voor in voedselrijke tot zeer voedselrijek wateren. De gemiddelde waarde van orthofosfaat waarbij schedefonteinkruid wordt aangetroffen is 0.25 mg P/L. Waar blauwalgen groei in de zomermaanden voorkomt verdwijnt de schedefonteinkruid veelal. Het gaat hier om het gemiddelde gehalte ortho-fosfaat in de zomermaanden.

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabeltype bodem (klassen)
typedataOrientationbarvertical
titleBodemtype en slibgehalte
dataOrientationtypeverticalbar
yLabelHGI

type bodem (klassen)

HGI

klei

1

leem

0.7

zand

0.5

veen

0.5

Referentie: #5
NB. Kleibodems hebben voor >25% een korrelgrootte <2micrometer. Leembodems hebben voor >50% een korrelgrootte <50 micrometer. Zandbodems hebben een mediaan van de fractie (M50) 50-2000 micrometer en veenbodems hebben een gehalte organische stof >60%.
NB> als de bodem slibrijk is dan kan schedefonteinkruid hier niet groeien.

Column
width50%
Chart
dataDisplayfalse
legendfalse
xlabelorganische stof gehalte (mg/L)
typedataOrientationbarvertical
titleSliblaag/Organische stof
dataOrientationtypeverticalbar
yLabelHGI

organische stof (%)

HGI

<10%

1

10-25%

0.5

>25%

0

organische stof (%)

slibgehalte bodem

HGI

<10%

geringe sliblaag

1

10-25%

matige sliblaag

0.5

>25%

rijke sliblaag

0

Referentie: #5
NB. Het gaat hierbij om de bovelaag van de waterbodem.

Column
width50%

...

Het logistisch regressie model voor het IJsselmeergebied is toepasbaar op zoete wateren in Nederland, met name ondiepe meren.

Het habitat model ontwikkeld voor schedefonteinkruid is toepasbaar voor alle zoete tot lichte brakke wateren.

Validatie

Het logistisch regressie model is gecalibreerd op het Veluwemeer en gevalideerd op Wolderwijd, Drontermeer, Eemmeer en IJmeer. De goodness of fit van aarvederkruid is per meer uitgedrukt in een AUC waarde en percentage van aanwezigheid in de opnamen, a betekent afwezig (#3).

Meer

AUC-waarde

Percentage aanwezigheid

Veluwemeer

0.85

18

Wolderwijd

0.77

17

Drontermeer

0.76

25

Eemmeer

0.62

6

IJmeer

0.62

11

Het habitat model is gebasseerd op literatuur en nog niet gevalideerd #5.

Voorbeeldproject

Deze rekenregels zijn tot op heden nog niet toegepast in een project.

Markermeer is enkel gevalideerd voor het Markermeer

Referenties

1

Anchor
1
1
http://nl.wikipedia.org/wiki/Schedefonteinkruid
2
Anchor
2
2
http://wilde-planten.nl/schedefonteinkruid.htm
3
Anchor
3
3
Van den Berg M.S., W. Joosse & H. Coops (2003) A statistical model predicting the occurrence and dynamics of submerged macrophytes in shallow lakes in the Netherlands. Hydrobiologia 611:623. Download artikel
4
Anchor
4
4
Scheffer, M., 1998, Ecology of Shallow Lakes. Chapman and Hall, London, 357 pp.
5
Anchor
"5
"5
Duel, H., Specken, B., 1994, Standplaatsmodel Schedefonteinkruid: een model voor het analyseren van de standplaatskwaliteit van wateren voor vegetaties met schedefonteinkruid (Potamogeton pectinatus). INRO-TNO, Afdeling Planning, Delft, februari 1994
5
Anchor
5
5
Zuidam, B. van, 2014, Upgrade kennisregels waterplanten Download pdf
6
Anchor
6
6
Zuidam, B. van, 2014, Upgrade kennisregels waterplanten - bijlage Download pdf