Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.
Wiki Markup
{scrollbar}

h1. IJsvogel - _Alcedo atthis_

h1. Algemeen
{section}{column:width=80%}
|| Algemene kenmerken || ||
| Naam soort(en)groep | IJsvogel - _Alcedo atthis_ |
| Regio | Nederland, Europa |
| Watersysteem | Beken en meren, moeras, oevers, park en tuin, plassen, rietland en ruigte, rivieren, vennen  |
| Natuurparameter | vogels |
| HR nr | A229 |
| Factsheet opgemaakt door | M.P. Weeber |{column}{column:width=20%}
| !Ijsvogel (www.vogelvisie.nl).jpg|thumbnail! |
| [www.vogelvisie.nl] Foto: S. Round |{column}{section}

h1. Habitat beschrijving


h3. Algemeen voorkomen (leef- en broedgebied)

De ijsvogel is in Nederland voornamelijk te vinden op de hoge zandgronden in het oosten en het zuiden. Ze komen voor in het rivierengebied, de Veluwezoom, Midden Nederland en, maar zijn ook aangetroffen langs de  binnenduinrand [#1]. 

In de broedtijd worden ze hoofdzakelijk langs zoete wateren aangetroffen. Hier broeden ze langlangs beken, kleine rivieren, kanalen, vaarten, (fort-) grachten, vijvers, plassen en afgravingen [#1]. Het nest wordt gegraven in steile oevers in de wortelkluiten van omgevallen bomen of in zandwallen. HetBij nestvoorkeur wordt bijhet voorkeurnest bovenop heteen waterhalve aangelegd [#1]. Hoewelmeter boven de aanwezigheidoever vangebouwd bomenmet ineen hetvoorkeurshoogte broedgebiedvan nietde noodzakelijksteilwand is,van zijn2 uitkijkposten bovenmeter of bij het water inhoger. Voor de vormsteilwand vanis takkener ofeen rietvoorkeur datvoor welleemhoudend [#1]zand. 

ErSterke lijktpeilfluctuaties eenkunnen voorkeurpotentiële tebroedplaatsen bestaanin vooroevers snelstromendeongeschikt waterenmaken. datHoewel helderde is,aanwezigheid echter,van debomen ijsvogelin wordthet albroedgebied broedendniet ooknoodzakelijk langsis, stagnantzijn enuitkijkposten relatiefboven troebelof waterbij aangetroffen.het Doorwater snellein waterafvoerde (resuspensie)vorm kunnenvan hogetakken waterstandenof voorriet vertroebeling zorgen. Dit is ongunstig voor de ijsvogel dat wel [#1]. 

Bijh3. voorkeurVoedselhabitat wordten strategie

Voor het nest op een halve meter boven de oever gebouwd met een voorkeurshoogte van de steilwand van 2 meter. Voor de steilwand is er foerageergebied, dat vaak overlapt met het broedgebied, is het nodig dat er een gemiddelde minimale waterdiepte van 10 cm aanwezig is. Er bestaat een voorkeur voor leemhoudendde zand [#1]. Zandige waterbodems zijn over het algemeen helder, met loss worden deze echter snel troebel [#1]. Sterke peilfluctuaties kunnen potentiële broedplaatsen in oevers ongeschikt maken. Nestingangen liggen bij voorkeur het liefst mogelijk zo hoog mogelijk boven het water, dit maakt predatie door ratten onmogelijk [#1].

Voor het foerageergebied, dat vaak overlapt met het broedgebied, is het nodig dat er een gemiddelde minimale waterdiepte van 10 cm aanwezig is. Er bestaat een voorkeur voor de iets diepere wateren (> 20 - 30 cm). Echte diepe wateren zijn minder geschikt. In het foerageergebied dient een ruime hoeveelheid kleine vis van ca. 7 cm lang aanwezig te zijn. Binnen een straal van 5 km tot het nest wordt er gefoerageerd [#1]. 

h3. Voedselhabitat en strategie

Het dieet van de ijsvogel bestaan hoofdzakelijk uit kleine zoetwatervissen, mar ook waterinsecten behoren hier toe. In het zoute water worden zoutwatervis en aasgarnalen gegeten. Minder vaak worden kreeftachtigen, molluscen, landinsecten of amfibiën gegeten. De vis dient 7 cm en maximaal 10.3 cm groot te zijn om door de ijsvogel te kunnen worden gegeten iets diepere wateren (> 20 - 30 cm). Echt diepe wateren zijn minder geschikt. Het dieet van de ijsvogel bestaat hoofdzakelijk uit kleine zoetwatervissen, maar ook waterinsecten behoren hier toe. In het zoute water worden zoutwatervis en aasgarnalen gegeten. Minder vaak worden kreeftachtigen, mollusken, landinsecten of amfibieën gegeten. Maar over het algemeen kan gesteld worden dat in het foerageergebied een ruime hoeveelheid kleine vis van ca. 7 cm lang aanwezig dient te zijn. Binnen een straal van 5 km tot het nest wordt er gefoerageerd [#1]. 

Samenhangend met het dieet van de ijsvogel, lijkt deze vogel een voorkeur te hebben voor snelstromende wateren die helder zijn, echter, de ijsvogel wordt ook langs stagnant en relatief troebel water aangetroffen. Zandige waterbodems (inherent aan het voorkomen van de ijsvogel op de hoge zandgronden) hebben over het algemeen helder water, maar met loss worden deze echter snel troebel. Verder kan een snelle waterafvoer (resuspensie) ook voor vertroebeling zorgen [#1]. 

h3. Reproductie en migratie

De broedperiode ligtis intussen februari toten augustus. Hierbij iszijn twee broedsels normaal en uitzonderlijk drie broedselsde standaard. Gemiddeld worden er 6 tot 7 eieren gelegtgelegd in één legsel, die na 19 tot 21 dagen uitgebroed zijn. De jongen kunnen na 23 tot 27 dagen vliegen en enkele dagen hierna zijn ze al onafhankelijk [#1]. 

De migratie vindt plaats van mei tot september. Hierbij blijven de vogels binnen Nederland of trekken naar aangrenzend westelijk Europa. In februari- maart raken de broedplaatsen weer bezet [#1].

h1. Dosis-effect relaties

h4. Stoomdiagram

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "HGI Nesthabitat IJsvogel | HGI Voedselhabitat IJsvogel | HGI Broedgebied algemeen IJsvogel "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Broedgebied IJsvogel "
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Geschiktheid steilwand | Aantal steilwanden per km oever "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Nesthabitat IJsvogel"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Geschiktheid water | Zichtdiepte | Overhangende takken  "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Voedselgebied IJsvogel"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Waterdynamiek | Afstand steilwanden tot water"
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Broedgebied algemeen Zwarte stern"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Bodem steilwand | Lengte steil talud | Hoogte steil talud "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "Geschiktheid steilwand"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="geometrisch gemiddelde"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Areaal open water | Breedte water | Gemiddelde waterdiepte "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "Geschiktheid water"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Bomen op oever | Zitplekken boven het water "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "Overhangende takken"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\

\\{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Peilfluctuatie | Overstromingen "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "Waterdynamiek"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"]
[
id = 2
];
{flowchart}
\\


h4. Dosis-effect relaties

{section}{column:width=50%}
{chart:type=XYline|title=Areaal open water binnen 1 km|xlabel=areaal open water binnen 1 km (ha)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| areaal open water binnen 1 km (ha) || HSI ||
| 0 | 0 |
| 0.5 | 0.4 |
| 1 | 1 |
| 2 | 1 |
{chart}
Referentie: [#1]

{column}{column:width=50%}
{chart:type=XYline|title=Breedte water|xlabel=breedte water (m)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| breedte water (m) || HSI ||
| 0 | 0 |
| 1 | 0 |
| 2 | 1 |
| 3 | 1 |
{chart}
Referentie: [#1]

{column}{section}{section}{column:width=50%}
{chart:type=XYline|title=Lengte steil talud|xlabel=lengte steil talud (m)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| lengte steil talud (m) || HSI ||
| 0 | 0.3 |
| 1.5 | 0.5 |
| 2 | 0.8 |
| 5 | 1 |
| 10 | 1 |
{chart}
Referentie: [#1]

{column}{column:width=50%}
{chart:type=XYline|title=Hoogte steil talud|xlabel= hoogte steil talud (m)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| hoogte steil talud (m) || HSI ||
| 0 | 0 |
| 0.5 | 0 |
| 2 | 1 |
| 3 | 1 |
{chart}
Referentie: [#1]
{column}{section}

{section}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Aantal steilwanden per km oever|xlabel=aantal steilwanden per km oever (steilwanden/km oever)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| aantal steilwanden per km oever (steilwanden/km oever) || HSI ||
| 0 | 0 |
| 0 - 0.5 | 0.5 |
| 0.5 - 1 | 0.8 | 
| > 1 | 1 |
{chart}
Referentie: [#1]

{column}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Bodem steilwand|xlabel= bodem steilwand (klassen)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| bodem steilwand (klassen) || HSI ||
| zand | 0.7 |
| leemhoudend zand | 1 |
| zandige klei | 0.7 |
| zuivere klei | 0.3 |
| veen | 0.3 |
{chart}
Referentie: [#1]

{column}{section}{section}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Peilfluctuatie|xlabel=peilfluctuatie (cm/dag)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| peilfluctuatie (cm/dag) || HSI ||
| < 10 | 1 |
| 10 - 25 | 0.5 |
| > 25 | 0 |
{chart}
Referentie: [#1]

{column}{column:width=50%}
{chart:type=XYline|title=Gemiddelde waterdiepte|xlabel= gemiddelde waterdiepte (cm)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| gemiddelde waterdiepte (cm) || HSI ||
| 0 | 0 |
| 10 | 0.5 |
| 30 | 1 |
| 50 | 1 | 
| 200 | 0.5 |
{chart}
Referentie: [#1]
{column}{section}

{section}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Overstromingen|xlabel=overstromingen (periode)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| overstromingen (periode) || HSI ||
| mrt - aug | 0 |
| sep - feb | 1 |
| geen | 1 |
{chart}
Referentie: [#1]

{column}{column:width=50%}
{chart:type=XYline|title=Zichtdiepte|xlabel= zichtdiepte (cm)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| zichtdiepte (cm) || HSI ||
| 0 | 0 |
| 0.1 | 0.8 |
| 0.2 | 0.7 |
| 0.4 | 1 |
| 1 | 1 |
{chart}
Referentie: [#1]
{column}{section}

{section}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Bomen op oever|xlabel=bomen op oever (klassen)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| bomen op oever (klassen) || HSI ||
| aanwezig | 1 |
| afwezig | 0 |
{chart}
Referentie: [#1]

{column}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Zitplekken boven het water|xlabel= zitplekken boven het water (klassen)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| zitplekken boven het water (klassen) || HSI ||
| aanwezig | 1 |
| afwezig | 0 |
{chart}
Referentie: [#1]
{column}{section}

{section}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Afstand steilwand tot water|xlabel=afstand steilwand tot water (klassen)|yLabel=HSI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| afstand steilwand tot water (klassen) || HSI ||
| 0 - 10 | 1 |
| 10 - 200 | 0.2 |
| > 200 | 0 |
{chart}
Referentie: [#1]
{column}{column:width=50%}
{column}{section}

h3. Ornithologisch Basisregister [#2]

|| ecotoop-gebied || nest || voedsel || 
| open water | ++  | ++ |
| rietvegetaties |  |   |
| ruigten |   | + |
| zandige, open ruigten en pioniersvegetaties |   |   |
| heide stuifzand, veen, open duin |  |   |
| grasland |  |   |
| akkers |  |   |
| struwelen |   |   |
| bos | + |   |
| bebouwd gebied |   |   |
| open gebied |  |   |

Het nest wordt gemaakt in holten in de bodem.

Het voedsel wordt onder water gezocht.

De bepalende factor van voorkomen is de aanwezigheid van schoon water, liefst stromend, en steile oevers en/of grote wortelkluiten.


h1. Onzekerheid en validatie

(!) Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.

Deze rekenregels zijn opgesteld aan de hand van een literatuuronderzoek [#1].

h1. Toepassingsgebied

Deze rekenregels zijn opgesteld voor de ijsvogel en zijn van toepassing op het bepalen van het potentieel broedgebied van deze soort nabij Rijkswateren [#1]. In Nederland vormen beken en kleine stromen op de hoge zandgronden in oost- en zuid Nederland het belagrijkste broedgebied van de IJsvogel. Beken vormen echter geen onderdeel van dit model. ) Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.

Deze rekenregels zijn opgesteld aan de hand van een literatuuronderzoek [#1].

h1. Toepassingsgebied

Vaarten, kanalen, rivieren en vergelijkbare wateren op de hoge zandgronden in Nederland dienen als uitgangspunt voor dit model [#1]. Beken vormen geen onderdeel van dit model.

h1. Voorbeeld project

Niet aanwezig

h1. Referenties

1 {anchor:1} Van der Winden, J., Dirksen, S., Poot, M.J.M., 1996 . HSI-modellen voor 15 oevergebonden broedvogelsoorten. Ministerie van verkeer en waterstaat, Dienst weg en watebrouwkunde, Bureau Waardenburg, februari 1996
2 {anchor:2} Sierdsema, H. Broedvogels en beheer. Staatsbosbeheer.SOVON. 1995