You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 2 Next »

Voor RWES-Oevers worden ecotopen ingedeeld volgens de volgende kenmerken:

  • Hydrologie
    • Overstromings- en droogvalduur voor dynamische systemen
    • (Grond-) waterstand voor stagnante systemen
  • Zoutgehalte
  • Mechanische dynamiek
  • Gebruik/beheer

Hydrologie

In de literatuur wordt deze factor als dominant aangemerkt voor de structuur en soortensamenstellng van de oeverzone (CUR, 1999c, Klijn et al., 1998, Coops, 1996, Van den Brink, 1990, De Graaf et al., 1990, Maenen, 1989,
Leemans, 1989, Adriaanse, 1986). De gradiënt van nat tot droog wordt beschreven in 4 klassen, waarbij de grenzen zijn gebaseerd op de groei van bepaalde soorten flora en fauna. In onderstaande tabel zijn de klassengrenzen toegelicht.

Overstromings- en droogvalduur voor dynamische systemen

 

(Grond-) waterstand voor stagnante systemen

 

. Deze worden hierna beschreven en zijn samen met de bijbehorende
hydrologische kenmerken samengevat in tabel 3.1. De klassen 1, 2 en 3 beschrijven zones in rivieren,
getijdenwateren, kanalen en zoete meren. Door het hogere zoutgehalte in getijdenwateren is de invloed van
het oppervlaktewater op de oeverzone relatief groter dan bij zoetwatersystemen. Daarom is de keuze voor
de grens van de oeverzone bij zoute wateren terrestrischer dan bij zoete watersystemen. Klasse 4 is de
meest terrestrische klasse en geldt alleen voor getijdenwateren.

 

  • No labels