Schedefonteinkruid - Potamogeton pectinatus
Algemeen
Algemene kenmerken |
|
---|---|
Naam soort(en)groep |
Schedefonteinkruid |
Regio |
Alle continenten en klimaatsystemen |
Watersysteem |
Ondiepe meren, beken, estuaria |
Factsheet opgemaakt door |
M. van Oorschot |
Schedefonteinkruid. Bron: #1
Habitatbeschrijving
Schedefonteinkruid komt voor op zonnige plaatsen in ondiep, voedselrijk, stilstaand of stromend, brak of zoet. De plant komt voornamelijk voor op op minerale grond en minder op veen. Doordat de plant vaak drijvende bladeren heeft kan de plant goed gedijen in geutrofieerde wateren. De plaatsen waar je de plant aan kan treffen zijn rivieren, vijvers, beken, geulen in getijdengebieden, kreken, af en toe doorstroomde rivierarmen, kanalen, grachten, brede sloten, veedrinkpoelen, duinplassen, zand- en kleiafgravingen, brakke kleiputten achter de zeedijk, infiltratiegeulen en aan de rand van het IJsselmeer. In West-Nederland is schedefonteinkruid vrij algemeen.
Schedefonteinkruid is een belangrijke voedselplant voor watervogels. De bladeren en zaden worden veel gegeten door meerkoet, wilde eend en knobbelzwaan. De wortelknolletjes in de waterbodem vormen een belangrijke voedselbron voor de kleine zwaan tijdens de migratie (#1,#2).
Dosis-effect relaties
De dosis-effect relaties zijn afkomstig van het logistisch regressie model Macromij (#1). Dit regressie model is gebaseerd op meetgegevens uit de Veluwerandmeren. Omdat in het Markermeer diepere delen voorkomen dan in de Veluwerandmeren is een begrenzing gesteld aan de uitkomsten van het model (0.2 tot 3.5 m).
In Macromij wordt de kans op het voorkomen van P. pectinatus als volgt berekend:
P_ P. pectinatus= exp(-0.015+-0.046*wa+1.4*tur+-0.0046*fe+-0.16* se+ (-0.43*tur)^2+0.0095*wa*tur+0.000043*wa*fe+ 0.0008*wa*se+0.0018*tu*fe+0.000083*fe*se+-0.000022*wa*tur*fe+-0.00000068*wa*fe_se 0.00000023*wa*tur*fe*se)
HGI P. pectinatus= (P_ P. pectinatus / (1+P_ P. pectinatus)) als de waterdiepte tussen 0.2 en 3.5 meter is.
Wa = waterdiepte (cm)
Tur = troebelheid (1/m)
Fe = strijklengte (m)
Se = sediment, percentage organisch stof, a.d.v. bodemkaart
Als maat voor de troebelheid wordt de licht extinctie genomen, welke wordt berekend met de volgende formule volgens Scheffer (1998) (#2):
troebelheid = 0.81 + 0.016 chlorophyll-a + 0.46/Zs0.5
Zs = Secchi depth (m)
chlorophyll-a (μg/L)
Toepasbaarheid
Deze dosis-effect relaties zijn toepasbaar op zoete wateren in Nederland, met name ondiepe meren.
Validatie
De rekenregels zijn gecalibreerd op het Veluwemeer en gevalideerd op Wolderwijd, Drontermeer, Eemmeer en IJmeer. De goodness of fit van aarvederkruid is per meer uitgedrukt in een AUC waarde en percentage van aanwezigheid in de opnamen, a betekent afwezig (#3).
Meer |
AUC-waarde |
Percentage aanwezigheid |
---|---|---|
Veluwemeer |
0.85 |
18 |
Wolderwijd |
0.77 |
17 |
Drontermeer |
0.76 |
25 |
Eemmeer |
0.62 |
6 |
IJmeer |
0.62 |
11 |
Voorbeeldproject
Deze rekenregels zijn tot op heden nog niet toegepast in een project.
Referenties
1http://nl.wikipedia.org/wiki/Schedefonteinkruid
2http://wilde-planten.nl/schedefonteinkruid.htm
3 Van den Berg M.S., W. Joosse & H. Coops (2003) A statistical model predicting the occurrence and dynamics of submerged macrophytes in shallow lakes in the Netherlands. Hydrobiologia 611:623. Download artikel
4 Scheffer, M., 1998, Ecology of Shallow Lakes. Chapman and Hall, London, 357 pp.