Spiering - Osmerus eperlanus
Algemeen
Algemene kenmerken |
|
---|---|
Naam soort(en)groep |
Spiering - Osmerus eperlanus |
Regio |
Nederland, Europa |
Watersysteem |
meren, rivieren |
Natuurparameter |
vissen |
HR nr |
H1134 |
Factsheet opgemaakt door |
M. Dionisio, J. de Leeuw |
Foto: F. Ottburg |
Habitat beschrijving
Algemeen voorkomen
De spiering is een zalmachtige (familie Osmeridae) die in twee vormen op het noordelijk halfrond voorkomt. De anadrome spiering, die in zout water opgroeit en landinwaarts trekt om te paaien, komt voor in zoute en zoete stromende wateren. De binnenspiering brengt zijn gehele leven door in zoete wateren (voornamelijk grote meren) 1. De soort is een echte scholenvis die van grote open wateren houdt zoals het IJsselmeer.
Voedselhabitat en strategie
Spieringlarven voeden zich voornamelijk met kleine planktonische organismen. Juvenielen schakelen over op grotere planktonsoorten. Volwassen spieringen voeden zich ook met vis (spiering, kleine haring en baars). Daarnaast is spiering zelf een belangrijke voedselbron voor vele soorten vis en vogels 1.
Reproductie en migratie
Spiering paait meestal tussen maart en juni. Eieren (zo'n 40000 per vrouwtje) worden afgezet op een substraat van zand, grind, steen of waterplanten. Substraat moet redelijk hard zijn om de eieren niet te laten verstikken 1.
Leeftijd en mortaliteit
Een zoutwaterspiering wordt tot 30 cm lang en 8 jaar oud terwijl de zoetwaterspiering meestal niet ouder dan 3 jaar wordt en niet langer dan 14 cm.
Response curves
Stroomdiagram
graph[
rankdir=LR]
"node0" [
label = "Bedekkingsgraad ondergedoken waterplanten|Bedekkingsgraad oevervegetatie|Waterdiepte|Zoutgehalte"
shape = "record"
];
"node0":f1-> HGI [style=italic,label="minimum"]
[
id = 0
];
Relaties
klasse |
HGI |
---|---|
1 |
0 |
2 |
0.075 |
3 |
0.15 |
4 |
0.3 |
5 |
0.45 |
6 |
0.6 |
7 |
0.675 |
8 |
0.75 |
Referentie: 3
Voor deze rekenregel is in bij 4 als maat van de bedekkingsgraad gebruik gemaakt van de HGI voor ondergedoken waterplanten (Ondergedoken waterplanten).
klasse |
HGI |
---|---|
1 |
0 |
2 |
0.1 |
3 |
0.2 |
4 |
0.4 |
5 |
0.6 |
6 |
0.8 |
7 |
0.9 |
8 |
1 |
Referentie: 3
Voor deze dosis-effect relatie is in bij 4 als maat van de bedekkingsgraad gebruik gemaakt van de HGI voor oevervegetatie (Oevervegetatie).
klasse |
bedekkingsgraad |
---|---|
1 |
0 - 0.01 |
2 |
0.01 - 0.05 |
3 |
0.05 - 0.1 |
4 |
0.1 - 0.3 |
5 |
0.3 - 0.5 |
6 |
0.5 - 0.7 |
7 |
0.7 - 0.9 |
8 |
0.9 - 1 |
Onzekerheid en validatie
Deze response curves zijn niet gevalideerd. De relaties zijn gebruikt in het Volkerak Zoommeer project en zijn op basis van expert judgement voldoende bevonden om hier toe te passen.
Toepasbaarheid
De response curves zijn gebaseerd op de periode half april tot eind augustus, dit is het groeiseizoen in Nederland. De invoergegevens, meetgegevens of modelgegevens, dienen dan ook deze periode te beslaan. Dit is met name van belang voor de vegetatiedichtheid omdat in de winter veel waterplanten overwinteren als wortelstok.
Voorbeeld project
Volkerak-Zoommeer Habitat analyse (4)
Referenties
1 Sportvisserij Nederland, 2006.
3 Schouten, W.J.. Habitatgeschiktheid index model Bittervoorn Rhodeus sericeus amarus (Bloch, 1782). OVB, Nieuwegein. 1992
4 Haasnoot, M. en Van de Wolfshaar, K.E.. Habitat analyse in het kader van de Planstudie/MER voor Krammer, Volkerak en