You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 3 Next »

Home

Mattenbies - Scripus lacustris

Algemeen

Algemene kenmerken

 

Naam soort(en)groep

Mattenbies - Scripus lacustris

Regio

Nederland, Europa

Watersysteem

meren, plassen, benedenlopen van rivieren, oude strangen en wateren in het deltagebied

Natuurparameter

macrofyten

Plantengemeenschap

Factsheet opgemaakt door

M.P. Weeber

[www.hermansprenger.nl] Foto: H. Sprenger

Habitat beschrijving

Algemeen voorkomen

De mattenbies komt verspreid over de wereld in meerdere klimaatgebieden voor. Alleen in de Arctische gebieden komt de plant niet voor. Mattenbies bestaat uit drie ondersoorten, namelijk stoelenbies (S. lacustris lacustris), ruwe bies (S. lacustris tabernaemontani) en Franse bies (S. lacustris flevensis). Naast deze ondersoorten is er ook de bastaardbies (Scirpus x carinatus), die een kruising is tussen stoelenbies (of ruwe bies) en de driekantige bies (S. triqueter).

Het zwaarte punt van de ondersoort stoelenbies ligt in de oceanische klimaatzone en het zwaartepunt van de ondersoort ruwe bies in de subcontinentale (warme) klimaatzone. In Nederland is mattenbies een algemeen voorkomende plant die te vinden is in wateren waar de stroomsnelheid niet te groot is. Voorbeelden van watertypen waar de mattenbies voorkomt zijn plassen, meren, benedenloop van rivieren, sloten en kanalen. De standplaats wordt aan de waterkant bepaald door de golfdynamiek en aan de landkant bij opslibbing door de verdringing door riet ( Phragmites australis), kleine lisdodde (Typha angustifolia) , liesgras (Glyceria maxima) en grote egelskop (Sparganium erectum). In het zoetwatergetijdegebied vormt stoelbies een gemeenschap met ondermeer pijlkruid (Sagittaria sagittifolia), kattestaart (Lythrum salicaria), zwanebloem (Butomus umbellatus), grote waterweegbree (Alisma plantago-aquatica) en dotterbloem (Caltha palustris). Bij biezengrozen is dit met pioniervegetatie zoals driekantige bies en zeebies (Scirpus maritus). De ondersoorten ruwe bies en Franse bies zijn kenmerkender voor brakwatergebieden, zoals waar stagnant water onderinvloed is van zoute kwel en in het brakwatergetijdegebied. Deze twee ondersoorten komen naast elkaar voor vaak samen met zeebies, grote waterweegbree, watereppe (Sium latifolium) en waterzuring (Rumex hydrolapathum). In de zwak brakke wateren komt ook stoelbies voor.

Mattenbies is een plant met een gladde, rolronde stengel die tot 350 cm hoog kan worden. Aan de voet is de stengel 20-25 cm dik. De bladeren van de mattenbies zijn gootvormig of vlak, meestal niet langer dan 20 cm en 1-7 mm breed. De bloeiwijze wordt omringd door een kort schutblad en bestaat uit enkele tot vele aartjes die op steeltjes staan en samen tuilvormig zijn. De bestuiving geschied door wind, waarna er zaad ontwikkeld wordt. De belangrijkste verbreiding vindt echter plaats via de rhizoomuitlopers van de wortelstok. Het wortelstelsel bezit luchtkanalen waardoor de plant in een zuurstofarm milieu kan standhouden. De bloeiwijze en bladeren van de plant steken boven het wateroppervlak uit. In de wintermaanden in de plant bovengronds afgestorven en vindt alleen in de wortelstokken de aanleg plaats van de spruiten die in het voorjaar uitgroeien. In mei wordt een nieuw wortelstelsel ontwikkeld, in de periode april-juni ontwikkelen de halmen zich , vanaf juni treedt de eerste bloei op, in half augustus verschijnen de eerste rijpe vruchten, vanaf eind augustus tot november vindt de zaadverspreiding plaats, in oktober sterven de "voorjaars"halmen af en in november de "zomer" halmen. De wortelstokken van de mattenbies vormen dikke matten die nog to lang nadat het milieu minder geschikt is geworden kunnen standhouden.

De zaden van de mattenbies ontkiemen voornamelijk in ondiep water. Het toenemen van het waterpeil na het vormen van de eerste stengels heeft een positieve invloed op de ontwikkeling van de vegetatie. Bij steile oevers kan de mattenbies zich vanaf ondiep water uitbreiden naar het diepere water. In 1-2 meter diep water kunnen de zaden van de mattenbies zeer moeilijk ontkiemen. Herbij is de groei in de eerste jaren traag, maar wanneer de stengels het wateroppervlak weten te bereiken verloopt de groei normaal.

De ondersoorten bezitten enkele morfologische verschillen. De stengel van de stoelenbies is veelal donkergroen van kleur en 75 - 350 cm lang en 12 goed ontwikkelde bladeren. De stengel van de ruwe bies is blauwgroen en 50 - 275 cm groot en heeft slechts een zeer kort stengelblad die soms ontbreekt. De Franse bies heeft een blauwgroene stengel, is 75 - 150 cm groot en heeft 1-2 goed ontwikkelde stengelbladeren. De Franse bies wordt beschouwd als een intermediair soort van de stoelenbies en de ruwe bies.

Mattenbies vormt samen met andere oevervegetatie een geschikt gebied voor paaiende vissen en broedvogels. Zoogdieren gebruiken de oevervegetatie om zich ongezien te kunnen verplaatsen.
Voor de grauwe gans (Anser anser) is de mattenbies een belangrijke voedselbron. In de herfst worden de groene plantendelen gegeten en in de winter wordt er op de wortelstokken gefoerageerd. Vraat door gansen kan de uitbreiding van de mattenbies richting het water sterk afremmen. Ook de knobbelzwaan (Cygnus olor), meerkoeten (Fulica atra) en eenden foerageren op de mattenbies.
De wilde eend (Anas plathyrhynchos), krakeend (Anas strepera) en tafeleend (Aythya ferina) consumeren de zaden van de matenbies en dragen zo in een belangrijke mate bij aan de zaadverspreiding. De meerkoet en fuut (Podiceps cristatus) gebruiken de halmen van de mattenbies als bouwmateriaal voor hun nest.

Milieurandvoorwaarden

Door het afsluiten van het Haringvliet is het getijdeninvloed sterk vermindert en door de toenemende beroepsvaart en hun scheepsgolven is de erosie van de oevers toegenomen. Dit heeft er toe geleid dat er veel biezenvelden zijn verdwenen. Een manier om de scheepsgolven tegen te gaan is de aanleg van vooroevers die de biezenvelden tegen verder achteruitgang moeten beschermen en herstel mogelijk maken.

Beheer en ontwikkelingskansen

Er zijn geen resultaten opgenomen over het effect van beheer.

Dosis-effect relaties

Stroomdiagram

De SI waarde staat voor de standplaatsgeschiktheid voor de mattenbies:

HGI

Geschiktheid

1.0

optimaal

0.7 - 0.9

goed

0.4 - 0.6

matig

0.1 - 0.3

slecht

0.0

ongeschikt


Unknown macro: {flowchart}

graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Submodel Lacustris | Submodel Calthetosum | Submodel Maritimi "
shape = "record"
];

"node3" [
label = "SI Mattenbies"
shape = "record"
];

"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum van het gebruike standplaatsmodel"]
[
id = 2
];


Het standplaatsmodel van de mattenbies is verdeeld in enkele watertypes

standplaats factoren

Lacustris

 

 

Maritimi

 

Calthetosum

 

Meer

Rivier

Strang

Meer

Getijdewater

Getijdewater

waterdiepte

x

x

x

x

x

x

peilfluct.

 

x

 

 

 

 

peildyn.

 

 

x

 

 

 

stroomsnelh.

 

x

 

 

 

 

wind-expos.

x

 

x

x

 

 

slibgehalte

x

x

x

x

x

x

zuurgraad

x

x

x

x

x

x

chloride

x

x

x

x

x

x

fosfaat

x

 

 

x

x

 

nitraat

 

 

 

x

x

 

beheer

x

x

x

x

x

x

Hierbij onderscheiden we de watertypen op de volgende omschrijvingen:

watertype

omschrijving

Lacustris Meer

voor stagnante zoete wateren, zoals meren, plassen, kanalen en vaarten

Lacustris rivier

voor stromende zoete wateren

Lacustris strang

voor (semi) stagnante zoete wateren in de uiterwqaarden van rivieren, zoals oude rivierlopen

Maritimi meer

van stagnante brakke wateren

Maritimi getijde

voor getijde brakke wateren

Calthetosum getijde

voor getijde zoete wateren

Hierbij nzijn stagnante wateren gedefineerd als wateren met een gemiddelde stroomsnelheid <0.1 m/s. Getijdewateren zijn gedefineerd als wateren met een gemiddeld getijdeverschil van > 50 cm.

De module Lacustris strang is de peildynamiek opgebouwd uit de peilfluctuatie en de mate van isolatie ten opzichte van de rivier.

Dosis-effect relaties

Waterdiepte
Bar chart for Waterdiepte (Lacustris stagnant water) showing HGI by waterdiepte (cm)

waterdiepte (cm)

HGI

0

0

30

0

50

1

100

1

200

0

Referentie: 1
NB. Ten opzichte van het gemiddeld zomerpeil

Bar chart for Waterdiepte (Lacustris stromend water) showing HGI by waterdiepte (cm)

waterdiepte (cm)

HGI

0

0

30

0

50

1

80

1

100

0

Referentie: 1
NB. Ten opzichte van het gemiddeld laagwaterpeil

Bar chart for Waterdiepte (Maritimi stagnant water) showing HGI by waterdiepte (cm)

waterdiepte (cm)

HGI

0

0

10

0

30

1

50

1

100

0

Referentie: 1
NB. Ten opzichte van het gemiddeld zomerpeil

Bar chart for Waterdiepte (Maritimi stromend water) showing HGI by waterdiepte (cm)

waterdiepte (cm)

HGI

0

0

10

0

30

1

50

1

100

0

Referentie: 1
NB. Ten opzichte van het gemiddeld hoogwaterpeil.

Bar chart for Waterdiepte (Maritimi stagnant water) showing HGI by waterdiepte (cm)

waterdiepte (cm)

HGI

0

0

40

0

60

1

100

1

180

0

Referentie: 1
NB. Ten opzichte van het gemiddeld hoogwaterpeil

XYline chart for Slibgehalte showing HGI by slibgehalte (%)

slibgehalte (%)

HGI

0

1

15

1

25

0

Referentie: 1
NB. Waar het water stagneert sedimenteerd slib. Hierdoor kort de driekantige bies niet voor in stagnant water. Hier nemen de mattenbies of ruwe bies de vegetatie over. Korte perioden van (snel) stromend water worden waarschijnlijk goed door de soort verdragen. De driekantige bies vestigd zich op uiteenlopend substraat van klei tot zand. Daarnaast komt de driekantige bies zowel op geëxponeerde lokaties als liwe lokaties voor.

XYline chart for Zoutgehalte showing HGI by chloridegehalte (mg/L)

chloridegehalte (mg/L)

HGI

0

1

300

1

500

0

Referentie: 1
NB. De driekantige bies komt uitsluitend voor binnen het zoetwatergetijdegebied.

XYline chart for Getij showing HGI by getijdeverschil (cm)

getijdeverschil (cm)

HGI

0

0

100

0

160

1

200

1

Referentie: 3
NB. Een getijdeverschil kleiner dan 100 cm biedt slechte tot geen mogelijkheden voor ontwikkeling van Driekantige bies.

XYline chart for Droogvalduur showing HGI by droogvalduur (%)

droogvalduur (%)

HGI

0

0

1

0.05

2

0.15

3

0.25

4

0.38

5

1

67

1

75

0

100

0

Referentie: 3
Voor deze relatie is in de studie 3 de het percentage van de tijd dat het gebied droog ligt gedurende 14 dagen gebruikt.

Onzekerheid en validatie

Dit model is opgeteld aan de hand van de beschikbare literatuur. Dit model is nog niet gevalideerd aan de hand van meetgegevens 1.

Toepasbaarheid

De toepassing van het standplaatsmodel van de driekantige bies is om de mogelijkheid voor ontwikkeling voor vegetaties met driekantige bies op droogvallende platen en oevers in het zoetwatergetijdegebied te analyseren.
Hierbij is het zoetwatergetijdegebied gedefineerd als het gebied waar het verscchil tussen het gemiddeld hoogwater en gemiddeld laagwater 50-200 cm is en waar het gemiddelde chloridegehalte <500 mg/l is 1.

Voorbeeld project

-

Referenties

1 Duel, H., Specken,B., 1994. Standplaatsmodel Driekantige Bies: een model voor het analyseren van de standplaatskwaliteit van zoetwatergetijdegebieden voor de driekantige bies (Scirpus triqueter). INRO-TNO, Afdeling Planning, Delft. maart 1994

  • No labels