Onderstaande tabellen bevatten waarden voor het uitvoeren van de technische en plausibiliteit testen. Bij elk van de testprotocollen wordt waar nodig gerefereerd naar deze tabellen. De kolommen hebben de volgende betekenis:

• T0:
• Loc: het aantal locatie-id's.
• Par: het aantal parameter-id's.
• MI: het aantal module instanties.
• TS: de tijdreekstypes (EH = external historical, SH = simulated historical, EF = external forecasting, SF = simulated forecasting).
• Ens: het aantal ensembles.
• EM: het aantal ensemble-lid-id's (ensemble members).
• Q: het aantal qualifiers.
• Miss: het percentage ontbrekende data.
• Rekentijd: de rekentijd voor het uitvoeren van de workflow.

Deze sectie bevat de testwaarden voor

• Veiligheid
• Zoetwater

Testprotocollen Veiligheid

Technisch

Rijn:

Maas:

RMM:

IJsselmeer:

Markermeer:

IJssel-Vechtdelta:

¹ De afvoeren (Q.avg) ontbreken voor locaties Q-St.Pieter en Q-Borgharen-Jul.kan. Voor de overige locaties moet het percentage ontbrekend wel 0% zijn. De ontbrekende afvoeren voor deze twee locaties hebben geen invloed op de HydraZoet berekening.

² Parameter H.us voor locaties Kornwelderzand en Den Oever ontbreekt; voor de overige data moet het percentage "Ontbrekend" wel 0 % zijn.

³ De missing values mogen alleen bestaan voor de Module Instantie VE_IJVDPPModelGrid. Voor de overige Module Instanties VE_IJVDPPModelAs en VE_IJVDPPModelMerge moet het percentage "Ontbrekend" wel 0 % zijn.

⁴ De missing values mogen alleen bestaan voor de Module Instanties VE_IJVDPPModelGridCorrect en VE_IJVDPPModelGridOpen. Voor de overige Module Instanties VE_IJVDPPModelAsCorrect, VE_IJVDPPModelAsOpen, VE_IJVDPPModelMergeCorrect en VE_IJVDPPModelMergeOpen moet het percentage "Ontbrekend" wel 0 % zijn.

⁵ Vanwege een probleem in HydraZoet is het mogelijk dat voor sommige locaties 100% van de data ontbreekt. Dit heeft geen effect op de resultaten voor de overige locaties.

Plausibiliteit

Rijn:

Maas:

RMM:

IJssel-Vechtdelta:

Export

Testprotocollen Zoetwater

Technisch

¹ Willekeurige dag of jaar in de periode 1982 - 2006; voor de exports is het aan te bevelen om minimaal een paar dagen te exporteren. Voor de workflows LSM Light en LSM is het mogelijk om verkorte runs (korter dan een jaar) te draaien, met name voor de technische testen. In dat geval moet ook de dag en/of maand van T0 en de datum van de cold state aangepast worden. Hierbij moet aan de volgende voorwaarde worden voldaan: bij LSM Light en LSM moet de periode tussen de cold state en T0 minimaal twee decades bevatten, d.w.z. van de 1^e, 11^e en 21^e dag van de maand moeten minimaal twee dagen aanwezig zijn in de periode.

² De LHM resultaten kunnen één locatie, één parameter, één module instantie meer bevatten en één tijdserietype (EH) extra bevatten. Dit betreft data die nodig zijn voor de berekening, maar na twee dagen uit de database worden verwijderd.

³ Draait met de LHM workflow mee.

⁴ De LSM Light en LSM resultaten kunnen één locatie (KNMI), twee parameters (P.m en E.m) en één module instantie (ZW_ImportMeteo) extra bevatten. Dit betreft data die nodig zijn voor de berekening, maar na twee dagen uit de database worden verwijderd.

⁵ Het percentage ontbrekend voor LSM Light en LSM kan groter dan 0% zijn t.g.v. ontbrekende meteo data: Makking verdamping (parameter id E.im); andere parameters moeten wel volledig beschikbaar zijn in de database. De "ontbrekende" meteo data staan dan wel in de database, maar is zichtbaar bij een eerder gedraaide workflow. Dit is een eigenschap van Delft-FEWS tijdreeksen van het type "historical".

 ⁶ Draait met de LSM Light workflow mee.

Plausibiliteit

LHM:

LSM test 1:

LSM test 2 en 3:

Export