Onderstaande POVM publicaties bevatten aanwijzingen en voorbeelden voor het ontwerp, de toepassing en het beheer van verschillende stabiliteitsverhogende technieken, evenals voor het scherper bepalen van de 'actuele sterkte'.  Alle POVM publicaties gaan vergezeld van een positief ENW advies over de toepasbaarheid.

De volgende publicaties zijn beschikbaar:

De Helpdesk Water verwijst voor constructief versterkte dijken naar de drie eerstgenoemde publicaties (PPL, PPV, PPE).

Deze publicatie gaat in op verschillende typen stabiliteitverhogende langsconstructies. Onder langsconstructies worden relatief slanke verticale elementen verstaan, die  vooral op buiging worden belast. De PPL geeft handvatten voor  de ontwerp-, realisatie- en beheerfase.  De PPL vervangt de eerder vigerende ontwerprichtlijn voor stabiliteitsschermen in primaire waterkeringen (de OSPW).

  • Hoofdstuk 1 beschrijft onder ander de posititionering van de PPL ten opzichte van kaderstellende documenten
  • Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van de  behandelde constructietypen.
  • In hoofdstuk 3 worden afwegings- en toepassingscriteria gegeven voor de verschillende typen langsconstructies.
  • De veiligheidsbenadering komt aan bod in Hoofdstuk 4. De PPL geeft uitsluitend een uitwerking voor de functie ‘waterkeren’, met een doelbetrouwbaarheid volgens de Waterwet.
  • Hoofdstuk 5 bevat aanwijzingen die van toepassing zijn op meer dan één constructietype, waaronder het schematiseren van de ondergrond.
  • Hoofdstuk 6 geeft een samenvatting van de in de PPE opgenomen aanwijzingen, die gaan over het berekenen van stabiliteit, spanningen en vervormingen met eindige-elementen software.
  • Hoofdstuk 7 behandelt de uitvoeringsaspecten.
  • Hoofdstuk 8 gaat in op de kwaliteitsborging gedurende de levenscyclus.
  • Hoofdstuk 9 behandelt aspecten van de gebruiks- en instandhoudingsfase tijdens de levensduur.
  • Hoofdstuk 10 gaat in op procedures en besluitvorming rondom het toepassen van een langsconstructie.
  • De hoofdstukken 11 tot en met 19 behandelen de verschillende constructietypen. Achtereenvolgens zijn dat: een damwand (zowel verankerd als onverankerd); een boorpalenwand; een diepwand of barettewand; een combiwand; een kistdam; een korte damwand; een korte boorpalenwand; dijkdeuvels; ongewapende soilmixblokken.
  • Hoofdstuk 20 geeft een overzicht van resterende kennisleemtes bij het schrijven van voorliggende publicatie.
  • De bijlagen gaan nader in op:
    • de toe te passen partiële factoren;
    • de toe te passen rekenmodellen, anders dan eindige-elementen;
    • de overgang tussen langsconstructie en gronddijk;
    • Aanbevelingen voor de opdrachtgever bij aanbesteding via de contractvorm Design & Construct, omtrent de vast te leggen uitgangspunten en randvoorwaarden, de inhoud van de door de opdrachtnemer te leveren rapportages en de aan uitvoering te stellen eisen;
    • De voorbeeldsgewijze dimensionering van een gording;
    • De berekening van 2e orde momenten bij verankerde wanden.

Deze publicatie gaat in op twee stabiliteitsverhogende vernagelingstechnieken (dijkvernageling en de JLD-Dijkstabilisator). In beide gevallen wordt het talud vernageld met staafvormige elementen.  In het geval van de JLD-Dijkstabilisator worden deze elementen bovendien ook verankerd en voorgespannen.

  • Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de twee technieken en hun toepasbaarheid.
  • De veiligheidsbenadering komt aan bod in Hoofdstuk 3. De PPV geeft uitsluitend een uitwerking voor de functie ‘waterkeren’, met een doelbetrouwbaarheid volgens de Waterwet.
  • Hoofdstuk 4 geeft aanwijzingen die van toepassing zijn beide constructietypen.
  • Hoofdstuk 5 geeft ontwerpaanwijzingen voor dijkvernageling.
  • Hoofdstuk 6 geeft ontwerpaanwijzingen voor JLD-dijkstabilisator.
  • Hoofdstuk 7 behandelt de uitvoeringsaspecten voor beide constructietypen.
  • Hoofstuk 8 gaat in op de gebruiks- en instandhoudingsfase  voor beide constructietypen.
  • Hoofstuk 9 geeft  aanwijzingen voor toekomstige beoordelingen in WBI kader.
  • Een overzicht van kennisleemtes is opgenomen in bijlage A.



Deze publicatie geeft beknopte aanwijzingen en uitgebreide toepassingsvoorbeelden voor de eindige-elementenanalyse van stabiliteitsverhogende constructies, ten behoeve van een ontwerp volgens de PPL en PPV.  Er worden uitwerkingen gegeven voor verschillende constructietypen, met de voormalige proeflocatie Bergambacht als de daarbij te verbeteren situatie. Via een rekenvoorbeeld worden ook de verschillen geïllustreerd met de voormalige ontwerprichtlijn voor stabiliteitsschermen in primaire waterkeringen (de OSPW).

  • Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van de kaderstellende documenten, als ook een samenvatting van de relevante voorschriften in het  WBI  en van de toe te passen controles volgens de PPL en PPV. Op het stellen van vervormingseisen 'op maat' wordt nader ingegaan in bijlage A.
  • Hoofdstuk 3 geeft aanwijzingen voor toepassing van de eindige-elementensoftware PLAXIS, inclusief complete rekenschema's. Daarbij komen aan de orde: de schematisering en de controle van stabiliteit, verplaatsingen, krachten en momenten. Voor parameterbepaling wordt doorverwezen naar bijlage C.
  • Hoofdstuk 4 beschrijft de uitgangspunten voor de casus Bergambacht, die  gelijk zijn voor alle toepassingsvoorbeelden.
  • Hoofstuk 5 beschrijft voor een versterkingsontwerp in grond de vereiste vergelijking tussen het resultaat van een glijvlakberekening en een eindige-elementenberekening.
  • De hoofdstukken 6  tot en met 11 geven uitgewerkte toepassingsvoorbeelden voor: een verankerde damwand; een onverankerde damwand, een onverankerde diepwand; soilmix-blokken oftewel ‘mixed-in-place’ (MIP); Dijkvernageling; de JLD-Dijkstabilisator (klapanker).  In de voorbeelden voor de onverankerde damwand en de onverankerde diepwand wordt daarbij ook geïllustreerd hoe kan worden gewerkt met vervormingseisen 'op maat', in combinatie met aanvullende controles.
  • In de bijlagen wordt onder andere ingegaan op de te stellen vervormingseisen, de parameterbepaling en de vergelijking tussen PPE en OSPW.

Zie verder ook de bijbehorende PLAXIS bestanden voor de rekenvoorbeelden en het bij de voorbeelden gebruikte Excel 'Rekenblokje' voor bepaling van de schematiseringsfactoren.


Deze POVM-publicatie gaat in op technieken die de schuifsterkte binnen een grondvolume verbeteren, waardoor de macrostabiliteit toeneemt. Het uitgangspunt is daarbij steeds dat macrostabiliteit wordt gecontroleerd met een glijvlakberekening. In deze glijvlakberekening moet indirect wel rekening worden gehouden met de vervormingsafhankelijkheid van de schuifsterkte langs het glijvlak, die verschillend is voor het wel en niet verbeterde deel.  De PPG geeft een actueel antwoord  op de vraag waar en wanneer grondverbeteringstechnieken een goed alternatief vormen voor  conventionele ophoging met grond of voor toepassing van een langsconstructie of van vernageling. Achtereenvolgens wordt ingegaan op: de veiligheidsfilosofie; de ondergrondschematisering; het gebruik van alternatieve ophoogmaterialen; toepassing van grondstabilisatie; toepassing van consolidatie met drainage; toepassing van granulaire kolommen; toepassing van granulaire technieken; toepassing van overige technieken (verdichting, borsteldijk en oppervlaktestabilisatie); omgevingsmanagement. Voor gewapende grond en granulaire kolommen worden ook rekenvoorbeelden gegeven.

Per februari 2022 is als opvolger een ontwerp- en beoordelingsrichtlijn voor drainagetechnieken beschikbaar. Zie de pagina Publicatie Drainagetechnieken op HWBP-Piping.

De aanleg van een drainagesysteem zorgt voor een verlaging van de waterspanning in de dijk en de ondergrond, wat een positieve invloed heeft op zowel macrostabiliteit als piping. De PPD is daarom een gezamenlijk product van de POV Macrostabiliteit en de POV Piping. De PPD  gaat in op de veiligheidsfilosofie, het ontwerp, de realisatie, het beheer en het onderhoud van een drainagesysteem. Bovendien wordt aandacht besteed aan de systeemmonitoring. 

  • Hoofdstuk 2 vat het principe van drainagetechnieken samen, inclusief de wisselwerking met  geotechniek en geohydrologie. Het hoofdstuk geeft een overzicht van de beschikbare technieken (verticale bron, horizontale drain, grindkoffer) en gaat ook kort in op de aanlegkosten en het beheer.
  • De veiligheidsbenadering komt aan bod in hoofdstuk 3. Voor het beoordelen va de betrouwbaarheid van een drainagesysteem is monitoring onmisbaar.
  • Hoofdstuk 4 gaat in op de geohydrologische schematisering en analyse met hulp van  zowel analytische benaderingen als met computersoftware.
  • Het ontwerpen van een drainagesysteem komt aan bod in hoofdstuk 5.

  • Hoofdstuk 6 gaat in op het aanleggen, testen en verwijderen van een drainagesysteem.

  • Beheer en onderhoud van het systeem worden behandeld in hoofdstuk 7.

  • Hoofdstuk 8 geeft aandacht aan de verandering van het waterbezwaar na aanleg van een drainagesysteem, in relatie tot procedures en besluitvorming.

  • In hoofdstuk 9 worden ten slotte drie uitgewerkte rekenvoorbeelden beschreven (waterontspanner, DMC, grindkoffer).

Onder de noemer 'Actuele Sterkte' is binnen de POVM een succesvolle aanpak ontwikkeld voor het scherper beoordelen van macrostabiliteit. Na een eerst uit te voeren kansenscan wordt de voornaamste winst doorgaans geboekt via een betere schematisering  en een eventueel aanvullend nog uit te voeren directe faalkansbepaling.

Deze PPA vat de stapsgewijze aanpak samen, geeft inzicht in de effecten op projecten (winstkans versus projectinpassing), illustreert de aanpak en effecten met praktijkvoorbeelden en geeft ten slotte aanbevelingen voor doorontwikkeling.


  • No labels