H2160 - Duindoornstruwelen
DEZE IS NOG NIET AF KW
Algemeen
Algemene kenmerken |
|
---|---|
Naam soort(en)groep |
Duindoornstruwelen |
Regio |
Europa |
Watersysteem |
kustwateren |
Natuurparameter |
Habitattypen |
HR nr |
H2160 |
Factsheet opgemaakt door |
K.E. van de Wolfshaar |
|
Foto: J.A.M. Janssen |
Habitat beschrijving
Algemeen voorkomen
Habitattype 2160 betreft duinstruwelen met dominantie van Duindoorn (Hippophae rhamnoides). Wanneer deze struwelen goed ontwikkeld zijn, komen diverse andere struiken voor, zoals Wilde liguster (Ligustrum vulgare), Eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna), Gewone vlier (Sambucus nigra), Zuurbes (Berberis vulgaris), Kardinaalsmuts (Euonymus europaeus), Wegedoorn (Rhamnus cathartica), Egelantier (Rosa rubiginosa) en Hondsroos (Rosa canina), in combinatie met algemene duinplanten. In optimale vorm omvat het type enkele zeldzame rozen, waaronder Rosa sherardii en Rosa elliptica. Deze duinstruwelen worden gerekend tot het verbond Berberidion vulgaris. Het type wordt zowel in duinvalleien als in droge duinen aangetroffen.
Milieurandvoorwaarden
Het habitattype komt in ons land in de gehele duinstreek voor, maar is het soortenrijkst in het kalkrijke duindistrict, ten zuiden van Bergen; hier worden de begroeiingen ook hoger en bezitten ze een meer gevarieerde structuur. Vooral Meijendel, Voorne, Goeree en Schouwen genieten bekendheid vanwege hun fraaie duinstruwelen. In het kalkarme duindistrict komt het type nog het best ontwikkeld voor in de relatief kalkrijke delen, zoals in het zuidelijk duingebied van Texel #1.
Beheer en ontwikkelingskansen
Begrazing en betreding wat vergrassing en dichtgroeien met struweel tegengaat zijn belangrijke factoren om dit habitattype in stand te houden (met uitzondering van het Duin-Buntgras verbond dat geen betreding, graven of graas verdraagt). In het algemeen is de achteruit gang van deze gronden gevolg van luchtverontreiniging, het wegvallen van dynamiek, verandering van de grondwaterstand en een sterke afname van de konijnenstand #1.
Dosis-effect relaties
Deze dosis-effect relaties zijn gebaseerd op de standplaatsfactoren van voorkomende plantengemeenschappen.
Algemene dosis-effect relaties
Onzekerheid en validatie
Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.
Toepasbaarheid
Deze dosis-effect relaties zijn gebaseerd op de standplaatsfactoren van de plantengemeenschappen die in dit habitattype zijn opgenomen. Door de variatie tussen de planten gemeenschappen die samen het habitattype vormen wat betreft de noodzaak/gevoeligheid voor begrazing en het voorkomen op zowel kalkarme als kalkrijke en humeuze gronden zijn deze twee kenmerken niet meegenomen in deze dosis-effect relaties.
Voorbeeld project
Er is geen voorbeeldprojekt beschikbaar.
Referenties
1 http://www.minlnv.nl/natura2000
2 Weeda, E.J., J.H.J. Schaminee, L. van Duuren (2003). Atlas van Plantengemeenschappen in Nederland. Deel3 Kust en binnenlandse pioniermilieus. KNNV Uitgeverij.