You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 4 Next »

Home

Algemeen

Algemene kenmerken

 

Naam soort(en)groep

Elft - Alosa alosa

Regio

Nederland

Watersysteem

Rivieren, beken bovenstroomse gebieden

Natuurparameter

Vissen

HR nr

H1102

Factsheet opgemaakt door

K.E. van de Wolfshaar

Foto: www.vishandel.net/viscatalogus/4.gif

Habitat beschrijving

De Elft (Alosa alosa) behoort tot de Haringachtigen (Clupeidae), een familie van doorgaans betrekkelijk kleine, zilverkleurige vissen. Met een maximale lengte van ruim 80 cm is de Elft de grootste vertegenwoordiger van deze familie. Het geslacht Alosa onderscheidt zich van de rest van de Haringachtigen door het bezit van twee verlengde schubben aan het begin van de staartvin. De Elft lijkt sterk op haar familielid de Fint (Alosa fallax), maar wordt iets langer en heeft een groter aantal aanhangsels op de eerste kieuwboog: 90 tot 155 bij de Elft, 35 tot 60 bij de Fint. Het aantal kieuwboogaanhangsels neemt toe met de lengte; de gegeven aantallen gelden dan ook voor een lengte van minimaal 30 (Elft) en 25 (Fint) cm. Exemplaren met 60 tot 90 kieuwboogaanhangsels kunnen kruisingen tussen beide soorten betreffen #1.

Algemeen voorkomen

De Elft heeft een verspreiding aan de Oost-Atlantische kust, van Marokko en westelijk deel Middellandse Zee tot Ierland. In het noorden van Europa is de soort uitgestorven en in Zuid-Europa is de soort zeldzaam geworden. In Nederland kwam de elft voor als trekvis om in de Rijn, Moezel en Neckar onder andere te paaien. Door de aanleg van stuwen en dammen is de populatie sterk achteruit gegaan #2.

Voedselhabitat en strategie

Juvenielen eten voornamelijk bentische invertebraten, vooral muggelarven en kreeftachtigen. Adulten eten alleen in zout water en ook hun voedsel bestaat voornamelijk uit invertebrates, vooral kleine kreeftjes, maar ook kleine vis #3.

Reproductie en migratie

De Elft is een anadrome trekvis. De paaigronden liggen in kalm water van nevengeulen, zijarmen of tussen ribben in grindbeddingen. De trek vindt plaats vanaf een watertemperatuur van 11-12 graden, bij temperaturen boven de 17-20 graden stopt de trekdrang. De migratie in de Rijn viel tussen mei en half juni #2. Stroomsnelheden van maximaal 2 m/s vormen geen probleem voor de trek #3.

Leeftijd en mortaliteit

Larven leven 1 tot 2 jaar in de rivier alvorens ze naar zee trekken. Een Elft leeft maximaal circa zeven jaar #1.

Dosis-effect relaties

Bar chart for Stroomsnelheid trek showing HSI by stroomsnelheid (m/s)

 

HSI

0-2

1

>2

0

Referentie: #3

Bar chart for Stroomsnelheid paaigebied showing HSI by stroomsnelheid (m/s)

m/s

HSI

0-1

1

>1

0

Referentie: #1
Deze regel is niet van toepassing in Nederland omdat de soort hier niet paait

  
Bar chart for Subtraat paaigebied showing HSI by aanwezigheid kiezel

 

HSI

geen

0

weinig

0.1

matig

0.35

redelijk

0.65

veel

1

(info) Bij gebrek aan uitgebreide informatie is deze regel is gebaseerd op de regels van de Rivierprik, die een vergelijkbaar paaigebied wenst.
Deze regel is niet van toepassing in Nederland omdat de soort hier niet paait

Onzekerheid en validatie

(warning) De rekenregels zijn niet gevalideerd.

Toepassingsgebied

Rivieren in Nederland die voor de trek gebruikt kunnen worden, bijvoorbeeld Rijn en Maas.

Voorbeeld project

N.v.t.

Referenties

1 http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000
2 Janssen, J.A.M. en Schaminee, J.H.J. Europese natuur in Nederland; soorten van de Habitat richtlijn. 2004
3 Maitland, P.S. and Hatton-Ellis, T.W. Ecology of the Allis and Twaite Shad. Conserving Natura 2000 Rivers Ecology Series 3. 2003

  • No labels