You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 21 Next »

Home

Driehoeksmossel - Dreissena polymorpha

Algemeen

Algemene kenmerken

 

Naam soort(en)groep

Driehoeksmossel - Dreissena polymorpha

Regio

Nederland, Europa

Watersysteem

meren, rivieren

Natuurparameter

weekdieren

Factsheet opgemaakt door

K.E. van de Wolfshaar

Habitat beschrijving

Algemeen voorkomen

De Driehoeksmossel komt voor in rivieren, meren, plassen en kanalen en hecht zich aan allerlei hardsubstraat. Driehoeksmosselen zijn in de winter stapelvoedsel voor watervogels zoald de Kuifeend Aythya fuligula, de Tafeleend A. ferina, de Topper A. marila en de Meerkoet Fulica atra. Driehoeksmosselen zijn een doelsoort van zoete, grote stagnante wateren in het beneden rivierengebied.

Milieurandvoorwaarden

De milieucondities die van belang zijn voor de driehoeksmossel zijn zoet water, bodemtype, waterdiepte en watertemperatuur [#2], [#6].

Driehoeksmosselen vestigen zich op hard substraat zoals stenen en schelpen. Ze foerageren door algen te filteren uit het water. Hoge slibconcentraties in het water of op de bodem kunnen dit verhinderen en zorgen uiteindelijk voor verstikking. De mosselen komen voor op een diepte tussen de 2 en 5 m [#2]. De groei en reproduktie van de driehoeksmosselen wordt beïnvloed door de watertemperatuur [#2]. In koude wateren (< 15 ˚C) is de periode van groei kort en is de reproduktie minimaal (Morton, 1969; Lewandowski, 1982; Strayer, 1991). Ook warme wateren hebben een negatief effect op de populatie-ontwikkeling (Walz, 1974). Sterftecijfers nemen toe bij watertemperaturen van > 26-32 ˚C (Strayer, 1991). Noordhuis en Houwing (2003) suggereren dat er mogelijk een negatief effect is van relatief warme winters. De eerste eieren en larven worden in de Poolse meren gesignaleerd bij watertemperaturen van 17-19 ˚C (Lewandowski, 1982) en in de Noord-Amerikaanse meren bij 13 ˚C (Hebert e.a., 1989).

In het IJsselmeer begint de jaarlijkse lengtegroei van de driehoeksmosselen in april en eindigt in september. Uit onderzoek van Reeders (1989) is gebleken, dat bij een watertemperatuur van 5-20 ˚C de filtratiesnelheid optimaal is. Beneden de 5 ˚C neemt de filtratiesnelheid abrupt af tot een geringe waarde en bij een watertemperatuur van meer dan 20 ˚C neemt de snelheid geleidelijk af. Volgens het onderzoek van Morton (1969) vindt alleen lengtegroei plaats bij een watertemperatuur van meer dan 11 ˚C en komt bij een watertemperatuur van meer dan 30 ˚C de lengtegroei geheel tot stilstand. De driehoeksmossel is zeer gevoelig voor snelle stijgingen van de watertemperatuur. Bij bestrijding van de driehoeksmosselen in koelwatersystemen wordt daarom de thermoshock-methode gehanteerd: bij een watertemperatuur van 35 ˚C wordt in een half uur alle aangroei gedood (Jenner en Mommen, 1985). De ontwikkelingsmogelijkheden van driehoeksmosselen in de Randmeren wordt beperkt door een aantal factoren, waaronder de snelle stijging van de watertemperatuur en grote dagelijkse temperatuurschommelingen die in het voorjaar in de ondiepe en beschutte meren kunnen optreden. Door deze veranderingen wordt de voortplanting van de driehoeksmosselen volledig verstoord (Vanhemelrijk e.a., 1993).

Beheer en ontwikkelingskansen

Met name veranderingen aan zoutgehalte, waterdiepte en watertemperatuur kunnen tot een verandering van het voorkomen van de driehoeksmossel leiden.

Dosis-effect relaties

Deze dosis-effect relaties zijn gebaseerd op een uitgebreide studie van TNO ([#2]) en een expert meeting ([#3]).
Er wordt onderscheid gemaakt voor meren en rivieren voor waterdiepte en stroomsnelheid [#2].


Stroomdiagram


Unknown macro: {flowchart}

graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Zoutgehalte|Gemiddelde watertemperatuur juni-augustus|Gemiddeld orhofosfaat|Gemiddeld zuurstofgehalte|Bodemtype|Slibgehalte"
shape = "record"
];

"node3" [
label = "HGI algemeen"
shape = "record"
];

"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];


Unknown macro: {flowchart}

graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Waterdiepte|Schelpen in bodem"
shape = "record"
];

"node3" [
label = "HGI meren extra"
shape = "record"
];

"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];


Unknown macro: {flowchart}

graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Waterdiepte|Gemiddelde stroomsnelheid oeverzone"
shape = "record"
];

"node3" [
label = "HGI rivieren extra"
shape = "record"
];

"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];


Algemene dosis-effect relaties

Xyline chart for Zoutgehalte showing HGI by zoutgehalte (g Cl/L)

zoutgehalte (g Cl/L)

HGI

0

1

1

1

1.1

0

5

0

Referentie: [#3]

Xyline chart for Gemiddelde watertemperatuur juni-angustus showing HGI by temperatuur

temperatuur

HGI

0

0

13

1

17

1

20

0

25

0

Referentie: [#2]

Xyline chart for Gemiddeld orthofosfaatgehalte showing HGI by orthofosfaat (mg/L)

orthofosfaat (mg/L)

HGI

0

0

0.02

1

0.1

1

0.3

0

Referentie: [#3]

Xyline chart for Gemiddeld zuurstofgehalte showing HGI by zuufstof (mg/L)

zuurstof (mg/L)

HGI

0

0

5

0

7

1

15

1

Referentie: [#2]

Bar chart for Bodemtype showing HGI by bodem

bodem

HGI

klei

0.466

leem

0.688

zand

0.743

veen

0.074

stortsteen

0.879

Referentie: [#3]

Bar chart for Slibgehalte showing HGI by slibgehalte

slibgehalte

HGI

omschrijving

0 - 10

0.753

slibarm

10 - 25

0.45

matig slibrijk

25 - 100

0.103

slibrijk

Referentie: [#3]

Toegevoegde dosis-effect relaties voor meren

Bar chart for Waterdiepte meren showing HGI by diepte (m)

diepte (m)

HGI

0 - 2

0.287

2 - 5

0.76

5 - 10

0.634

10 - 25

0.205

25 - 50

0.033

> 50

0

Referentie: [#3]

Toegevoegde dosis-effect relaties voor rivieren

Bar chart for Waterdiepte rivieren showing HGI by diepte (m)

diepte (m)

HGI

0 - 1

0.4

1 - 3

1

3 - 5

0.4

> 5

0

Referentie: [#2]

Xyline chart for Gemiddelde stroomsnelheid oeverzone showing HGI by stroomsnelheid (m/s)

stroomsnelheid (m/s)

HGI

0

1

0.5

1

0.8

0

1

0

Referentie: [#2]

Onzekerheid en validatie

Deze dosis-effect relaties zijn gevalideerd voor het IJsselmeer ([#4]) en Markermeer ([#5], [#7]).

Toepasbaarheid

Deze dosis-effect relaties zijn toepasbaar op zoete wateren in Nederland.

Voorbeeld project

Volkerak-Zoommeer Habitat analyse ([#1]).

Referenties

1 Haasnoot, M. en Van de Wolfshaar, K.E.. Habitat analyse in het kader van de Planstudie/MER voor Krammer, Volkerak en Zoommeer. WL report Q4015. 2006
2 Duel, H. en Specken B.. Habitatmodel Driehoeksmossel en andere modellen voor het voorspellen van de populatie-omvang van de Driehoeksmossel Dreissena polymorpha in meren en rivieren. TNO-BSA werkdocument P94-026 1994
3 Van der Lee, G., H. Duel, S. Groot, H. Aarts, R. Pouwels (2000). Kwaliteit van het HEP-instrumentarium voor toepassing in het IJsselmeergebied. WL | Delft Hydraulics, WL-rapport T2391
4 Haasnoot, M. (2004) Memo validatie rekenregels Driehoeksmossel IJsselmeer.
5 Van de Lee, G., H.F.P. van den Boogaard, W.E. Penning (2001). Achtergronddocument voor aanvulling van het habitatinstrument: 1. Flexibilisering invoer; 2. Onzekerheidsanalyse; 3. Validatie. WL rapport Q3433
6 Noordhuis, R. & EJ. Houwing, 2003. Oorzaken en gevolgen van een vermoedelijke "crash" met betrekking tot waterkwaliteit, slibhuishouding en natuurwaarden. RIZA rapport 2003.016, Lelystad.
7 Van de Wolfshaar, K.E., M. Haasnoot, 2007. Toetsing dosis-effect relaties HABITAT. Pilot voor het Markermeer en de Voordelta. WL-report Q4327.

  • No labels