You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 35 Next »

Vochtige alluviale bossen

Algemeen

Algemene kenmerken

 

Naam soort(en)groep

Vochtige alluviale bossen

Regio

Nederland

Watersysteem

Rivieren, beken

Natuurparameter

Habitattype

HR nr

H91E0

Factsheet opgemaakt door

M. Haasnoot

Foto: M. Haasnoot

Habitat beschrijving

Dit habitattype bevat een breed scala bossen die voorkomen langs rivieren en beken. Deze bossen behoren tot drie verschillende plantensociologische verbonden, te weten het:

  • Alno-Padion (Vogelkers, Essen, Iepenbos),
  • Alnion glutinosae (Elzenbossen) en
  • Salicion albae (Wilgenbossen en -struwelen)#1.

Alno-Padion is het centrale verbond. De boomlaag bestaat voornamelijk uit de Gewone es (Fraxinus excelsior). Op kleiige afzettingen langs de rivieren bestaat dit vooral uit Essen-Iepenbos (Fraxino-Ulmetum) en langs beken zijn dit Vogelkers-Essenbos (Pruno-Fraxinetum) en Goudveil-Essenbos (associatie Carici remotae-Fraxinetum). De hardhoutbossen van het Alno-Padion verbond behoren tot habitattype 91F0.

Van het Alnion glutinosae zijn de beekdal-elzenbroeken op plaatsen met (basenrijke) kwel van belang. In de boomlaag domineert Zwarte els (Alnus glutinosa). Deze boom groeit op standplaatsen waar de grondwaterstand in de wortelzone blijft. De basenrijke variant wordt gekenmerkt door onder andere Bittere veldkers (Cardamine amara) en Verspreidbladig en Paarbladig goudveil (Chrysosplenium alternifolium, Chrysosplenium oppositifolium). Op plekken met zure kwel groeit een bostype dat enigszins doet denken aan het elders in Europa voorkomt.

De zachthoutooibossen van het Salicion albae verbond zijn rivierbegeleidende bossen die tot ontwikkeling komen op oevers van rivieren. Behalve langs de riveren komen deze bossen ook voor langs wateren in het zoetwatergetijdegebied. Kenmerkende soorten zijn Schietwilg (Salix alba) of Katwilg (Salix viminalis). daarnaast is Zwarte populier (Populus nigra) een opmerkelijke soort. De ondergroei bestaat merendeels uit triviale moeras- en ruigteplanten zoals Grote brandnetel (Urtica dioica), Gewone smeerwortel (Symphytum officinale), Rietgras (Phalaris arundinacea), Kleefkruid (Galium aparine), Grote kattenstaart (Lythrum salicaria) en Gele lis (Iris pseudacorus). Deze bossen groeien op voedselrijke, laaggelegen plekken langs de rivieren met een hoge waterdynamiek. In modelsimutalites wordt voor zachthoutooibos vaak een overstromingsduur aangenomen tussen de 50 en 150 dagen/jaar.

Algemeen voorkomen

Langs de grote rivieren op oeverwallen en in kommen. Langs beken in Achterhoek, Twente, Noord-Brabant, Midden- en Zuid Limburg, en aan de rand van de veluwe en bij de stuwwal van Nijmegen.

Milieurandvoorwaarden

Het type komt dan ook voor in het fluviatiele, Kempens, Gelders, Drents district.
Kieming van wilgen en populieren vind plaats om droogvallende bodems. Door de korte levensduur van zaden vindt kieming en vestiging alleen plaats indin tijdes de periode van zaadverspreiding de condities van de bodem optimaal zijn. Kieming vindt niet plaats op plek die zijn uitgedroogd dan wel pas laat in het seizoen droogvallen #5.
De bosgemeenschappen vallen onder de groep hardhoutooibos en zachthoutooibos, welke voorkomen bij respectievelijk een overstromingsduur van 2 tot 50 dagen/jaar en 50 tot 150 dagen/jaar #2.
De gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand bij bosgemeenschappen behorende tot dit habitattype ligt tussen de 10 en 80 cm #4,#5. De bodem waar dit type om voorkomt bestaat uit zand, leem of klei #4.

Beheer en ontwikkelingskansen

In het zoetwatergetijdegebied komt in de wilgenbossen ook de Duitse dot voor (Salix dasyclados). Deze soort is in het verleden aangeplant in verband met de griendcultuur.

Dosis-effect relaties

Belangrijkt milieufactoren die het voorkomen van dit habitattypen bepalen zijn: overstromingsduur, grondwaterstand, bodemtype en de begrazingsdichtheid.

Bar chart for Overstromingsduur showing HSI by duur (dagen/jaar)

 

HSI

0-2

1

>2

0

Referentie: #3

Bar chart for Stroomsnelheid paaigebied showing HSI by stroomsnelheid (m/s)

m/s

HSI

0-1

1

>1

0

Referentie: #1
Deze regel is niet van toepassing in Nederland omdat de soort hier niet paait

  
Bar chart for Subtraat paaigebied showing HSI by aanwezigheid kiezel

 

HSI

geen

0

weinig

0.1

matig

0.35

redelijk

0.65

veel

1

(info) Bij gebrek aan uitgebreide informatie is deze regel is gebaseerd op de regels van de Rivierprik, die een vergelijkbaar paaigebied wenst.
Deze regel is niet van toepassing in Nederland omdat de soort hier niet paait

Onzekerheid en validatie

(warning) De rekenregels zijn niet gevalideerd.

Toepasbaarheid

Rivieren en beken in Nederland.

Voorbeeld project

De rekenregels voor zacht- en hardoutooibos zijn gebruikt voor het rivieren gebied #2.

Referenties

1 Janssen, J.A.M. en Schaminee, J.H.J. (2004) Europese natuur in Nederland; Habitat typen. KNNV Uitgeverij, Utrecht. ISBN: 9050111661
2 Klijn, F., S.A.M. van Rooij, M. Haasnoot, B.L.W.G. Higler & B.S.J. Nijhof. (2002) Ruimte voor de Rivier, Ruimte voor de Natuur. WL-rapport Q2824.10, Alterra-rapport 513. ISSN 1566-7197
3 http://www.minlnv.nl/natura2000
4 Runhaar, H. Waternood. Hydrologische randvoorwaarden voor natuur.
5 Duel, H. (1994). Standplaatsmodel Essen-Iepenbos. TNO-BSA. RIZA werkdocument 96.046x

  • No labels