Algemeen
Algemene kenmerken |
|
---|---|
Naam soort(en)groep |
Bonte Strandloper - Calidris alpina |
Regio |
Nederland |
Watersysteem |
Gorzen en slikken, hoogveen, intergetijdenzone, kust, strand, wad, zee |
Natuurparameter |
vogels |
HR nr |
|
Factsheet opgemaakt door |
M.P. Weeber |
|
Foto: www.complete-encyclopedie.nl |
Habitat beschrijving
Algemeen voorkomen
De Bonte Strandloper is een kleine en compacte steltloper, welke het gehele jaar in Nederland gezien kan worden. Vooral tijdens de voor- en najaarstrek en gedurende de winter kunnen op het Wad reusachtige groepen gezien worden welke van en naar de hoogwatervluchtplaatsen trekken. Bijna 30% van de Europese bonte strandlopers overwintert in Nederland #1.
De Bonte Stranloper (Calidris alpina) is in Europa op de meeste plekken de talrijkste strandloper. Het voedsel van de Bonte Strandloper bestaat uit allerlei zeediertjes die opgepikt worden terwijl de vogel in ondiep water staat. De bovendelen zijn in de zomer bruin, de borst witgestreept en de buik is zwart. In de winter is de Bonte Strandloper grijsbruin van boven en wit van onderen #2.
In het Veerse Meer is de Bonte Strandloper een overwinteraar. In oktober/november bereikt de strandloper hier de hoogste aantallen en doet zich tegoed aan de bodemdieren op de drooggevallen platen. De Bonte Stranlopers komen vooral voor op de drooggevallen slikken van de Middelplaten, Haringvreter en Kwistenburg #2.
Voedselhabitat en strategie
De Bonte strandloper foerageert langs de waterlijn op de drooggevallen slikken. Ze gaan maximaal 3 tot 5 cm het water in #2.
Reproductie en migratie
Leeftijd en mortaliteit
Overig
Naast belangrijk foerageerhabitat voor diverse vogels heeft het Veerse Meer ook een belangrijke functie als hoogwatervluchtplaats. Vooral de Middelplaten en Kwisterburg zijn belangrijke hoogwatervluchtplaatsen. Hier verblijven grote aantallen steltlopers, waaronder de Bonte Strandlopers, uit het Oosterscheldegebied in afwachting van het volgende laagwater #2.
De gebieden die geschikt zijn als hoogwatervluchtplaats moeten tijdens de herfst- en winterperiode, wanneer de kans op stormen het grootst is, droog staan of geringe hoeveelheid water hebben. Niet alle droogvallende platen in de winter zijn geschikt als hoogwaterplaats. de eilanden Haringvreter, Schutteplaat, Mosselplaat en Aarbeieneiland bijvoorbeeld zijn begroeid met bomen. Hierdoor zijn ze ongeschikt als hoogwatervluchtplaats voor vogels #2.
Dosis-effect relaties
Zie ook Algemeen - Vis-etende vogels en Algemeen - Broed en rust habitat (Water)vogels voor algemene rekenregels voor vogels. Door Sierdsema 1995 is zoute-zilte ruigten en graslanden als sleutelfactor geformuleerd#4.
Algemeen Nest- en Voedselhabitat
Nesthabitat
Voedselhabitat
voedselrijkdom |
HSI |
---|---|
voedselarm |
0 |
matig voedselrijk |
0.5 |
Voedselrijk |
1 |
Referentie: #3
Hoogwatervluchtplaatsen
Onzekerheid en validatie
Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.
Toepassingsgebied
Het Veerse meer. De rekenregels voor Waterdiepte en Vegetatie opgesteld voor het Veerse Meer #5.
Voorbeeld project
Niet aanwezig
Referenties
1 http://www.soortenbank.nl/
2 http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/
3 Duel, H. en Specken, B.. Habitatmodel Fuut: een model voor het bepalen van de kwaliteit van water- en moerasgebieden als broedhabitat voor de Fuut (Podiceps cristatus). TNO-BSA Werkdocument P 94-029. 1994
4 Sierdsema, H.Broedvogels en beheer. Staatsbosbeheer.SOVON.1995
5 Wijsman, J.|Onderzoek naar de toekomstige waterkwaliteit en ecologie van het Veerse Meer. Studie naar het effect van het doorlaatmiddel en aanvullende maatregelen. Deel 2: Opzet en verificatie van de Habitat Evaluatie Procedure. WL|Delft Hydraulics. november 2002
#6Aarts, H.P.A., Van der Lee, G., Van der Molen, D.T. Toepassing MORRES op het Volkerakmeer: Effecten van onzekerheden in de invoergegevens op de habitatgeschiktheid van de Baars, Waterral, Fuut, Otter, Woelmuis en Slobeend. Werkdocument 2001.136X. september 2001