Watersnip - Gallinago gallinago
Algemeen
Algemene kenmerken |
|
---|---|
Naam soort(en)groep |
Watersnip - Gallinago gallinago |
Regio |
|
Watersysteem |
|
Natuurparameter |
vogels |
HR nr |
|
Factsheet opgemaakt door |
M.P. Weeber |
Unable to render embedded object: File (Zomertaling (www.natuurfotoalbum.eu).jpg) not found. |
[natuurfotoalbum.eu] |
Habitat beschrijving
Algemeen voorkomen
De watersnip staat in Nederland vooral bekend als een weidevogel. In het algemeen heeft hij echter de voorkeur voor moerassen, natte tereinen met toegang tot ondiep zoet water 1. Hierin dient hoogopgaande vegetatie of dichte vegetatie afgewisseld te worden met open stukken die pollen van zeggen, biezen en grassen bevatten. De voorkeur gaat uit naar zeggevelden omsloten door hoge vegetatie, maar er wordt ook gebroed op vochtige hooilanden op veengrond 1. Deze graslanden vertonen een oneffen oppervalk met veel pollen en bulten en worden laat beweid of gemaaid. Hierdoor blijft broeden in mei mogelijk 1.
Er wordt zowel in de directe omgeving van het nest gefoerageerd als op grotere afstand. In het foerageergebied mag de bodem niet te hard zijn, de jaag methode van de watersnip is namelijk door met zijn dunne, lange snavel in de grond te wroeten en opzoek te gaan naar bodemleven. Slikken en ondiep water zijn hier erg geschikt voor. Hierdoor kan de watersnip alleen daar voorkomen waar veel bodemleven onder het bodemoppervlak aanwezig is 1. Dit zijn doorgaans toegankelijke organische bodems met afwissellende stukken vegetatie. Daarnaast is openheid van het gebied van belang voor het detecteren van roofdieren. Hiervoor wordt vaak in het gebied een uitkijkpost van 1 meter of hoger gebruikt 1.
Grondwaterpeilverlagingen drogen de bodems gedurende het voorjaar uit. Hierdoor vliegen de jongen niet uit, maar blijven waar het voedsel bereikbaar is 1.
Voedselhabitat en strategie
De watersnip foerageert vooral op de tast naar allerlei evertebraten. In het algemeen zijn dit insecten (larf als adult) en keverachtigen, maar ook libellen, molluscen, spinnen en kikkers staan op het menu. Ook regenwormen kunnen een belangrijk deel van het dieet vormen. Daarnaast wordt er ook plantaardig materiaal gegeten, namelijk zaden 1.
Reproductie en migratie
Broeden start in het eerste deel van april en duurt tot het eerste deel van juli. Er worden 2 tot 5 eieren gelegd. De broed duurt 18 tot 20 dagen. Vanaf eind mei worden de ouders met jongen gezien. Na het uitkomen wordt de familie opgedeeld over de twee ouders. Na 19 tot 20 dagen kunnen de jongen vliegen 1.
De najaarstrek vindt plaats in augustus-november. Hierbij trekt de soort naar Noord-Afrika. In maart-april vindt de voorjaarstrek plaats naar Nederland.
In augustus en oktober zijn er ruiende watersnippen uit de noordelijke en oostelijke streken waar te nemen 1.
Dosis-effect relaties
Stoomdiagram
graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "HGI Nesthabitat Watersnip | HGI voedselgebied Watersnip | HGI Leefgebied algemeen Watersnip"
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Broedgebied Watersnip"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Overstromingen | Hoogte vegetatie | Aantal koeien/ha | Maaitijdstip "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Nesthabitat Watersnip"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Geschikt zoekgebied | Substraat | Voedseldichtheid binnen 1000 m "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Voedselgebied Watersnip"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Ondergrond | Chloridegehalte | Vegetatie "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Leefgebied Watersnip"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Slikoevers | Areaal ondiep water (<15 cm) "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "Geschikt zoekgebied"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"]
[
id = 2
];
graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Watervasthoudend vermogen bodem | Grondsoort "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "Substraat"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"]
[
id = 2
];
graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Taludvorm | Grondwaterstand "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "Ondergrond"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"]
[
id = 2
];
graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Oppervlak grasland / zeggevegetaties | Vegetatietypen "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "Vegetatie"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"]
[
id = 2
];
Dosis-effect relaties
Zie ook Algemeen - Vis-etende vogels en Algemeen - Broed en rust habitat (Water)vogels voor algemene rekenregels voor vogels.
Door Sierdsema 1995 is ...................Aartsen et al 2.
Onzekerheid en validatie
Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.
Deze rekenregels zijn opgesteld aan de hand van een literatuuronderzoek 1.
Toepassingsgebied
Deze rekenregels zijn opgesteld voor de watersnip en zijn van toepassing op het bepalen van het broedgebied van deze soort 1. Dit is alleen geldig op broedgebied nabij Rijkswateren 1.
Voorbeeld project
Niet aanwezig
Referenties
1 Van der Winden, J., Dirksen, S., Poot, M.J.M., 1996 . HSI-modellen voor 15 oevergebonden broedvogelsoorten. Ministerie van verkeer en waterstaat, Dienst weg en watebrouwkunde, Bureau Waardenburg, februari 1996
2 Sierdsema