Omschrijving:

De intredeweerstand van het voorland heeft veel invloed op terugschrijdende erosie. Hoe langer de fictieve voorlandlengte, hoe kleiner de kans op piping. Tot nu toe is het gangbaar om maximaal twee keer de dijkbasis aan kwelweglengte (fictieve voorland lengte + dijkbasis) mee te nemen in de analyse. De reden voor deze limiet is dat het niet wenselijk is dat de pipe onder de dijkbasis uit komt, vanwege risico op kortsluiting of stroming door het voorland naar de pipe. In 2021 is voor het Kennis voor Keringen Voorlanden onderzoek een conceptueel model ontwikkeld dat de basis vormt voor een stappenplan om in veel gevallen het hele voorland mee te nemen in een piping berekening. Dit kan, voor gevallen met lange voorlanden, leiden tot een significante afname in de faalkans, orde 100-1000-voudige. Het conceptuele model is waar mogelijk gevalideerd met experimentele data en onderbouwd met berekeningen.

Faalmechansime:

Piping

Type:

Rekenmethode

Kennisniveau:

hoog

Trekker:

Rijkswaterstaat Kennis voor Keringen

Ook betrokken:

Waterschap Aa en Maas, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden

Dijktraject:


Status:


Toepasbaarheid:

Alle gebieden

Bron:

Waaier

  • No labels