You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 41 Next »

Dit deel van de gebruikershandleiding bevat de instructies om snel aan de slag te kunnen met het NWM. Hierin staat hoe het NWM opgestart kan worden, welke knoppen en schermen beschikbaar zijn en hoe workflows gestart kunnen worden. Ook is beschreven waar de data uit het NWM opgeslagen wordt en hoe deze te openen is. Uitgebreidere instructies voor Delft-FEWS functies zijn terug te vinden in de engelstalige Delft-FEWS gebruikershandleiding.

Zoals ook in de inleiding beschreven, staat het NWM gegeïnstalleerd op een centrale rekenomgeving bij het Nationale Modellen- en Datacentrum (NMDC). De toegang tot deze rekenomgeving verloopt via de helpdesk water. Het inloggen bij, en werken op de rekenomgeving van het NMDC is niet in deze handleiding beschreven; daarvoor wordt verwezen naar de gebruikershandleiding externe toegang van het NMDC.

1.1 Opstarten Nationaal Water Model

Het NWM start op na het aanklikken van de Application Launcher van het NWM.

1.2 Overzicht schermen Nationaal Water Model

1.2.1 Hoofdscherm 

Nadat het NWM is opgestart wordt het hoofdscherm getoond (figuur 1.1). De belangrijkste onderdelen van dit scherm zijn de:

  1. Dropdown menu's: Deze menu's geven toegang tot alle schermen die geconfigureerd zijn voor het NWM.
  2. Buttonbar: Deze knoppen geven toegang tot veelgebruikte functies (zie ook 1. Algemene gebruikersinstructies).
  3. Knoppen voor het openen en sluiten van de tabbladen 'Interactive' en 'Data Viewer'. Bij het opstarten van het NWM staat automatisch het tabblad Interactive open. In dit tabblad is te zien welke workflows beschikbaar zijn. Een workflow is een set van één of meerdere taken die automatisch uitgevoerd worden na het activeren van de workflow. Voor meer informatie over het tabblad Interactive en het starten van workflows zie onderdeel 1.3 Workflows Starten. In het tabblad Data Viewer kunnen de resultaten van de workflows vervolgens bekeken worden. Voor meer informatie over de Data Viewer zie onderdeel 1.2.3.
  4. Geopend 'Interactive' tabblad (zie punt 3). 
  5. Kaartweergave: De kaart is opgebouwd uit een aantal kaartlagen zoals rivieren, kanalen en waterschappen. De achtergrondkaart maakt gebruik van openstreetmap. Op de kaart kan worden in- of uitgezoomd door aan het wieltje van de muis te draaien. De kaart kan worden verschoven door de rechtermuisknop op de kaart ingedrukt te houden en tegelijkertijd met de muis te bewegen.
  6. Logs: Na het aanklikken van deze knop wordt het meldingenscherm getoond.
  7. Sessiegegevens: In deze balk is algemene informatie over het systeem terug te vinden, waaronder de gebruikersnaam, de systeemtijd en de systeemstatus. Wanneer de systeemstatus op groen staat, is de gebruiker ingelogd en kan hij of zij starten met werken. In figuur 1.1 is de systeemstatus paars, wat betekent dat het systeem bezig is met synchronizeren. Voor de volledige beschrijving van de sessiegegeves zie het onderdeel Status Bar in het hoofdstuk FEWS Explorer van de Delft-FEWS User Guide.

Meer informatie over het hoofdscherm is te vinden in het hoofdstuk FEWS Explorer van de Delft-FEWS User Guide.

Figuur 1.1. Het hoofdscherm met: 1. Drop downmenu's, 2. Button bar, 3. en 4. Tabbladen, 5. Kaartweergave, 6. Logs en 7. Sessiegegevens.

Figuur 1.2. De knoppen van de buttonbar: 1. Tijdreeksen bekijken, 2. Gridweergave, 3. Starten workflow, 4. Systeembeheer, 5. Management modelruns , 6. Topologie, 7. On-Line Help, 8. De link naar het Archief (Geonetwork) en 9. De offline gebruikershandleiding.

1.2.2 Data Viewer

Nadat een workflow gedraaid heeft kan via het tabblad 'Data Viewer' de data die de workflow heeft opgeleverd in grafieken en tabellen weergegeven worden. Na het selecteren van een databron en de bijbehorende locatie(s) en parameter(s) kan met een klik op de knop 'Tijdreeksen bekijken' (figuur 1.2) een grafiek weergegeven worden (figuur 1.3 (1) & (2)). Andere mogelijkheden om een grafiek op te starten zijn via het menu <Extra>, <Tijdreeksen bekijken>, of via de shortcut <Ctrl+D>. In de grafiek kan uit- en ingezoomd worden door met de muis een selectie te trekken of door aan het wieltje van de muis te draaien.

De tijdreeksen kunnen in tabelvorm worden getoond door op de knop 'Tabel' te drukken (figuur 1.3 (3)) of via de shortcut <F7>. Het exporteren van tijdreeksen kan door, indien gewenst, een selectie te maken van de data, op de rechtermuisknop te klikken, en 'Bewaar als..' te kiezen (figuur 1.3 (4)). 

Meer informatie over de data viewer is te vinden in het hoofdstuk Data Display and Data Editor van de Delft-FEWS User Guide.

Figuur 1.3. Data viewer functionaliteiten: 1. Selecteren van de data in het 'Data Viewer' tabblad. 2. Het bekijken van de data. 3. De knop om de data in tabel vorm weer te geven. 4. Het exporteren van (geselecteerde) tijdreeksen. 

1.2.3 Gridweergave

Nadat een workflow gedraaid heeft kan via de gridweergave dynamische rasterinformatie worden getoond. Hieronder vallen bijvoorbeeld Waqua grids en NHI resultaten. Ook kunnen op deze manier tijdreeksen ruimtelijk worden getoond. Hierbij krijgen gebieden of puntlocaties een kleur op basis van de gemodelleerde of gemeten waardes. Door dubbel te klikken op een locatie in de gridweergave wordt de tijdreeks in een grafiek getoond.

Start de 'Gridweergave' door op de bijbehorende knop in de buttonbar te klikken (figuur 1.2). Andere mogelijkheden om de gridweergave te starten zijn via het menu <Extra>, <Gridweergave>, of via de shortcut <Ctrl+G>. Figuur 1.4 laat de gridweergave zien van de maximale waterstanden van het referentie scenario voor het Rijn gebied van het onderdeel Veiligheid.

Meer informatie over de gridweergave is te vinden in het hoofdstuk Spatial Display van de Delft-FEWS User Guide.

 

Figuur 1.4. Gridweergave in het NWM.: 1. Gridweergavescherm en 2. Het selecteren van de gewenste data.

1.2.4 Systeembeheer

Het systeembeheer toont standaard een aantal zaken zoals logmeldingen, status van de servercomponenten, gedefinieerde en actueel draaiende workflows (figuur 1.5).

Het systeembeheer kan geopend worden door de knop 'Systeembeheer' in de buttonbar aan te klikken (1. Algemene gebruikersinstructies), via het menu <Extra>, <Systeembeheer>, of via de shortcut <Ctrl+S>.

Meer informatie over het systeembeheer is te vinden in het hoofdstuk 'System Monitor' van de Delft-FEWS User Guide.

Figuur 1.5. Het systeembeheer scherm met daarin het open tabblad 'Log meldingen'.

1.2.5 Management Modelruns

Management Modelruns geeft de mogelijkheid tot het beheren van de modelruns, het goedkeuren van actuele modelruns en het instellen van een verlooptijdstip (figuur 1.6).

Management Modelruns kan worden geopend door de knop 'Management Modelruns' in de buttonbar aan te klikken (figuur 1.2), via het menu <Extra>, <Management Modelruns>, of via de shortcut <Ctrl+F>.

Meer informatie over Management Modelruns is te vinden in het hoofdstuk 'Forecast Manager' van de Delft-FEWS User Guide.

Figuur 1.6. Management Modelruns met daarin het open tabblad 'overzicht voorspellingen'.

1.2.6 Topologie

De topologie geeft in een blokkenschema weer hoe verschillende workflows binnen een folder met elkaar verbonden zijn. Indien een  Met een dubbele muisklik op een workflowblok kan een workflow ook vanuit dit scherm gestart worden. Wanneer een blok met een ander blok verbonden is door middel van een pijl, dan betekent dat dat de output van het blok aan de staartkant van de pijl noodzakelijk is voor het starten van het blok aan de puntkant van de pijl. Zo is bijvoorbeeld de output van de workflow LHM noodzakelijk voor het draaien van de workflow Export BIVAS (figuur 1.12).
In- en outzoomen in dit scherm kan door aan het muiswieltje te draaien. 

De topologie kan worden geopend door de knop 'Topologie' in de buttonbar aan te klikken (figuur 2), via het menu <Extra>, <Topologie>, of via de shortcut <Ctrl+T>.

Figuur 1.7. Het topology scherm.

1.3 Workflows starten

1.3.1 Standaard

Een workflow is een set van één of meer taken die automatisch uitgevoerd worden na het activeren van de workflow. De standaard wijze van het opstarten van een workflow is via het tabblab 'Interactive'. In dit tabblad staan de verschillende workflows in folders geordend per onderdeel, per gebied en als laatste per scenario. Zo is bijvoorbeeld in figuur 1.3 (1) de workflow 'Importeer randvoorwaarden' geselecteerd. Deze workflow bevind zich in de scenario folder '2015 - referentie'14', de gebiedsfolder 'Rijn' en de onderdeel folder 'Veiligheid'. Hoe de workflows binnen een scenario folder met elkaar samenhangen is terug te vinden in het topologie venster (zie ook onderdeel 1.2.8). Welke workflows beschikbaar zijn is weergegeven in tabel 1 voor Zoetwater en tabel 2 voor Veiligheid. Wat er in elke workflow gebeurt staat verder uitgewerkt in de hoofdstukken Zoetwater  en Veiligheid.

Na het selecteren van een workflow kunnen de 'T0' (figuur 1.3 (2)), 'Initial state' en 'Forecast length' worden aangepast. De initial state en forecast length bevinden zich in het pop up scherm 'Taakuitvoer opties' (figuur 1.3 (3)). Voor zowel het onderdeel Veiligheid als het onderdeel Zoetwater zijn de T0, initial state en forecast length op de juiste datum-tijd gezet. Deze standaard instellingen zijn te controleren met de Testwaarden tabel op de Testwaarden pagina, welke onderdeel is van de Technische en Plausibiliteit testen en terug te vinden is op de wiki van het NWM. Het instellen of aanpassen van de initial state en forecast length is in principe alleen bedoeld voor het uitvoeren van testsommen, bijvoorbeeld voor het draaien van kortere runs dan de standaard instellingen.

Zodra de gewenste workflow geselecteerd is en de juiste T0, initial state en forecast length ingevoerd zijn, kan de workflow gestart worden. Start een workflow door deze te selecteren en vervolgens op de knop 'Uitvoeren geselecteerd segment(groep)' te klikken (figuur 1.3 (4)), of gebruik de shortcut <Shift+F9>.

Voor het starten van meerjarige berekeningen dient het expert scherm gebruikt te worden, zie onderdeel 1.2.3 Workflows starten (Expert).

  

Meer informatie over het tabblad Interactive is terug te vinden in het hoofdstuk Interactive Forecasting Displays van de Delft-FEWS User Guide.

Figuur 1.7. De volgorde van handelingen voor het starten van een workflow: 1. Het selecteren van een workflow, 2. Eventueel aanpassen van de T0, 3. Eventueel aanpassen van de initiële condities en forecast length, 4. Starten van de workflow.

 

Tabel 1.1. De workflows van Zoetwater.
De beschikbaarheid van een worflow is met een groen vinkje aangegeven.

Zoetwater

Landelijk

LHM

(tick)

LSM

(tick)

LSM light

(tick)

LTM

(tick)

export LKM (WQINT)

(tick)

BIVAS

(tick)

 

 

Tabel 1.2. De workflows van Veiligheid.
De beschikbaarheid van een worflow is met een groen vinkje aangegeven.

Veiligheid

Rijn

Maas

RMM

IJsselmeer

Markermeer

IJssel-Vechtdelta

Importeer randvoorwaarden

(tick)

(tick)

(tick)

 

 

(tick)

Run Sobek update

 

 

(tick)

 

 

 

Run Sobek

 

 

(tick)

 

 

 

Run WAQUA model

(tick)

(tick)

 

 

 

 

Run WAQUA model

-          for an update

-          without wind

-          with open barrier

-          with correct working barrier

 

 

 

 

 

(tick)

Run PostProcessing WAQUA

(tick)

(tick)

 

 

 

(tick)

Run HydraZoet

(tick)

(tick)

(tick)

(tick)

(tick)

(tick)

Run PostProcessing HydraZoet

(tick)

(tick)

 

(tick)

(tick)

(tick)

Export resultaten naar archief

(tick)

(tick)

 

 

 

(tick)

1.3.2 Expert

De mogelijkheid om een workflow aan te passen en op te starten via het scherm 'Starten workflow' is niet bedoeld voor de standaard gebruiker, maar voor de expert gebruiker en wordt hier beperkt toegelicht.
Het scherm 'Starten workflow' wordt geopend door de knop 'Starten workflow' in de buttonbar (figuur 1.2) aan te klikken, of via het menu <Extra>, <Starten Workflow>, of via de shortcut <Ctrl+M>. Het selecteren van een workflow kan middels het dropdown menu onder <Taak>. Verder kan de T0 en de begintoestand van de workflow worden ingesteld. Optioneel kan een omschrijving aan de taak worden meegegeven. Door op 'Uitvoeren' te klikken wordt de taak gedraaid.

NB. Voor Zoetwater geldt dat een berekening altijd voor hele jaren (1 januari tot 1 januari) moet worden uitgevoerd.

Meer informatie over het starten van workflows in het 'Start workflow' scherm is te vinden in het hoofdstuk Manual Forecast Display van de Delft-FEWS User Guide.


Figuur 1.8. Scherm voor het aanpassen van workflows.

1.3.3 Meerjarige berekeningen starten

In het NWM kunnen ook meerjarige berekeningen uitgevoerd worden. Dit type berekeningen moet voorgedenifinieerd worden met een XML script (figuur 1.7). Wanneer een XML script klaar is voor gebruik, kan deze met de knop 'Voorbereide taak uitvoeren..' in het 'Starten workflow' scherm geselecteerd en vervolgens uitgevoerd worden. Standaard staat een set aan XML scripts klaar voor meerjarige berekeningen voor Zoetwater. Voor een overzicht van deze scripts zie tabel 1.3.

Figuur 1.9. Stuk uit een XML script voor een meerjarige taak.

 

 

Tabel 1.3. Overzicht van de beschikbare meerjarige batchruns voor Zoetwater.
ModelSimulatie periodeKlimaatscenarioXML bestandsnaam
LHM1981-2006Druk 2050

LHM_1981-2006_D2050S0.xml

LHM1981-2006Druk 2085LHM_1981-2006_D2085S0.xml
LHM1981-2006Rust 2050LHM_1981-2006_R2050S0.xml
LHM1981-2006Rust 2085LHM_1981-2006_R2085S0.xml
LHM1981-2006Referentie 2015LHM_1981-2006_REF2015S0.xml
LHM1981-2006Stoom 2050LHM_1981-2006_S2050S0.xml
LHM1981-2006Stoom 2085LHM_1981-2006_S2085S0.xml
LHM1981-2006Warm 2050LHM_1981-2006_W2050S0.xml
LHM1981-2006Warm 2085LHM_1981-2006_W2085S0.xml
LSM1981-2006Druk 2050LSM_1981-2006_D2050S0.xml
LSM1981-2006Druk 2085LSM_1981-2006_D2085S0.xml
LSM1981-2006Rust 2050LSM_1981-2006_R2050S0.xml
LSM1981-2006Rust 2085LSM_1981-2006_R2085S0.xml
LSM1981-2006Referentie 2015LSM_1981-2006_REF2015S0.xml
LSM1981-2006Stoom 2050LSM_1981-2006_S2050S0.xml
LSM1981-2006Stoom 2085LSM_1981-2006_S2085S0.xml
LSM1981-2006Warm 2050LSM_1981-2006_W2050S0.xml
LSM1981-2006Warm 2085LSM_1981-2006_W2085S0.xml
LSM Light1981-2006Druk 2050LSMLT_1981-2006_D2050S0.xml
LSM Light1981-2006Druk 2085LSMLT_1981-2006_D2085S0.xml
LSM Light1981-2006Rust 2050LSMLT_1981-2006_R2050S0.xml
LSM Light1981-2006Rust 2085LSMLT_1981-2006_R2085S0.xml
LSM Light1981-2006Referentie 2015LSMLT_1981-2006_REF2015S0.xml
LSM Light1981-2006Stoom 2050LSMLT_1981-2006_S2050S0.xml
LSM Light1981-2006Stoom 2085LSMLT_1981-2006_S2085S0.xml
LSM Light1981-2006Warm 2050LSMLT_1981-2006_W2050S0.xml
LSM Light1981-2006Warm 2085LSMLT_1981-2006_W2085S0.xml

1.4 Debuggen

Binnen Delft-FEWS is een aantal debug mogelijkheden beschikbaar. Deze geven de ervaren gebruiker meer inzicht in de werking van het FEWS systeem. De debug opties zijn beschikbaar gesteld onder de F12 knop in de FEWS Explorer. Via het menu dat dan zichtbaar wordt zijn onder andere de volgende handige functionaliteiten beschikbaar:

  • 7. ID's visible 
    • Toont naast de labels van de locaties ook de ID's die in de FEWS configuratie gebruikt zijn.
  • J. Open database viewer 
    • Toont de runs die aangemaakt zijn (figuur 1.13).
  • K. Open workflow navigator
    • Toont de taken die onder elke workflow hangen.

Figuur 1.10. De database viewer.

1.5 Exports: het Archief (GeoNetwork) en OPeNDAP

Wanneer het exporteren van data onderdeel is van een workflow, dan worden deze data of op de OPeNDAP server of in het Archief op GeoNetwork geplaatst. De locatie van de data is afhankelijk van de vorm. Gaat het om NetCDF bestanden, dan komen deze terecht in het Archief. Gaat het om bestanden in het originele bestandsformaat, dan worden deze op de OPeNDAP server opgeslagen.

Het Archief is te bereiken via de website http://tl-tc063.xtr.deltares.nl:8080/geonetwork/srv/dut/main.home of via het NWM met de knop 'Archive Catalog (Geonetwork)'. Inloggen kan met de gebruikersnaam archive en het wachtwoord nwm-arch-geo. Op de pagina's Uitvoerparameters Veiligheid en Uitvoerparameters Zoetwater is terug te vinden welke NetCDF files geexporteerd worden. Informatie over zoeken in het Archief en het downloaden van de data is terug te vinden in de Gebruikershandleiding Geonetwork. 

De OPeNDAP server is te bereiken via de website http://opendap-dm1.knmi.nl:8080/thredds/catalog.html. Op de server staan de resultaten van het Nationaal Water Model in de folder 'Nationaal Water Model'. De structuur binnen deze folder is als volgt: onderdeel, indien van toepassing gebied, model en tot slot de databestanden. De folder 'Deltaportaal' bevat de resultaten van het oude Deltamodel. Deze bestanden zijn alleen bedoeld voor expert gebruik en worden hier niet verder toegelicht.

Zie ook Uitvoerparameters Veiligheid en Uitvoerparameters Zoetwater.


1.6 NWM versie van berekeningen

We raden aan om in de Omschrijving van de Workflow/Taak de versie van het NWM op te nemen. Het is dan altijd duidelijk met welke versie van het NWM de berekeningen zijn gedraaid. In het geval er een export van de resultaten wordt gedraaid waarbij de NWM versie waarmee de berekeningen zijn gedraaid afwijkt van de NWM versie waarmee de export wordt gedraaid zal dit aan de OpenDAP beheerder moeten worden doorgegeven. Deze persoon kan dan de versie in de geëxporteerde NetCDF file aanpassen. De geëxporteerde NetCDF file krijgt namelijk de huidige NWM versie mee en dus niet automatisch de versie waarmee de berekeningen zijn gedraaid.

1.5 Wat is er nieuw in het NWM?

  • Topologiescherm 
  • Koppeling KNMI'14 
  • Naamgeving scenario's 
  • Overzichtelijke structuur 
  • Koppeling waterbalanstools

 

  • No labels