H1140 - Slik- en zandplaten
Algemeen
Algemene kenmerken |
|
---|---|
Naam soort(en)groep |
H1140 - Slik- en zandplaten |
Regio |
Nederland, kust |
Watersysteem |
kustwateren |
Natuurparameter |
Vegetatie- en habitattypen |
HR nr |
H 1140 |
Factsheet opgemaakt door |
K.E. van de Wolfshaar |
plaatje! |
Foto: referentie |
Habitat beschrijving
Algemeen voorkomen
In het Waddengebied wordt gesproken van zand- en slikplaten, al naar gelang de platen zandig of slikkig zijn. In het Deltagebied wordt het habitattype aangeduid als slikken (wanneer ze aan het vasteland grenzen) of platen (wanneer ze geheel zijn omringd door water) #1.
Milieurandvoorwaarden
Dit habitattype betreft slikwadden en zandplaten in de kustzone die tijdens laagwater niet onder water staan, zogenaamde intergetijdenplaten. Op de meeste plaatsen zijn de intergetijdenplaten niet begroeid door vaatplanten en hooguit bedekt met een laag algen of cyanobacteriën. Op sommige plekken is een vegetatie met zeegras aanwezig; beide in ons land inheemse soorten (Zostera marina en Zostera noltii) komen voor #1. In het habitattype leven hoge dichtheden ongewervelde dieren, waaronder kenmerkende soorten als Kokkel (Cerastoderma edule), Nonnetje (Macoma balthica), Strandgaper (Mya arenaria), Wadpier (Arenicola marina), Zeeduizendpoot (Nereis diversicolor), Schelpkokerworm (Lanice conchilega) en Wapenworm (Scoloplos armiger). Plaatselijk zijn hoge concentraties mosselen aanwezig, verenigd in een specifiek habitat dat mosselbank wordt genoemd. In feite zijn dit complexe levensgemeenschappen waarin naast mosselen (Mytilus edulis) ook grote aantallen wormen, kreeftachtigen en kleine vissen leven. Het habitattype is van cruciaal belang voor fouragerende wadvogels, waaronder Lepelaar (Platalea leucorhodia), Bergeend (Tadorna tadorna), Scholekster (Haematopus ostralegus), Kluut (Recurvirostra avosetta), Zilverplevier (Pluvialis squatarola), Kanoet (Calidris canutus), Bonte strandloper (Calidris alpina), Rosse grutto (Limosa lapponica), Wulp (Numenius arquata), Tureluur (Tringa totanus) en verschillende soorten meeuwen. Tijdens hoog water zijn de intergetijdenplaten voedselgebied voor vissen als Puitaal (Zoarces viviparus), Zeedonderpad (Myoxocephalus scorpius), Slakdolf (Liparis liparis), Botervis (Pholis gunellus), Bot (Pleuronectus flesus), Vijfdradige meun (Ciliata mustela) en diverse grondels (Pomatoschistus). Getijdenwateren zijn bovendien belangrijk als paaigebied voor vissen als Schol (Pleuronectus platessa), Tong (Solea solea), Haring (Clupea harengus) en Sprot (Sprattus sprattus). Tenslotte worden de zandplaten gebruikt door zeehonden om te rusten.
Tijdens laagwater droogvallende intergetijdenplaten worden in ons land aangetroffen in het Waddenzeegebied en in de Voordelta bij de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden. In de Westerschelde en Oosterschelde maken deze zandplaten onderdeel uit van respectievelijk habitattype 1130 (Estuaria) en 1160 (Grote, ondiepe kreken en baaien) #1.
Beheer en ontwikkelingskansen
Dit habitattype is met name gevoelig voor veranderingen aan de stroomsnelheid en overstromingsfrequentie. Mechanische beschadigingen maken dit habitat ongeschikt als leeftgebied van ongewervelden en hun predatoren #1.
Dosis-effect relaties
Slik- en zandplaten zijn landschapselementen die moeilijk te vatten zijn met standplaatsfactoren. Het voorkomen van Bodemfauna-etende vogels is wel met standplaatsfactoren te voorspellen, vandaar dat deze groep vogels hier als extra relatie is toegevoegd.
getijdeinvloed |
HSI |
---|---|
altijd droog |
0 |
bij eb droog |
1 |
altijd onder water |
0 |
Referentie: #1
Aanwezigheid kenmerkende soorten
Het voorkomen van kenmerkende soorten vergroot de kwaliteit van een habittatype. Dit geldt voor de hierboven genoemde kenmerkende soorten voor bijvoorbeeld ongewervelde dieren en zeegrassoorten. De zandbanken zijn in ons land meestal onbegroeid; plaatselijk bevatten ze algengemeenschappen of begroeiingen met Groot zeegras (Zostera noltii).
Voor een aantal ongewervelde dieren bestaan reeds dosis-effect relaties. Deze zullen binnenkort worden opgenomen in de database.
Slikken en zandplaten vormen een belangrijk foerageergebied voor bodemfauna-etende vogels. Daarom is de habitatgeschiktheid van deze groep vogels hier als extra dosis-effect relatie opgenomen. De dosis-effect relaties voor bodemfauna-etende vogels zijn beschreven op pagina Algemeen - Bodemfauna-etende vogels.
Bodemfauna-etende vogels (HSI) |
HSI |
---|---|
0 - 0.1 |
0.1 |
0.1 - 0.2 |
0.2 |
0.2 - 0.3 |
0.3 |
0.3 - 0.4 |
0.4 |
0.4 - 0.5 |
0.5 |
0.5 - 0.6 |
0.6 |
0.6 - 0.7 |
0.7 |
0.7 - 0.8 |
0.8 |
0.8 - 0.9 |
0.9 |
0.9 - 1.0 |
1.0 |
Referentie: #2
Onzekerheid en validatie
Deze dosis-effect relaties zijn niet gevalideerd.
Toepasbaarheid
Het is zeer lastig om een landschapskenmerk te beschrijven aan de hand van standplaatsfactoren. Om die reden is het informatiever om de geschiktheid van een gebied, aangemerkt als slik- en zandplaat, voor bijvoorbeeld bodemfauna-etende vogels te bepalen. Dit geeft een beeld van de kwaliteit van het gebied als foerageer habitat.
Voorbeeld project
Er is geen voorbeeldprojekt beschikbaar op dit moment.
Referenties
1 http://www.minlnv.nl/natura2000
2 Haasnoot, M. en K.E. van de Wolfshaar (ed). Habitat analyse in het kader van de Planstudie/MER voor Krammer, Volkerak en Zoommeer. WL report Q4015. 2006