Snoek - Esox lucius
Algemeen
Algemene kenmerken |
|
---|---|
Naam soort(en)groep |
Snoek - Esox lucius |
Regio |
|
Watersysteem |
|
Natuurparameter |
vissen |
HR nr |
|
Factsheet opgemaakt door |
M.P. Weeber |
Unable to render embedded object: File (Barbeel www.ravon.nl.jpg) not found. |
[www.ravon.nl] |
Habitat beschrijving
Algemeen voorkomen
De snoek is een van de meest algemene en wijdverspreide vissoorten van Nederland. Hij komt voor in helder, stilstaand of langzaam stromend water, waar een structuurrijke onderwater- en oevervegetatie van belang is 2. Deze vegetatie dient namelijk als schuilplaats en foerageergebied 2. Vanuit de vegetatie slaat de snoek op de prooi. Hij moet het hierbij van zijn korte snelheid en de verassing hebben, in de achtervolging verliest de snoek het.
Afhankelijk van het voedselaanbod en de watertemperatuur kan de snoek snel groeien 2. In het eerste jaar kunnen al lengtes bereikt worden van 30 cm. De maximale lengte die de snoek kan bereiken is 140 cm 2.
Voedselhabitat en strategie
Bij een lengte kleiner dan 10 cm leeft de snoek voornamelijk van kleine kreeftachtigen en insectenlarven. Bij een lengte groter dan 10 cm begint de jacht op vis en gewervelde dieren, zoals kikkers. Bij het adulte stadium wordt naast grote vis, kleine vis en amfibieën, zelfs kleine watervogels en ratten gegeten 2. De snoek is dan ook geen kieskeurige eter. Ze eten nagenoeg alles dat in hun betande bek past. Echter stekelige vissen worden gemeden 2.
Reproductie en migratie
In het voorjaar (maart - april) vindt de paai plaats. Hiervoor worden ondiepe vegetatierijke wateren opgezocht, met name oeverzones en ondiepe sloten. De eieren worden afgezet op waterplanten of op hard substraat. Vaak paait één vrouwtje met meerdere mannetjes 2.
Milieu voorwaarden
Voor het uitkomen van de eieren is de zuurstofrijkheid van het water, de zuurgraad, temperatuur en weersomstandigheden van belang 1. Daarnaast mogen de eieren niet droog komen te liggen 1.
Dosis-effect relaties
Stroomdiagram
In dit model is het paaigebied en het gebied van voorkomen van de snoek samen genomen.
graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Aandeel paai habitat | Peildaling | Aandeel waterplanten/beschutting | Zichtdiepte | Zuurgraad | Vriesvrije periode | Temperatuur | Aandeel poelen, traag stomend - en stilstaand water | Silt depositie "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Snoek"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"]
[
id = 2
];
graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Stroomsnelheid paaihabitat | Waterplanten paaihabitat | Waterdiepte paaihabitat "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "Geschiktheid Paaihabitat"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"]
[
id = 2
];
Dosis-effect relaties
Paaihabitat
Aandeel paai habitat = (( Geschikt paaihabitat * Geschiktheid paaihabitat ) / Geschikt habitat ) * 100%
Geschikt paaihabitat = het areaal dat voldoet aan de maximale waarden zoals gesteld bij de factoren die op het paaihabitat van toepassing zijn.
Geschiktheid paaihabitat = berekende factor van geschiktheid voor het paaihabitat
Geschikt habitat = het areaal dat voldoet aan de maximale waarden voor de snoek.
gem. waterdiepte paaihabitat |
HGI |
---|---|
0 |
0 |
10 |
0 |
30 |
1 |
60 |
1 |
140 |
0 |
200 |
0 |
Referentie: 1
Overig
Onzekerheid en validatie
Deze dosis-effect relaties zijn niet gevalideerd.
Toepasbaarheid
Deze dosis-effect relaties zijn bepaald aan de hand van literatuur over de snoek. Deze rekenregels zijn opgesteld door Fish and Wildlife Service van de US voor Amerikaans gebruik 1. Waar nodig zijn de rekenregels aangevuld op eigen inzicht (komen tot areaal geschikt paaihabitat).
Voorbeeld project
Er is geen voorbeeldproject beschikbaar.
Referenties
1 Inskip, P.D., 1982. HABITAT SUITABILITY INDEX MODELS: NORTHEN PIKE, Biological services program and Division of ecological services, U.S. Fish and Wildlife Service , juli 1982
2 [www.ravon.nl] (Snoek) 18 december 2012