Baardmannetje - Panurus biarmicus
Algemeen
Habitat beschrijving
Algemeen voorkomen
Het baardmannetje broed bij voorkeur in uitgestrekte rietmoerassen. Hier broeden ze hoofdzakelijk in oeverjarige rietlanden die van enige omvang zijn. Echter ook kleinere rietlanden kunnen als broedgebied dienst doen 1. In het broedseizoen wordt er voornamelijk langs open waterrietland en langs de oevers van gesloten rietland gefoerageerd. Er wordt niet of nauwelijks in gesloten en veelal droge rietlanden gefoerageerd 1. Dit hangt waarschijnlijk samen met het voorkomen van dansmuggen die voornamelijk in Nederland een belangrijke voedselbron vormt 1.
De baardmannetjes hebben hun dieet aangepast naar het moment, van het eten van insecten in de zomer schakelen ze in de winter over op het eten van (riet)zaden in de winter. Door deze overschakeling dient het moerasgebied voldoende groot te zijn om de baardmannetjes in de winter van voedsel te voorzien 1.
Bij het broeden zijn in Nederland vooral de Randmeren en moerasgebieden aan de oevers van het IJsselmeer van belang. Plaatselijk wordt er ook gebroed in uiterwaarden 1. Te sterke verruiging van het riet heeft een nadelig effect op het broedgebied 1.
Kleine peilfluctuaties zijn mogelijk als het nest boven het water wordt gebouwd in riet dat voldoende verruigd is, overstromingen in het broedseizoen zijn echter zeer schadelijk 1. Het baardmannetje broed in zoetwatergebieden. Sporadisch wordt er ook in licht brakke gebieden gebroed. Voor de nestbouw zijn pakketachtig dood rietmateriaal vereist. De afstand tussen broedgebied en foerageerplaats is tot 100 meter 1.
Voedselhabitat en strategie
Inde zomer worden er insecten gegeten, in Nederland voornamelijk dansmuggen, en in de winter jaagt het baardmannetje op (riet)zaden. De maag wordt hier structureel voor aangepast 1.
Reproductie en migratie
De broedperiode loopt van eind maart tot half september. Over het aklgemeen worden er 3 legsels gelegd en zelden 4. Per legsel zijn er 4 tot 8 eieren die na 10 tot 14 dagen broeden uitkomen. Na 12 tot 13 dagen zijn de jongen vliegvlug en na 2 weken zelfstandig 1.
In oktober trekken de vogels weg van het nest. Overwinteren gebeurt binnen Europa en vaak binnen Nederland. Hieraan ligt de gunstigheid van de situatie te grondslag 1.
Leeftijd en mortaliteit
Strenge winters kunnen een sterk negatief effect op de populatie uitoefenen 1.
Dosis-effect relaties
Stoomdiagram
graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "HGI Nesthabitat Baardmannetje | HGI voedselgebied Baardmannetje | HGI Broedgebied algemeen Baardmannetje"
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Broedgebied Baardmannetje"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Peil en overstroming | Overjarig structuurrijk rietland "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Nesthabitat Baardmannetje"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Ondiep water | Insecten "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Voedselgebied Baardmannetje"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"]
[
id = 2
];
graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Taludvorm | Chloridegehalte water | Oevervegetatie | Areaal moeraslandschap "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI Broedgebied algemeen Baardmannetje"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Peilfluctuatie in rietland | Overstromingen "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "Peil en overstromingen"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="geometrisch gemiddelde"]
[
id = 2
];
graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Breedte oevervegetatie | Areaal rietland | rietlanden lands open water (km/ha riet) "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "Oevervegetatie"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="gemiddelde"]
[
id = 2
];
Dosis-effect relaties
Ornithologisch Basisregister 2
ecotoop-gebied |
nest |
voedsel |
---|---|---|
open water |
|
|
rietvegetaties |
++ |
++ |
ruigten |
|
|
zandige, open ruigten en pioniersvegetaties |
|
|
heide stuifzand, veen, open duin |
|
|
grasland |
|
|
akkers |
|
|
struwelen |
|
|
bos |
|
|
bebouwd gebied |
|
|
open gebied |
|
|
Het nest wordt gemaakt in het riet en in de kruidlaag.
Het voedsel wordt gezocht in het riet, op de bodem, in de kruidlaag, de lage struiklaag en op het wateroppervlak en in de waterkant.
De bepalende factor van voorkomen is de aanwezigheid van overjarig rietland.
Onzekerheid en validatie
Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.
Deze rekenregels zijn opgesteld aan de hand van een literatuuronderzoek 1.
Toepassingsgebied
Deze rekenregels zijn opgesteld voor de baardmannetje en zijn van toepassing op het bepalen van het potentieel broedgebied van deze soort1.
Voorbeeld project
Niet aanwezig
Referenties
1 Van der Winden, J., Dirksen, S., Poot, M.J.M., 1996 . HSI-modellen voor 15 oevergebonden broedvogelsoorten. Ministerie van verkeer en waterstaat, Dienst weg en watebrouwkunde, Bureau Waardenburg, februari 1996
2 Sierdsema, H. Broedvogels en beheer. Staatsbosbeheer.SOVON. 1995